mtmm REFEEP5 EN POEDELS KOFFIE Boon voor boorT"; Onze Zomer. HET JOURNAAL VAN PHILEMON ZIJDEWIND ONS ZEELAND 11 met smal blauw zijden lintje, schoentjes en ceintuur van het jasje van eendere kleur in leer en ook de kousen, alles in licht beige. Alle bloemen, die de mantels of bonten sieren, zijn van suède in fijne tinten Op een donkere bont zag ik een camélia dragen van wit glacé met teêr-groene blaadjes. Op de avond-robes de groote rozen in drie oploo- pende tinten van mousseline. Nu krijgt u nog eenige avond-toiletten. Een heel gedistingeerde was die van zwarte tafzijde. Op een onderjurk van dezelfde zijde viel de robe eigenlijk als een losse mantel en werd los toegestrikt door twee smalle bandjes. Langs de heele japon een galon van zilver-borduur sel. De rok met een ruim vallende volant van zilverkant. Een andere robe van witte mousseline de soie was geborduurd met kleine bloemen in zacht-lila en opge werkt met parels. Het breede ceintuur dat de in boléro vallende taille van de rok scheidde, was van dezelfde kleur mauve als de satijnen fourreau waarop dit beel dig kleedje gedragen werd. Een avondjas in de kleur van de geborduurde bloe men op de robe, van taffetas, met figuren in goud draad en een kraag van grijze vos stond werkelijk aanbiddelijk en de slanke draagster met de blanke huid, de kool-zwarte haren en oogen wist wel wat ze deed, toen ze dit prachtig ensemble koos. Nog veel meer moois zag ik en ik zou er u gaarne nog van vertellen, maar ik mag niet nog meer plaats innemen, Het blijft voer u bewaard. E. B, B. 't Was het wintersch middaguurtje op den tweeden Pinksterdag, soms kwam grauw een zonnegloren met een waterigen lach. Vlissing's boulevard is ledig op wat dagjesmenschen na, 'n ijscoman kijkt zeer chagrijnig in zijn leege centenla. 'n Wandelende bakvisch glimlacht kouwelijk naar een meneer, als z' een dancing binnentrippen, is er geen attractie meer. Geen attractie?.... ja, toch schijnt er nog wel iets het kijken waard, want wat ziet dat groepje menschen, dat daar zoo de zee in staart En zoowaar, 'het wordt steeds grooter, rare woorden stijgen op, zou men Chamberlin verwachten, of weer zeelui-in-den-dop? Men gebruikt al verrekijkers, dringt en duwt, wordt onbeleefd; ,,Zou je denken, dat-ie", vraagt men, „nou z'n Zondagsch pak aan heeft?" „Halen doet-ie 't nooit", zegt iemand, 'n dame antwoordt zacht: ,,o jé", pinkt en traan weg, neemt een kauwgom en kijkt dan weer naar de zee. 'n Touring-car met twee personen stopt. -Men slaat het schouwspel ga. „Da's niet mis", zegt de chauffeur dan, „doe zoo iets nou maar eens na." Ik knoop mijn jas dicht, zet mijn kraag op, ben belangstellend gestemd, schrijd ook derwaarts en ontwaar dan 'n man, die hier met Pinkster. zwemt WILLEM TELL II. (Gecondenseerd extract) AvdBIGGEIAAR &C9 ROOSEMQAAL 8 Juni. Mijn bloedeigen zuster Keetje op bezoek gehad. Geen dag van onvermengd genot. Ze heeft in de familie den roep, dat ze Liesbeth aandurft, 'n Repu tatie, die zware verplichtingen geeft. In mijn huis hangt de zware dampkring van den gewapenden vrede. Er worden steken onder koffie-, thee- en chocolade water gegeven. Ik gevoel me als de rat waar twee terriers om vechten; als 'n barricade, die de inzet is van een heftigen strijd. In de pauzen gooit Liesbeth met deuren en pannen; ze hitst ,,China-in-Holland"

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 11