Electro-Technisch Handelsbureau A. J. W. SCHIEFELBUSCH Bijkantoor MARKT 16, GOES Dir. W. L. B. J. DEKKER, TELEFOON 298 ONS ZEELAND 15 BREDA, VLISSINGEN, v. Coothplein 35a. Nieuwstraat 29. Tel. No. 477. Tel. No. 388. Levert uit voorraad, tegen fabrieksprijzen en condities E. M. F. draaistroommotoren. Adra smidsventila toren Kerkorgel ventilatoren. Vesta verwarmings apparaten. Premier Premier Duplex stofzuigers. B. A. G, Luxe Half Watt Armaturen, Philips Gloeilampen. Philips Radio- gelijkrichters Plaatsspanningsapparaten Philips Radiolampen. Alle electro technische mate- rialen voor sterkstroom zwakstroom. lezen en niet meer denken aan die muizenissen. Wat een lectuur tegenwoordig zoo'n krant. Je kon geen blad opslaan, of je las van moorden. Hier b.v., daar had een verloofde zijn meisje in stukken gesne den. Wat een beestmensch! Was er dan geen vrede meer onder de menschen? Zoo'n kalme, flegmatieke Engelschman ook al menschenslachter! Over men- schenslachten gesproken, daar stond weer wat over den Silezischen Haarmann. Verkocht menschenvleesch voor de consumptie! 't Was om nooit meer vleesch te eten! 't Binnenlandsch nieuws maar eens bekijken, hier in ons rustige Holland had je dergelijke geweld daden tenminste nog niet. Wat waren dat daar voor dikke, vette letters? O, die Haagsche moordzaak. Her- innerde-ie zich nog wel. 10 jaar geleden, toen waren ze pas getrouwd, was nog een zaken kennis van hem geweest. Pas getrouwd, waarachtig, dat was nu weer al tien jaar terug, wat vlóóg die tijd! Wat waren dat toen leuke dagen geweest, och ja, 't was wel zuinigjes aan gemoeten, maar ze waren toch gelukkig. Nü kon ie zich niet meer zoo met z'n vrouw bemoeien, had drukkere zaken, grooter inkomen, dus ook beter leven, maar minder liefde. Nu ja, als je geld wilde verdienen, moest je je hoofd bij de zaken houden, kon-ie 's avonds wel eens niet thuis blijven in drukke dagen, moest-ie terug naar het kantoor. Zou z'n vrouw zich dat mis schien hebben aangetrokken, zou ze daarom van hem zijn vervreemd en een ander. Maar wat soesde hij nu weer? Wat was dat nu toch vervelend, dat-ie steeds maar weer opnieuw aan die ellendige gedachte toegaf? Hij was zoo op z'n "kalme rust gesteld, waarom hem dan zoo wreed daarin gestoord? Verder lezen maar weer in de krant. Liefdesdrama, ja, dat las je eiken dag tegenwoordig. Wat was dit nu weer? Man die zijn vrouw betrapt had en haar had doodgeschoten, daarna zichzelf. Zou-ie ook doen, als 't hèm over kwam. Als dat waar was van dat briefje, dat vreese- lijke, dat afschuwelijke, dan deed-ie het ook! Geen minuut langer zou ze leven voor dien ander, dien ellendeling, die eerroover! Nee, zóó hield-ie het toch ook niet uit. Hij moest zekerheid hebben, kon toch best even gaan kijken morgen, en als het dan zoo was. hij mocht er niet aan denken, maar dan ge beurden er ongelukken! Den anderen dag, toen ie z'n vrouw 's middags gedag kuste, zei hij, dat het wel laat kon worden 's avonds. Ze moest er maar op rekenen, dat hij lang wegbleef, want 't was zeer druk op 't kantoor, kon 't werk haast niet af! Zoo, nu voelde ze zich veilig, kon ze naar dien kerel gaan, had hij tenminste de kans haar te snappen. Toch zou 't hem spijten, zoo jong nog en dan al dood. 't Leven kon voor hem nog zoo mooi zijn. Hij had toch meer zorg aan haar moeten besteden. Dat was verkeerd geweest van 'm. Nu was ze misschien voor hem verloren. Op 't kantoor peinsde en sufte hij nog tot 3 uur. Toen ging hij naar het aan geduide adres. Zou ze nu hier zijn? Hij ging naar de deur. Deze werd al door het dienstmeisje geopend; ze legde haar vinger op den mond en wenkte hem haar te volgen. Dus tóch waar, o, wat een laagheid van z'n vrouw, daar zóu ze voor boeten! Ze kwamen aan een deur. Zwijgend wees hem het dienstmeisje er op. Zonder na te denken deed hij die met een ruk open en. glimlachend keek zijn vrouw op. Ze was alleen, zou ze dien ander verborgen hebben? Speelde ze nu comedie? Beefde ze misschien innerlijk voor het leven van dien schurk? „Hoe wist je dat ik hier was, mannie, kende je dit adres van mijn jeugdvriendin? Ik heb haar kortgeleden weer ontmoet, ze heeft ons destijds uitgenoodigd, maar jij kon toen niet wegens „drukke zaken". Die malle zaken van jou ook. Toch lief, dat je nu gekomen bent. Was de drukte plotseling vanmiddag ook weer afge- loopen, vent, dat je me komt opzoeken?" „Hm, ja, 't viel wel mee. Maar. eh. vrouw tje.... ik moet.... eh.... hm...., ja, ik moet je wat bekennen." Helder lachend keek ze hem aan. ,,Ik weet er alles van, vent, kun je mij vergeven, dat ik door jouw jalousie op te wekken, mijn geluk van eenige jaren heb trachten terug te winnen?" Zijn blik en kus hielden een belofte voor de toe komst in. „Toch dom van je, mannie," zei ze den volgenden dag, „dat je je eigen postpapier niet herkend hebt. Dat zou je een onaangenamen dag hebben kunnen besparen." ,Maar de les is er nu des te beter om geweest was zijn antwoord.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 15