't Feest bij „Zeelandia", Den Haag;. 18 ONS ZEELAND Maar wat dan toch? Hij was nog van zin geweest het eens te vragen, doch hij dierf niet best. d'r was zooentwat in die oogen, dat. hij vond 't per slot toch geestig, zóó late op gang nog te zijn. Het deed zoo deugd, de warmte van die handjes aan z'n hoofd. Opgepast, daar was 't water. Christoffel had nu heel zijn aandacht bij z'n werk. Voetje-voor-voetje doorwaadde hij de rivier, 't Water rocht bijkans tot den rand van z'n leezen. 't Was lastiger gaan dan hij gemeend had. En die vracht op z'n schouder, het kindeke.... 't Leek warempel wel of 't zwaarder wegen ging. hij verstond er niets van. Haast in het midden gekomen, hijgde hij snel. Zijne knieën begosten te knikken lijk onder een last van vijf zakken terwemeel. Met dikke druppels zwol het zweet op zijn wezen. Seffens kreeg hij eene verveerd- heid, alsof men hem een vlijm mes ter kele bracht. Hij wankelde. struikelde. beet zijne brokkel- tanden op malkander en herstelde zich, koppig. Maar weer wankelde hij. De slikrand was nog verre.... Hij zou het niet halen...., God, hij zou 't niet halen. Christoffel bleef staan met alle lijvelijke inspanning. Hij wist op z'n rugge koorden spannen. Almeteens kreet hij: Wie zijt gij? Herken mij, zegde het manneke en z'n kalm stemmeke klonk gelijk een zilveren belleke. Wie zijt gij, zeg het mij!, riep Christoffel wan hopig en zijne hersens martelden naar de waarheid. Herken mij. Ge hebt mij gezocht, zei het man neke rustig. Toen wierd het Christoffel in eenen of hij zoude neerstorten, 't Schijverde vier voor z'n oogen en ontzet haperde z'n stem: Gij. ge. zijt toch niet. 't kindeke. Jezus. Ja, sprak 't manneke helder. Is 't dan toch. waar. lijk 'nen boom? Ja, zegde 't manneke. Dus gij. ge zijt. dat. kindeke van. de drij koningen....' Voel, hoe 't Geluk weegt, gaf 't manneke ten antwoord. Maar daft. is 't toch. waar. hakkelde de vent. Dan zweeg hij. Hij hoorde lijk zingen in de verte.... eene nach tegaal En nog een, en nog een. 't Groeide tot een koor van vogelstemmen in den nacht. 't Gewicht op Christoffel zijne schoêren minderde wierd eindeling tot niets. Maar toch voelde hij de strengeling dier handjes lijk een streeling aan zijne slapen. Werktuigelijk tord hij voort.... Was het werkelijk water rondomme?. Ja, hij zag onder hem de sterren wagen op de deining.... 't Water streefde niet tegen meer; waar hij liep week het willig. Vóór Christoffel recht besefte, stond hij op den over- oever en had 't kindeke Jezus te gronde gezet. Daar huppelde 't nu heen, wit lijk snee en 't schui felde met de nachtegalen mee. 'n Kroon van licht omstraalde zijn donkere krollekes. Toen keerde Christoffel weder naar zijne huizing, schreemend lijk 'n kind. VEREENIGINGSNIEUWS. Het bestuur van „Zeelandia". Een eerste factor, een feestavond te doen slagen, is wel gelegen in een goede organisatie, èn dat heeft het feest comité geweten, want de Zeeuwen in Den Haag, met de genoodigden is een feest bereid, dat er zijn mag. Er was ook alle reden toe, want „Zeelandia" herdacht 18 dezer zijne oprichting, d.d. 9 Juni 1922. Het begin was reeds pakkend, door bloemen strooiende kleine boerinnetjes, en onder den spontanen zang der talrijke aanwezigen van het Zeeuwsche Volkslied, werd het Bestuur der Vereeniging, met hun dames, ontvangen. Een gloedvolle welkomstrede, sprak de voorzitter van, het feest-comité, de heer Corljé, die den voorzitter, den heer Vogel, uitnoodigde het huldeblijk, de vereeniging aangeboden, in ontvangst te nemen en daartoe vooraf het lint moest doorknippen, dat het tooneelscherm vasthield. Bij het opgaan van het doek het groote cadeau een prachtvolle vlag (vaandel), vastgehouden door een Zuid-Bevelandsche schoone, staande te midden van een reusachtige bloemenpracht, op den achtergrond het zang koor der vereeniging zingende het Zeeuwsche Vlaggelied, Het was aangrijpend, men kwam zichtbaar onder den indruk; en de eminente voorzitter, de heer Vogel, was de tolk der aanwezigen en bracht hartelijk dank voor dit schoone geschenk. In een keurige rede wist de heer Vogel de 5 jaren, door „Zeelandia" doorgebracht, te memoreeren, besprak ge voelvol het wel en wee, gedurende dat tijdsverloop en hoopte op het bereiken van het 2e lustrum. Hierna werd de afgevaardigden der zusterverenigin gen gelegenheid geboden hun gelukwenschen aan te bie den, noemen wij daarvan den heer Blaas, voorzitter „Zee landia" te Rotterdam, den heer Ideijblom, voorzitter van „Zeeland" te Haarlem, den heer Schrijver, 2e voorzitter „Ons Zeeland" te Utrecht, den heer van Niftrik, voorzit ter der Zeeuwsche Vereeniging te Dordrecht, verder de voorzitters der provinciale Vereenigingen „Limburgia en Overijselaren benevens den heer Oudendijk, voorzitter v, h. Nederlandsch Verbond.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 18