„Ons Zeeland" verhalen
Het Symbool
14
ONS ZEELAND
en beschermt m'n teint. De wetenschap dat bruin
modekleur is, bekoort me wel, maar toegeven aan die
neiging doe ik niet; Ned. Indië een schip op strand;
van verwaandheid tot opstand is slechts één stap en ik
heb er weinig idee in om ook neergeslagen te worden.
Mr. Mierick ontmoet. Hij was triestig. Huiselijke on-
eenigheid. Deed confidenties. Had gister portefeuille
verloren met twee duizend gulden. Verzekerd tegen
verliezen. Vanmorgen de geheele zaak door eerlijken
vinder thuis bezorgd. Gulden fooi gegeven. Zijn vrouw
nijdig. Als 't geld niet teruggebracht was, nog 'n gulden
voerdeel gehad. Ze vond dat-ie beter dien vent 'n uit
brander had kunnen geven. Heb vriend met meegevoel
hand gedrukt. En passant naar klierenkwestie geïn
formeerd; hij bromde iets binnensmonds; nog niets
wijzer.
7 Mei. Met lieflijke vrije Zaterdagmiddaggedach
ten huiswaarts gekeerd; schaduw van boomenlommer,
luie stoel en wat tijdschriften in 't verschiet. Fata
morgana! Meiregen en Meizon hadden van de tuin-
gazons prairies gemaakt. Moest grassnijden; wel won
der, dat ze nog niet verlangen, dat ik het afgraas.
Maakte onder mijn hondenwerk eerst nog plannen om
een schaap te koopen, maar bedacht tijdig dat die ook
geschoren moeten worden. In vrijen tijd met Jossie,
die thuis lastig was, gespazierd. Op straat eveneens
lastig. Scène's bij iederen ijsco-wagen. Gedreigd met
winterteenen. Gaf niet. Toch ijswafels en toen ge
zanik om bij den drogist zalf te halen.
8 Mei. Met Liesbeth op rouwbeklag geweest bij den
echtgenoot van onze oude huisnaaister, die hem door
den dood ontvallen was. Man eerder vroolijk dan
somber. Had kruik Hulstkamp voor hem. Liesbeth
vroeg bits of dit zijn eenige bron van troost was,
waarop de weduwnaar zei: ,,Neen juffrouw, ik heb er
nog twee in de kast staan". Bezoek zeer kort. Lies
beth houdt niet van sterken drank.
9 Mei. Gras groeit als kool. Ingenieursplan. Kin
deren aangemoedigd er zooveel mogelijk op te gaan
zitten. Ze vertikken het. De oudste fietsen liever als
er iets te doen is en Jossie zei: „Hoe moet u 't dan
snijden als 't zoo plat ligt en in de war zit". Gevraagd
of hij geen vriendje met 'n bok had. „Eduard Var-
kensvisscher" juichte Jossie, „en die lust bloemen
ook!"
10 Mei. Op soos midden in de vacantie-plannen. Ik
reis dit jaar naar buitenland, maar naar Italië
ga ik vast niet heen. Daar moeten verschrikkelijke toe
standen heerschen. Breeduitstra vertelde, dat zijn aan
getrouwde achterneef, onlangs te Rome is gearresteerd,
omdat hij blootshoofds de fascistische vlag passeerde
en toen zijn hoed niet afhaalde en Krimp onthulde,
dat zijn zwager Veltmens, met een heel gezelschap
was gearresteerd, op 't vermoeden, dat ze na een on
rechtmatige aanhouding in Italië, en teruggekeerd in
hun vaderland, zich ongustig over Mussolini zouden
uitlaten. Hoe krijgen ze zooiets toch in hun hoofd.
Bepaald kronkel in de hersenen wegens te veel macca-
roni-gebruik.
De eerste Donderdag in Mei wordt in Middelburg
nog steeds door de bevolking uit den omtrek
met groote opgewektheid gevierd.
door
W. TER LANDE.
De laatste stralen van het zonneke, die de pere-
boomen in den tuin van Gerrit Vervette verguldden,
de geraniums op het bloemenrekje deden gloeien en
daarna de huiskamer binnenpriemden, kwamen juist
tijdig genoeg om te aanschouwen, hoe voornoemde heer
met een zware zucht zijn schrijfpen neerlegde, een
grooten rooden zakdoek opwaarts trok en met behulp
van dit voorwerp, de zweetdroppels op zijn voorhoofd
verving door een roestigen bril, welke voordien zijn
framboos-neus geknepen had.
Toen keek Vervette met saamgenepen lippen en
ontzag naar een hanepootig geschreven brief: het
werk van zijn handen.
Zijn vrouw, die het laatste uur haar adem in en
een drabbigen inktpot schuin gehouden had, was even
zeer onder den indruk.
Het velleke papier, waarover Vervette, de rentenier,
aan 't zwoegen was geweest als een daglooner, dankte
zijn bewerking a.an het feit, dat Kobus een uitnoodi-
ging ter bruiloft had ontvangen en bevatte na de
gebruikelijke inleiding: Hiermede heb ik de pen op
genomen om U een lettertje te schrijven de mede-
deeling, dat oom Gerrit en tante het huwelijksfeest
van nichtje hoopten bij te wonen.
Het epistel werd verpakt met veel vocht- en kracht-
verspi'ling en even later hipte juffrouw Vervette als
een vogeltje de kamer uit, om, met den brief aan haar
hart gedrukt, gelijk een postduif uit te vliegen.
Er was geen grooter verschil tusschen twee men-
schen denkbaar, dan zooals dit bij Gerritbaas en zijn
ega het geval was. Gerrit: groot, breed, sterk; 'n
barsche, bazige brombeer en bovendien schrokkig-