Hoe men elders lacht
v\ V\
urav -yf-m j>/
De man die in een speelkaartenfabriek de azen kleurt
en de man, die de tienen schildert. (London Opinion)
Heeft ze na den dood van haar man de muziek
opgegeven?
Dat niet, maar ze speelt alleen op de zwarte toetsen.
(Passing Show.)
a Vi. „ïitfS K <«- U c, v>)rf'6.
Zooals ze zich vooaooEr
E.N-.. ZOOALS ZE
(De Houten Pomp.)
Fatterig jongmensch: ,,U hebt in uw étalage een groen
blauwe soort kamerjapon met een roode ruit."
Kleermaker (voorkomend): „Ik weet wat U bedoelt
meneer. Zal ik hem er even voor u uitnemen?"
Het jongmensch: ,,U is wel goed dan,k U zeer, Ziet
u, dat ding bezorgt me hoofdpijn iederen keer, dat ik er
langs kom,"
Verhuizer: „Waar wilt U den zonnewijzer hebben,
meneer?" (London Opinion.)
Hengelaar (na de zooveelste flesch): „Wat dunkt je
Kees, zullen we er hier maar een paar van houden?"