ONS ZEElAND
13
in de verschillende hoeken andere gesprekken werden
aangeknoopt. Ook de gastvrouw wendde zich weer tot
haar rechterbuurman om een afgebroken gesprek weer
aan te knoopen, maar ondertusschen volgde ze haar
sieraad met speurende blikken. Toen het eindelijk bij
Oom Komma was aangeland, die aan haar linkerkant
was gezeten, dreigde haar hart een ooger.blik stil te
staan van emotie. Oom Komma nam het in zijn hand,
knipte eens met zijn bijziende oogen, prevelde een
gedac'htenloos ,,mooi, mooi", en legde het daarna, zon
der maar een oogenblik het gesprek met zijn buur
dame af te breken, naast zijn bord.
Zoo langzamerhand was men aan het dessert gearri
veerd, toen de gastvrouw, in gedachten verzonken,
met haar hand haar boezem betastte en met een ver
schrikten blik eerst de tafel en daarna de gezichten
der gasten afspeurde.
„Mijn broche", hijgde ze dan moeilijk.
Men keek op.
„Heeft iemand mijn broche soms gezien?" kwam ze
op angstigen toon.
Alle gasten keken eerst op, dan naast en zelfs onder
de tafel en ten slotte naar elkaar. Een ieder beweerde,
de broche aan zijn buurman of buurvrouw te hebben
doorgegeven.
Alleen Oom Komma zei niets. Met een afwezigen
blik had hij de algemeene bezorgdheid gade geslagen
zonder zich maar in het minst te verroeren.
„Hij heeft ze!" juichte Mevrouw in stilte, terwijl ze
haar vingers kwasi-nerveus met een kanten zakdoekje
liet spelen en tevens een blik van verstandhouding met
haar echtgenoot wisselde. Maar Meneer vertrouwde
het zaakje niet te best. Onrustig dwaalden zijn oogen
over de tafel, maar opeens herinnerde hij zich dat
Oom hem eens had verteld, hoe hij tijdens een souper
al de zilveren dessertvorkjes had meegenomen en dat
hij zich na dien tijd zelden meer in het publiek durfde
te vertoonen, uit vrees dat hij zich door zijn ziekte
voor een tweede maal aan een andermans goed zou
vergrijpen. Deze gedachte gaf hem zijn kalmte terug
en hij keek met groote bewondering naar zijn vrouw,
die haar rol met meer dan gewoon talent speelde.
Ondertusschen was er nog steeds gezocht; doch zon
der resultaat.
Er begon een onaangename stemming onder de gas
ten te komen; alles was opgestaan en men schoolde
in groepjes bijeen; zelfs zag men hier en daar wan
trouwende blikken.
Toen eindelijk een paar gasten het beter vonden
om maar te vertrekken, ving meneer nog juist op tijd
een blik van zijn vrouw op, die hem duidelijk maakte,
dat het nu zijn beurt was een actieve rol in deze
komedie te vervullen.
„Geachte gasten....", meneer Vraagteeken had
plotseling het woord genomen. „ik verzoek U allen
weer aan den disch plaats te nemen. Hoewel het mij
zeer spijt dat een dergelijke onaangenaam incident
zich tusschen ons en de feestvreugde moet stellen, zij
het mij toch vergund, op te merken, dat de plotseling
verdwenen broche in het bezit van een der aanwezigen
moet zijn. Daarom waarde gasten, zal ik mij genood
zaakt zien, mij in deze duistere zaak opheldering te
verschaffen en doe ik U het volgende voorstel: Het
sieraad, dat een souvenir is van iemand, waarvan mijn
vrouw buitengewoon veel heeft gehouden (gefluister on
der de gasten van: Dat serpent? die adder? dat stee
nenbeeld?) vertegenwoordigt een waarde van tien
duizend gulden. (algemeene verontwaardiging, ge
mompel van „valsch, onecht"). Omdat nu mijn vrouw
(en ook ik) besloten heeft het op dergelijke wijze ont
wijde souvenir niet terug te willen ontvangen, wil ik
de(n)gene, welke het „bij vergissing" in zijn zak heeft
gestoken, in overweging geven dat bedrag tusschen
zijn servet te leggen, waarna wij de zaak verder wil
len laten rusten.
Om dit ongemerkt te doen geschieden, zal ik daar
toe vijf minuten lang het licht laten uitschakelen. Kan
dit voorstel Uw goedkeuring niet wegdragen, dan zie
ik mij genoodzaakt de assistentie van de politie in te
roepen".
Op deze woorden volgde een doodelijke stilte. De
oogen van de gastvrouw priemden in de richting van
Oom Komma, die, nog steeds afwezig alsof de geheele
beteekenis van het voorval hem was ontgaan, in zijn
vingerkom zat te staren.
De gasten waren over deze wijze van optreden zoo
verbijsterd, dat niemand eenig protest maakte. Men
schikte zich weer rond de tafel en op een wenk van
den gastheer draaide een knecht het electrische
licht uit.
Tegelijkertijd, om geen gênante stilte te doen plaats
vinden, had de dochter des huizes zich aan de piano
gezet en begon een vroolijke melodie te spelen, om
het droevige van het geval wat op den achtergrond te
dringen.
Overigens werd de stilte door niets verbroken, In
zich zelf had meneer de seconden geteld. Hij gaf nog
een doorslag van een halve minuut en riep toen met
zoo'n donderende stem „Klaar?" alsof hij de start van
een ploeg wielrenners gelastte.
De lampen floepten op. Onwennig knipperden de
oogen tegen het licht. Oom Komma zat nog steeds in
dezelfde houding, alleen scheen een bijna onmerkbaar
glimlachje om zijn lippen te spelen.
De gesprekken vlotten niet erg meer en men stond
spoedig op om zich naar het salon te begeven, waar
de koffie zou worden geserveerd.
Nauwelijks had de laatste gast de eetzaal verlaten,
of mevrouw ijlde bliksemsnel naar de tafel en greep
naar het servet van Oom Komma, dat zij haastig
openvouwde.
„Niets!...." het was alsof zij door den grondzonk.
Nerveus greep zij het servet, vouwde het heelemaal
open. Een klein stukje papier fladderde naar den
grond.
Zij raapte het op en bevend van woede en teleur
stelling las zij het volgende:
„Beste Nicht,
Hierbij mijn besten dank voor de kiesche wijze,
waarop ge mij op 'n gebrek attent hebt gemaakt.
Gedurende de toegestane vijf minuten heb ik kans
gezien het sieraad veilig en wel in het taschje te