m
flDEiHHJDEK K00RJ
ff
yjr KOFFIE
Boon^=l|
voop boon
10
ONS ZEELAND
Av dBIGQELAAR 5.C9
ROOSEMDAAL
ten, dan de avond-cape van zwarte crêpe-satin, de
heel eenvoudige, waarvan de doffe kant voor de cape
gebruikt is en de smalle banden, die den onder-rand
garneeren en den band die langs den hals naar be
neden loopt, van den glanzenden kant zijn gemaakt,
en dan, als laatste kleedingstukken, m'n avond-japon
van zwarte tu'le, die geheel mouwloos is en waarvan
de taille gevormd wordt door vier breede, platte
plooien, het rokje door drie volants.
Een tamelijk breed ceintuur van bandfluweel heeft
op zij een strik, waarin een touffe vergeet-mij-nieten.
Voila tout!
Omdat ik het niet prettig vind met bloote armen
aan een diner te verschijnen, dat geen feest-diner is,
heb ik het zwarte taf-zijden smoking-jasje meegeno
men, dat ik voor mijn doen handig in mekaar draaide
en opwerkte met zilver-pailletten.
Er bleef nog plaats in den koffer voor m'n arm
banden, korte èn lange parelsnoer (net echt!), theater-
taschje van zwarte zijde, geplooid en met franjes en
de twee bloemen, de witte camélia van peau de Suède
en de knal-roode roos van tulle.
In m'n handtasch, een groote, ruim geplooide zak
van antilcop-leêr, met sluiting van kristal, stopte ik
goede reis-lectuur, een flacon eau de lavende, m'n
poederdoosje, zakkam, kleine portefeuille met bank
papier en beursje met kleingeld.
En toen alles klaar was, gaf mijn man toe, dat
de vrouw van 1927 tenminste in dit opzicht een ver
betering was.
Maar op het laatste minuutje ik moest geen vrouw
zijn, als ik op het nippertje niet nog een kleinigheid
vergeten had ontbrak m'n regenscherm.
De taxi stond al voor!
Een goede geest haalde de tompcuce. Ik opende
den koffer, lei kalm de paraplox er in en dit bedaarde
doen ontwapende den man, die het verwijt al klaar
had.
In een volgend babbeltje hoop ik u te vertellen,
wat ik in Brussel aan mode-snufjes zag.
E. B. B.
het komt me voor, dat Ellewoutsdijk iets op
het geweten heeft, waardoor het de ooievaars tegen
zich cn hst harnas heeft gejaagd. Nietwaar, als er
een jaar lang in een dorp van ettelijke honderden
zielen van beiderlei kunne geen geboorte heeft plaats
gehad, dan botert het tusschen dat dorp en het gilde
der ooievaars niet. Als ik een vogelkenner was
toevallig ben ik dat niet als ik iets meer van de
psychische gesteldheid en van den gemoedstoestand
van het fladderend gevogelte in het algemeen en van
den langbeenigen kikkerdief in het bijzonder af wist,
zou ik niet rusten voordat ik wist waarom Ellewouts
dijk reeds een jaar lang uit de gunst van het ooievaars-
gilde was en nu onder de vele steden en dorpen in
het geliefde vaderland een geheel eenige, zij het een
weinig roemvolle en benijdenswaardige plaats inneemt.
Als ik b.v. mijnheer Vijverberg was, die in ,,Ons
Zeeland" zoo dikwijls blijk gaf bij de vogels een
kind aan huis te zijn, zou ik u over de oorzaak van
de ooievaarsche antipathie jegens Ellewoutsdijk niet
in het onzekere behoeven te laten. Ik zou u in dat
geval haarfijn inlichten over de Ellewoutsdijksche
tekortkomingen jegens de langbeenige en langsnave-
lige trekvogels hier bedoeld en schrijven: „Geliefde
lezer, zus en zoo staat het er mee. en niet anders."
Als ooievaars wandelden inplaats van vlogen, zou
ik daar trouwens de kunde van mijnheer Vijverberg
niet voor noodig hebben. In dat geval zou m'n uit
spraak zijn: „Het zijn de vermaledijde Ellewoutsdijk
sche keien, die de vlucht van de ooievaars veroorzaakt
hebben; ze (niet de keien) kregen eksteroogen en ver
zakkende magen van de middeleeuwsche straten in
Ellewoutsdijk, samengesteld uit niet luchtledige gaten
met hier en daar een enkele kei; en daarna namen ze
een motie aan om het Bevelandsche dorpje met het
witte Kasteel te mijden, tot de burgerij eens in den
zak tastte om een en ander te verbeteren. Zooals
gezegd: ooievaars wandelen niet, waarschijnlijk kan
de slechte bestrating dus hier uit het gedrang blijven.
Ik zou nog enkele andere mogelijke oorzaken van
de antipathie der ooievaars kunnen aanvoeren, doch
daar ze bij grondige beschouwing weinig steekhoudend
zijn, zal ik ze maar achterwege laten.
Ik peins liever over het middel, dat de ooievaars
Vervolg op bladz. 12