4
ONS ZEELAND
Het „Zuid-Bevelands a capella koor" te Goes, dat nieuwe
lauweren oogstte met „Zeeuwsche Kleuren en Klanken",
een compositie van den heer A Lijsen, over wie men in
het vorige nummer een en ander kon lezen. De jongste
uitvoeringen van het a capella koor, dirigent
de heer S. J. Tamminga, gingen in Middel
burg en Goes voor volle zalen.
dan ook op 2en en 3en Paaschdag verschillende
boeren, vooral in de morgenuren, zien werken op
den akker.
Het vereenigingsleven op de dorpen staat nu weer
voor eenige maanden zoo goed als stil. Alleen het
Bestuur van den Polder Walcheren vergadert morgen
(30 April) en zal enkele belangrijke voorstellen in be
handeling nemen. Dit college komt blijkbaar liever dan
bijeen, als andere vereenigingen de leden niet in be
slag nemen.
De bevrijding van Walcheren van het overtollig
regenwater een kwestie, misschien even oud als het
eiland zelf komt ook nu weer ter sprake.
Het is met de bemaling van dit mooie eiland, zoo
rijk aan natuurschoon, treurig gesteld. Men kan hier
gerust van een lijdensgeschiedenis spreken, In de
Algemeene Vergadering van den Polder Walcheren is
het bóeren-element in de meerderheid. En nu is het
van algemeene bekendheid, dat een Walchersche boer
uitermate zuinig is, ook in de gevallen, dat zijn zuinig
heid de wijsheid bedriegt. Wat hier uitredding kan
brengen is een stoomgemaal (of wil men het nog mo
derner een electrisch gemaal), maar de algemeene pol
dervergadering wilde tot heden daaraan niet gelooven.
Ja, wel werd in 1917 door de vergadering bevesti
gend beantwoord de vraag of een bemalings-inrichting
wenschelijk werd geacht. En als er weer eens een keer
een bijzonder nat seizoen was geweest, kreeg het Dag.
Bestuur weer opdracht met voorstellen te komen.
Hieraan werd steeds trouw voldaan, deskundigen kwa
men met plannen, maar de algemeene vergadering
schoof ze even zoo dikwijls op de lange baan. De cen
ten, de centen!
Het Dag. Bestuur wil het nu maar op een andere
manier probeeren. Het herinnert aan de verschillende
plannen en voorstellen der laatste 15 jaar, stelt nog
eens de gebreken van den tegenwoordigens toestand
in het licht, laat de stichting van een gemaal nu maar
rusten en komt ten laatste met het voorstel de ergste
gebreken te ondervangen door het graven van een nieu
wen, flinken watergang van den Steenheulweg te Kou-
dekerke tot nabij Vlissingen. Maar nadrukkelijk wordt
er bij gezegd, dat de hoofdgebreken hierdoor geenszins
ten volle worden weggenomen.
Toch zal dit lapmiddel nog aardig wat geld kosten.
De raming bedraagt 111.000, wanneer het werk in
den zomer wordt uitgevoerd, en 131.000, wanneer
dit in den winter plaats heeft. Maar tot graven in den
winter zal alleen dan besloten worden, indien het Rijk
het nadeelig verschil 20.000) bijpast, wat ook billijk
is, daar dan meteen een prachtige gelegenheid voor
werkverschaffing ontstaat.
X
Na de bewoners van den Seisweg komen nu die van
den Noordweg in de modder te zitten. Zooals bekend,
krijgen de buitenwijken van Middelburg rioleering.
Thans is de Noordweg aan de beurt. Een Meters
diepe geul wordt gegraven, teneinde daarin de buizen
te leggen. De bewoners van den Noordweg hopen nu
maar, dat het werk zooals beloofd is, 15 Mei gereed
is. Op den Seisweg heeft zich door het kwelzand
wekenlange stagnatie voorgedaan, zoodat er wel eenige
reden tot vrees is.
Inmiddels moet het drukke verkeer Middelburg
Domburg öf over GrijpskerkeOostkapelle öf door
den z.g.n. Schotelweg geleid worden. In beide geval
len heeft men met absoluut ongeschikte en hoogst ge
vaarlijke wegen (smal wegdek en scherpe bochten)
te doen.
Nu men toch den Noordweg voor zoover het 't ge
bied van Middelburg betreft, onder handen heeft, wil
len gemeentebestuur en polder Walcheren gezamen
lijk de bestrating van 4 op 5 M. breedte brengen. Ook
de bestaande stoepen en trottoirs zullen in een beteren
toestand gebracht worden, wat zeker broodnoodig is.
X
Vlissingen's Overheid en burgerij heeft de laatste
jaren wel geleerd, niet meer te schrikken van Jobs
tijdingen. Deze stad heeft in erge mate te lijden ge
had van de malaise en van de bezuinigingsmaatregelen.
Ik noem slechts het vertrek van een groot gedeelte van
het Belgische loodswezen en van het garnizoen, het in
voeren van een dagdienst voor de Mij. Zeeland in
plaats van een dag- en nachtdienst, de overbrenging
van een deel der spoorwegwerkplaatsen naar Susteren,
het afbranden der Nedpam, welke onderneming nu op
het punt van liquideeren staat, enz.
Daartegenover staat wel het regeeringsbesluit tot
den aanleg van een nieuwe haven, maar de toekomst
zal moeten uitwijzen, of en in hoeverre hiervan ver
betering van den economischen toestand te wachten is.
Toch mag nu gezegd, dat zich gunstiger perspectie
ven voor Vlissingen openen en dat wel voor de naaste
toekomst. 1 Mei wordt n.l. te Vlissingen een kolen
station van de Steenkolenhandelsvereeniging gevestigd,
waardoor de schepen uit Antwerpen voortaan niet meer
naar Rotterdam moeten om te bunkeren. Bij dit kolen-