Transvalia Rijwielen Pan en de Lente. Belangrijke Prijsverlaging SEIZOEN 1927 Brengen slechts één kwaliteit in den Handel DE BESTE S DOCTOR PSYCH. SCHILLING g OOGDIAGNOSE 9 Hotel OOMS, Bergen op Zoom 10 ONS ZEELAND Wie zegt dat hij zich in zijn sterven wrong het aangeschoten dier gelijk, en kréét, wild kreet om martelende pijn? Wie zegt, dat in de kramping van zijn vingers brak de zuiv're syrinx? dat zijn donker lijf in t went'len kruid en bloem verplette? Neen, ik zeg U: zingend-stierf de groote Pan, de ruige god van bloeiend veld en vee! Hij zong, en al wat leefde was zeer stil en hield vroom luisterend den adem in. Hij zong: geen weet de woorden, die hij zong, en geen de wijze.... en toch, en toch.... Hij zong vaarwel aan blad en bloem en boom, aan wolk en zon, aan wind en water, mensch en dier vaarwel aan verte, aan aarde en hemel, dag en nacht, aan maan en ster en teed're scheem'ring. Al wat leefde was zeer luisterend en stil.... En alzoo zingend stierf de groote Pan. Men zegt: de Dood is hard; de Dood is koud doch Pan was hij gelijk een moeder mild. Pan stierf. Maar thans doorzwerft zijn gouden geest het zoetst seizoen der aarde: dit Getij! En 't is of broeder Dood hem nimmer vond. 't Gehijg der lentestormen. 't is 't gehijg uit Pan's hunk'rende borst terwijl hij jaagt, de wijde velden door, naar liefdebuit: de nimfen blank en blond en herterank. Het lied der vroege leeuwriks in het blauw, het is 't hartstochtelijke lied van Pan (de leeuwriks weten hoe de syrinx floot). De merelzang in boomgaards, rose en teêr, het zoet geluid dat uit de bloesems valt, het is het liefdelokkend lied van Pan (de merels weten hoe de syrinx floot). 't Kristallen klateren der valbeek, 't is Pan's blije lach om klaren dageraad (de valbeek weet nog hoe Pan lachen kon). Door 't jonge riet beeft stil Pan's fluistering (nog weet het riet hoe hij vlei-fluist'ren kon in 't oor der nimf die, moe, zich vangen liet). Wie zegt, dat hij zich in zijn sterven wrong? Ik zeg U: zingend stierf de groote Pan! Hij stierf, Maar nü doorzwerft zijn gouden geest het zoetst seizoen der aarde: dit Getij JAN H. EEKHOUT HEERENRIJWIEL met vrijwiel, bandrem, "7^1 kettingkast en Transvalia Supra=banden DAMESRIJWIEL dito uitstellingf 77 Overal verkrijgbaar bij de bekende Agenten. Villa Rosa - A. BOUMAN, Arts, Ginneken Vaststellen der ziekten door zien in de oogen iederen Vrijdag 10 5 uur SCHITTERENDE RESULTATEN Wat ik in Brussel aan nieuwe snufjes zag? Veel! Ik ga er u van vertellen, doe er uw voordeel mee, mijne dames. Ik beschrijf u dan al wat me bizonder trof, want, geloof niet, dat Brussel alleen goedge- kleede vrouwen heeft, men ziet er evenveel, die sma keloos, of niet naar hun taillenummer gekleed zijn. Heel kwiek was het slanke vrouwke met den man tel van zwarte zijde, waarvan het kraagje van veau mort-né was. Op het hoedje was eveneens een klein ornament van het arme doode kalfje aangebracht. De mantel, die even teruggeslagen was, liet een plooi-rokje zien van crêpe Georgette, waarboven een blouse werd gedragen met borst van fijne plooitjes in ivoor-witte crêpe de Chine. Om geheel in dit zwart en wit te blijven, droeg madame in haar arm een snoe zig woef je van wit astrakan met lieve, zwarte kraal oogjes. Het hondenbeest was net echt. Deze hond-tasschen zijn énorm en vogue in Brussel. Al wat vrouw is sjouwt ermee. Ze zijn ook wel gemakkelijk. Deze woef had een voering van zwarte zijde en o, raffinement! het zakdoekje dat er in opgeborgen was had zwarte moezen op een wit fond, het poederdoosje was van wit ivoor, het donsje wit met een zwart zijden kopje, U ziet, ik heb madame opgenomen, ze was de moeite van het kijken ook wèl waard! Zwart-zijden kousjes met zwart suède schoentjes, waarop een klein gespje van git en simili, dus ook alweer zwart en wit vol tooiden dit waarlijk zeer smaakvolle geheel, Een jong, aardig, sport-meisje had om haar rank halsje drie kleine zakdoekjes van chiffon geknoopt in verschillende kleuren. Een knoop hing op den rug, een op den schouder, een op de borst, 't Was meer eigenaardig dan mooi, maar ze was jong, frêle en blij en dan staat alles aardig. Een ander jong meisje zag ik, dat een plooi-rokje droeg van marine-blauwe shantung, waarop een mouw- looze sweater van licht beige toils de soie. Hier weer boven een jasje van bedrukte crêpe de Chine in rui ten van beige en blauw. Een aardige hoed van beige

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 10