Jijjfl BICCEIMR* ONS ZEELAND 7 straks den Kerstboom zullen zien, op de dingen die komen zullen. De deftige knechts in zwart, met kuitbroek en witte kousen, loepen gewichtig rond. De kittige meisjes met de coquette, witte plooi-mutsjes op, beginnen al de thee te serveeren en de strijkjes, aan iederen kant van het balcon een, zetten hun streelende melodietjes al in. De eerste mannequin van het huis komt binnenge- zweefd. Ze wiegelt op haar hooggehakte schoentjes in een grijsblauwe tailleur, met vilt-hoed in dezelfde kleur en lichten vos nonchalant geworpen om het ranke halsje, voorbij de kijk- en koop-grage vrouwkes. Vlak achter haar komen nog twee mannequins, bei den in donkerblauwe tailleur, de eene met rood vest, hoed van donkerblauw vilt en grijzen vos, de andere met plooirok, de mantel wit-gebiesd, casaque in wit met jabot, hoed in blauw, donkeren vos. Dus sommen we op vesten onder tailleurs, plooien op zij in de rokken, algeheel geplooide rokken of rokjes die kort èn nauw zijn, want kort zijn ze alle. Het zou natuurlijk ondoenlijk zijn, u al het moois te schetsen, dat ons getoond werd, daarvoor ontbreekt me de plaatsruimte. Ik doe dus hier en daar een greep. Daar was dan „Colinette" een robe de soir van bleu fanée, crêpe de Chine, geheel opgewerkt met simili, terwijl aan den rug een soort tullen cape wappert, die de draagster het aanzien van een sluiervischje geeft. Betty!" zegt de naam u niet al, dat hier iets heel lief en teers komt? Een robe de soir voor een jong meisje of vrouwtje, geheel van écru kant. Het rokje, bestaande uit eenige smalle volants, eng vallend over de heupen. Oogen- schijnlijk van grooten eenvoud, is deze robe door de fijne kant tot een rijk geheel geworden. „Marigni". De slanke mannequin, met de smachten de Oostersche oogen, met den gang van een panter, brengt dit prachtig complét, bestaande uit een ivoor kleurige robe, waar overheen een zwarte mantel ge dragen wordt, die aan den onderkant geheel geajourd is, zoodat de robe er doorheen schijnt. Een zwarte hoed en klein Japansch parasolletje van witte zijde en zwarte kant, hooren bij dit élégante black and white-geheel. En wat zegt U van dit beeldig geheel? Als u zooiets aan het strand draagt, is uw succes verzekerd. Azalea"! In de oranje-achtige tint van deze bloem is het jasje van peau de pêche, dat recht en strak gedragen wordt op een robe van wit en oranje crêpe de Chine. En wit vilten hoedje en wit parasolletje hooren erbij. „Polette", Een robe d'après midi van zwarte char- meuse, gegarneerd met knalrood. ,,Grillon", een complét in zandkleur. De mantel van reps-zijde, met tamelijk breede dwarse plooien, de robe van crêpe de Chine, heel simpeltjes, met alleen een kleinen gesp van simili. ,,Fleurette". Een en al zomer! Een fleurig toiletje van witte crêpe Georgette met papavers en korenbloe men. Het rokje vallend in drie volants. Ach en er was nog zóóveel meer, maar ik mag niet veel langer van stof zijn, de jurken niet omdat het geen mode is, ik niet, omdat mijn hooggeachte Hoofd-Redacteur dan boos kijkt! Laat ik even nog releveeren, dat een zacht blauw, bieu j_pale, zeer en vogue is, ook grijs-groen, zwart en wit. In een ander babbeltje beschrijf ik nog meer jurken en mantels. Dus, au revoir, mesdames! E. B B pi die heertykvan ffeu.ret2Smaak.eo Föchgoedkoop is K.OFFIE„DE PAUW" PROZA=GEDICHT. (Meditatie.) We moeten elkaar maar een beetje liefhebben. Dan is alles goed. We moeten maar luisteren, des avonds op den landweg, naar de schrille stem van een arm meideke, dat heimwee zingt heel stil zijn en luisteren We moeten maar zijn als een deeltje van het simpele licht aan God's hemel We moeten maar zijn als een droppel van den grooten, milden regen We moeten maar zijn als het kindeke dat stamelt tot dieren en bloemen, ergens in een weike waar lijnwaad blankt. We moeten ons maar wat vergeten dan geven wij veel. We moeten elkaar maar een beetje liefhebben. Niets meer. JAN VAN VLAENDEREN.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 7