T WOORD
ONS ZEELAND
Mode, Mode, und kein ende.
Nog even moet ik u vertellen van de aardige fronts,
die onder de tailleurs gedragen worden.
Van eigen bodem
ST. ANNA TER MUIDEN
door
JAN H. EEKHOUT.
1Ü
Belofte maakt schuld! In m'n vorigen babbel be
loofde ik u, nog een en ander te vertellen van de ver
schillende robes en mantels die ik op de mode
show zag.
We leven snel, in de hoofdstad in 't bizonder!
Nauwelijks is de Hirsch-show voorbij, of ik krijg
een invitatie van een Brusselsch huis, om haar col
lectie te komen zien.
Ik laat dus het restje Hirsch-nieuws maar glippen
en vertel u liever wat mijn waarlijk verrukte oogen te
zien kregen, kersversch uit Brussel aangevoerd.
In twee groote salons van het Amstel Hotel lag en
hing al wat u zich maar denken kunt aan elegantie
en raffinement.
De dessous. een droom van zacht-rose, gele, lila,
blauwe crêpe de Chine en Georgette. Chemise-enve-
loppes in saumon met echte kant gegarneerd. Com-
binaisons geheel geajourd en met rijke borduursels.
En al wat ik zag aan dessous, was geheel met de hand
bewerkt.
Daar lag voor mevrouwtje's nachttoilet een jakje
van zacht-rose Chiffon met echte kant, terwijl van de
zelfde kant een mutsje was vervaardigd, waaruit haar
dartele goud-blonde lokjes ondeugend te voorschijn
zullen springen. Het mutsje, met het zacht-rose zijden
lint, dat onder het poezele kinnetje wordt vastgestrikt.
Met voorzichtig uitgestrekte vingers heb ik al die
teêre niemendalletjes, die niets wegen, maar veel kos
ten, aangepakt. Zoo zal ook het vrouwke aangepakt
moeten worden, het frêle, honneponnerige weelde-
vrouwmerschje dat in deze wolkjes van stof en kleur
haar teêre figuurtje zal hullen.
Vesten, mijne dames, vesten allerwege.
Zulke heel mooie zag ik. Een, van zwart en goud
brokaat, eigenlijk een manteltje zonder mouwen. Een
smal ceintuurtje met simili gesp omsloot dit fraaie
vest. Dergelijke kleedingstuk'.en zijn heerlijk om een
japon die niet meer ,,je dat" is, heelemaal op te
fleuren.
Op een zwarte of donkerblauwe robe staat zoo'n
vest al heel goed.
Dan waren er de schattige fluweelen jasjes zonder
mouwen voor jonge meisjes.
Zoo zag ik een p'tite robe van lichte zandkleurige
crêpe de Chine, heel simpel, 't rokje van voren in zeer
fijn plissé, de taille iets ruim vallend, op de borst een
medaillon in borduursel van. twee tinten koningsblauw.
In de donkerste tint hiervan was het fluweelen jasje,
dat er op werd gedragen en waarvan de panden aan
elkaar waren gezet met een haakseltje van wol in de
kleur van de robe.
Deze soort jasjes in alle mogelijke kleuren zullen
dit seizoen zeer en vogue zijn.
Ik doe maar weer hier en daar een greep in den
rijken voorraad.
Daar was de trois-pièces van wijnroode kasha en
crêpe de Chine.
Van de eerste stof was de geplisseerde rok en het
aardige manteltje, dat even bloesend viel en over
elkaar geslagen op zij sloot. De Casaque, in fijne
plissé's was van crêpe de Chine.
Een robe d'après-midi van duifgrijze crêpe de Chine
had randen van mauve satin en fraai handborduursel
in mauve en goud.
Het avondtoilet van zwarte tulle, waarvan de rok
gevormd werd door twee uitwaaierende geplisseerde
vo'ants, had als eenige garneering een gesp op de heup
van simili.
Een warm-getint en ietwat canailleus toilet was de
avond-robe van knal-roode crêpe de Chine, die nauw
aansluitend de vormen sterk deed uitkomen en ge
heel geborduurd was in gouddraad.
Ai! ik heb niet m'n tijd, maar m'n plaatsruimte al
weer verbabbeld.
't Zijn fronts van Bulgaarsch of Turksch borduursel,
die men over het hoofd aandoet, net als zoo'n heeren-
frontje, waarbij dan een omvallend kraagje net over
de kraag van de tailleur valt. Ze sluiten om de taille
met een smal elastiek.
Wanneer men gauw even 'n bezoek moet afleggen
waarbij men zeker weet, dat de mantel niet uit gaat,
is zoo'n front een waar genot, 't Geeft den indruk of
u een prachtvolle Casaque aan heeft en u trekt
'm fijntjes even over uw daagsche blouse.
E. B. B.
En eens toch was het anders als de waat'ren,
de groote wateren der zee daar spoelden
Hugo Verriest.
Het pleintje van St. Anna.
Het ligt daar als vergeten, als ver buiten de wereld
het ligt daar teeder o, teerder, en veel geheim
voller nog, dan een Vlaamsch begijnhof, met zijn wit
gepleisterde huisjes, kromme, ingetogen vrouwkes en
roode geraniums. Ge kunt er u innig verdiepen in de
blanke mystiek van Ruusbroec of luisteren naar Ge-
zelle, toevende in de weldadige schaduw eener kin
derlijk fluisterende lindenreke. Bij tijden dokkert een
glinsterende goudvracht over de middenkasseie, waar
welig het gras tiert, u voorbij. De wonderbare stilte
raakt nauwelijks in roering.
Hoog koepelt zomersch de gouden blauwte. Een