Echte Zeeuwsche Boterbabbelaars J. B. DIESCH' COMEDIE Heeren Winkeliers vraagt prijsopgave en monsters VERSCHENEN HANDELS AD RES BOEK VOOR ZEELAND Een schat van gegevens voor elke branche PRIJS f 6.- Uitgave van G. W. DEN BOER, Middelburg ONS ZEELAND 13 door J. P. B a 1 j „Vlug nu, mannie, of je komt beslist te laat. Die akelige gewoonte van jou ook, om onder je ontbijt je correspondentie of de krant te lezen! Altijd moet je je 's morgens haasten. Hier, je hoed heb ik al klaar gelegd. Vlug nu!" Met een paar groote slokken thee de laatste brok jes van zijn ontbijt wegspoelend, pakte Jan Koonings zijn brieven bij elkaar en frommelde die in de buiten zak van zijn colbertje. Met z'n hoed half op z'n hoofd gaf hij z'n vrouw een zoen en spoedde zich toen de trap af, twee, drie treden tegelijk springend, want 't was inderdaad al laat, zijn vrouw had gelijk, den één of anderen dag kreeg-ie nog eens z'n congé op kantoor voor zijn te-laat-komen. Hoofdschuddend om het onverbeterlijke gebrek van haar man, trad mevrouw Koonings de ontbijtkamer weer binnen om den boel wat op te ruimen. Hé, wat nonchalant was die Jan toch, alles liet-ie maar rond zwerven, kijk nu eens aan, één van z'n brieven lag op den grond, zeker naast zijn zak gevallen. Als 't nu maar niets belangrijks was, geen spoed-order van één zijner afnemers want Jan hield er nog als bij betrekking allerlei agentschapjes op na dan was 't niet erg. Even kijken, als 't iets belangrijks was, kon ze hem opbellen. Maar wat een bekend hand schrift was het. Waarachtig, 't was van Miep, haar vriendin. Wat kon dié wel aan Jan te schrijven heb ben? Gek, hoe kwamen die twee erbij met elkaar te correspondeeren? Vlug eens zien! Doodsbleek las mevrouw Koonings het briefje: Aangebedene, Hoe smacht ik steeds naar de uren, die ik weer met jou zal doorbrengen. Jouw liefde, jouw tee- derheid hebben mij een ander tnensch gemaakt, hebben mij beter doen worden, hebben mij ge louterd. Alles zie ik tegenwoordig in een ander licht, het licht der liefde, die mij doorgloeit. Wat een zalige uren waren het, jouw koeste rende armen rond mij te voelen, jarenlang heb ik daar nu reeds van genoten en nooit, nooit zal het teedere gevoel in mij door een ander ver drongen worden. Jou bij mij te hebben, 't is een hemelsch geluk. Sidderend laat mevrouw Koonings zich op een stoel vallen. Wat een slag! Haar Jan, met wien ze nu bijna 10 jaar getrouwd is, is haar ontrouw! Een gevoel van groote onmacht, van namelooze smart komt over haar. Haar oogen branden. Dan echter verzamelt ze al haar energie. Haar verontwaardiging wint het van haar verdriet, woede flikkert in haar oog: ze zal het hem betaald zetten! Den heelen dag zint ze op wraak. Zal ze op een scheiding aandringen, of zal ze hem met minachting negeeren? Hem het briefje toonen en hem daarna den rug toe keeren? Ze besluit tot het laatste. Zes uur, Jan komt thuis. Ze prepareert zich op de ontvangst, zet haar gelaat in den koelsten plooi. Luid ruchtig treed Jan binnen. Misschien heeft hij nog niet eens het verlies gemerkt. Hij wil haar omhelzen, doch met een hautain gebaar houdt ze hem tegen toont hem met opgetrokken neusje het briefje. Merkt ze niet een plotselingen schrik in zijn trekken? Verbleekt hij niet? Doch dan ziet ze iets in zijn oogen tintelen en er volgt een lach-explosie. ,,Ha, ha, ha," brult hij, ,,ha, ha, ha, kostelijk is-ie! Ha, ha, ha!" „Wat is kostelijk?" ijskoud-vraagt mevrouw. ,,Maar wat jammer, wat jammer!" klaagt haar man weer. Driftig stampt ze met haar hooggehakt schoentje op het pas-geboende linoleum. „Wat is kostelijk en wat is jammer? Tracht je me nog te bespotten?" En de huilbui, met moeite den heelen dag tegengehouden, vernietigt haar plannen van hautaine minachting. Snikkend, schokschouderend werpt ze zich op den divan. „Och, vrouwtje, beste kind, maak je niet van streek, 't is niets dan een misverstand. Wat jij gelezen hebt is een gedeelte van een rol, die Miep me gestuurd heeft. Jouw 30sten jaardag wilden we een feestelijk tintje geven en een tooneelstukje opvoeren, gedeelte lijk ontleend aan ons huwelijksleven. En dat jij dat nu in handen moest krijgen! Wat jammer! Maar we voeren het toch op, 't is nu wel geen verrassing meer voor jou, maar enfin, jij kent er toch maar een klein gedeelte van." Mevrouw Koonings droogde haar tranen. ,,0, Jan, ik was heel den dag zoo wanhopig. Gek, dat ik jou kon verdenken, mijn goeie, trouwe Jan!" MET GOUD BEKROOND Alleen echt met het merk J. D. CHOCOLATERIE „IN DEN ZOETEN INVAL" LANGE BURG C 110 MIDDELBURG Bestellingen boven f 2.50 franco bevattende alle adressen die voor den handel van eenig belang zijn uit alle gemeenten van Zeeland, als die van alle Landbouwers LANGE SINT PIETERSTRAAT F 33.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 13