»rJOI fj \J pE<HHJEEH HOOI KOFFIE Boon voon boorT HET JOURNAAL VAN PHILEMON ZIJDEWIND ONS ZEELAND 15 wijden waren daar nog al geheimzinnig mee. Een ervan, zoo heb ik me wel eens laten vertellen, was, dat men op een Bijbel, waarop een sleutel lag, een eed moest afleggen, dat men niet in den Bijbel ge loofde en er ook nooit meer in zou lezen, maar er kwam natuurlijk nog veel meer bij te pas. Toover- kollen en heksenmeesters konden niet sterven, vóór ze hun kunst aan een ander hadden geleerd. En we moeten dus wel aannemen, dat de tooverij tot in lengte van dagen zal blijven voortbestaan. Av dBIQGELAAR &C9 ROOSEh DAAL (Gecondenseerd extract) 22 Juni. Heb Liesbeth nog niets gezegd van mijn candidaatstelling, Zal wachten op een gunstiger oogenblik. Ochtend bezet geweest met gevaarlijke bezigheid. Zooals Wybo het dichterlijk uitdrukte, was er een dakpan met den nachtwind uit walsen gegaan en in den goot terecht gekomen. Heb getracht om, hangende uit het dakraam met een wandelstok, de gevallene van die onbetamelijke plaats te verwijde ren. Jossie die bewijzen wilde, dat ik den wandelstok aan het verkeerde eind vasthield, stiet mijn hoed af. Die viel in den tuin van mijn buurman, met wien we kwaad zijn. Naar beneden gegaan zonder enthousias me. Liesbeth zei: ,,Je lijkt wel gek, om je hoed op te houden als je uit een raam hangt." Ik zuchtte. Laatst toen ik verkouden was, verweet ze me, dat ik zonder hoofddeksel naar de vestibule was geloopen, om tegen 'n heer te zeggen, dat we niet aan de deur gaven. Naar buurman gegaan. Die mompelde onverstaan bare woorden binnensmonds, terwijl zijn vrouw van de keuken uit, duidelijker riep: „Nu zijn wij goed." Dit gaf me moed om 10 minuten later mijn wandel stok, welke eveneens in buurmans tuin terecht geko men was, terug te vorderen. Buurman aardiger dan ik dacht. Stelde me voor om in zijn tuin te gaan lig gen voor ik er in viel, want hij had een allemaggie- schen hekel aan dooie rommel in zijn perkjes. Buur vrouw vroeg attent, hoewel snibbig, of ze soms een bellemeisje voor mijn gerief moest huren. Geant woord, dat dit minder noodig was, daar we een goede hulp aan Sientje hebben. Pogingen om pan te redden voorloopig gestaakt. Zal een laddertje zien te leenen. 23 Juni. Werd wakker van den regenval. Dacht met zorg aan de verschoven pan. Hoopte er niette min het beste van. Liesbeth vond bij het dressoir een vochtig plasje. Kat buiten laten werpen; vochtig plasje opgezocht. Even later op dezelfde plek, gelijk soortig verschijnsel. De kat zat nog buiten in de vens terbank te miauwen. „Dat is sterk," zei Wybo. „Heele- maal niet sterk; 't is die pan," viel Liesbeth uit. Daar na kreeg ik de schuld. Herinnerde me iets van red dingbrigades en stelde voor, om me aan een laken te laten afzakken naar de goot. Werd voor flauwe grap uitgekreten. Ze hadden liever een laddertje. Sientje een kwartje en daarna de opdracht gegeven om een ladder te leenen. Kwam na anderhalf uur terug met een kamertrapje van juffrouw Dobber, die een snoep winkel aan 't eind van de straat en een knobbel aan 't begin van haar neus heeft, ,,'t Was niet hoog", had ze van 't trapje gezeid, „maar als je 't op tafel zette, kon je er overal mee bij." Scène's met huisbaas, die niet gek was; timmerman, die influenza had 'n metse laar, van wien ik naar den drommel mocht loopen. Toestand op het dak stationnair. Nog niet gezegd van mijn candidaatstelling. Zal gunstiger oogenblik af wachten. 24 Juni. Sluizen des hemels geopend. Zondvloed tot in het huis. Waar gister het dressoir stond, bevinden zich nu schalen en bekkens, om te zwijgen over hetgeen er aan voorafging. Ik zit op tafel aanteekeningen te maken over beloopen waterschade. Kom telkens pa pier tekort. Liesbeth persoonlijk naar den huisbaas. Dat heeft geholpen. Binnen het uur uitkomst, 's Mid dags mandje kersen en 's avonds de kerel zelf met excuses. Toen hij wegging, beloofde hij me innig op mij te stemmen, 't Was of ik door den grond zonk. In de kamer vroeg Liesbeth: „Wat zei hij tegen je?" Heb gelogen dat ik het niet begrepen heb. 25 Juni. Ben door Liesbeth betrapt, toen ik me aan het oefenen was om in verschillende toonaarden te zeggen: „Mijnheer de voorzitter, ik ben het volko men met den vorigen spreker eens." Heb alles bekend. Pak van m'n hart. Liesbeth doet wel leelijk, maar ik durf me weer op straat te vertoonen, en beef niet meer, wanneer de schel klinkt. 26 Juni. Dag besteed om ingezonden stuk te schrij ven tegen den gemeenteraad van Zierikzee, die het heeft durven bestaan, te treden in een zelfverlooche nende aanbieding van Gedeputeerde Staten, om de

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 15