REfE m EN PCEDEI5
Van den Zwarten Zaaier.
8
ONS ZEELAND
- - -
Een boer die zaaide op zijn land
het vruchtbaar zaad met vaste hand,
zoowel voor 't heil van 't vaderland
als van zijn rekening-courant.
Het zaad, waarmee men oogsten sticht
moet edel zijn. Dié dure plicht
deed steeds bij hem de deuren dicht;
op welvaart was zijn doel gericht.
En als hij aan het oogsten was,
en dan met trots de halmen las
van 't mooiste graan op eiken tas,
dan was hij echt zoo'n boer van ras.
Voor hem was onheil weggelegd,
die boer zijn oogen zijn nu slecht,
hij ziet niet meer, wat zaad hij zaait,
't is louter onkruid, wat hij maait.
En met zijn blindelingsche hand
bezaait hij ook. zijn buurman's land.
Al verder, verder zaait hij voort
het zaad, dat vruchtbaar graan vermoordt,
zijn buren zien, hoe 't onkruid schiet,
ontzeggen hem hun grondgebied.
Zijn geld raakt op; gezin in nood,
hij loopt gebukt, als naar den dood....
Die boer loopt nu op vreemden grond
de akkers van de wereld rond,
waanzinnig is zijn schelle lach,
en schoon hij nergens zaaien mag
hij zaait geheim en in den nacht,
zijn onkruid wast verderf dat wacht.
De wereld weet nu reeds zijn straf,
men delft den kuil reeds voor zijn graf.
Een zoon zal weer herstellen gaan,
wat eens zijn vader heeft misdaan.
„Vergeef het hem," klinkt bij zijn eed,
„want Vader wist niet, wat hij deed."
WILLEM TELL II.
Als uw dochter van de H. B. S. komt of van het
Gymnasium en de groote vraag komt ter sprake: Wat
nu? O, bedenk u dan niet en laat haar vóór ze iets
anders gaat beginnen, alles leeren wat noodig is om
een goede huisvrouw te worden.
Hoe ik zoo plotseling op dit chapiter kom?
Zal ik u vertellen.
Ze gingen kampeeren. Een troep gezellige, moderne
jongens en meisjes tusschen de achttien en twintig.
't Gaf een enorme bedrijvigheid. Weken van tevo
ren, als ze samen waren op de roeivereeniging waar
ze ijverige, werkende leden van waren, was er al over
gesproken en de Miesjes, de Kitty's, de Ansjes, mits
gaders de Bob's, de Pim's, de Boy's hadden 't „voor
mekaar weten te boksen", dat ze met vier „schuiten"
uit zouden gaan, waarin plus de jolige bemanning,
alle levensmiddelen en tenten mee werden genomen.
't Was heusch een gezellige bedoening, 't was alle
maal zoo frisch en jong!
De ouderen, die eerst bedenkingen hadden gemaakt,
werden inschikkelijker toen ze hoorden, dat de meis
jes in een hotelletje zouden gaan, het mansvolk in
tenten zou overnachten.
De overmoedige jeugd lachte even over al die be
zorgde pipa's en mima's. Stel je voor, tegenwoordig!
in een tijd waar alles kan en alles mag!
Maar vooruit! de jeugd is toegeeflijk en als je t
ze nu maar niet al te lastig maakt.
Dies leenden de ouders pannen en badhanddoeken
en vaat-dito's en als ijverige mieren sleepte de jeugd
alles naar de booten.
Met z'n allen gingen ze levensmiddelen inslaan,
„kanjers" van bussen met erwtjes en worteltjes en
compote.
Pannekoeken zouden ze ook bakken en griesmeel
puddingen met 'bessensap en omelette met confituren.
Za'ig
Eindelijk was alles klaar, was niets vergeten en de
blijde jeugd, sportief, gezond, kuierde in sweaters en
truien in plooirokken en witte Charleston-broeken
naar de booten toe.
De ouderen stonden te kijken, verteederd glim
lachten ze naar die stoere jongens en meisjes, zoo
bruin-verbrand al, met iets van den frisschen wind en
het zilte nat in hun haren en kleeren.
Nog even bleven ze rondbungelen, gaven hier nog
een groetje, daar een handdrukje, of ze voor langen
tijd weggingen.
„Zeg," vroeg een der moeders, „wie kookt er voor
julHe?"
En de jongens, de gezellige mooren-koppen uit
dagend omhoog, den lachenden mond met de blin
kende tanden in schaterlach:
„Wij natuurlijk! De meisjes kunnen er heelemaal
geen klap van!"
We leven heusch in een vreemden tijd! Als 't al
natuurlijk genoemd wordt, dat meisjes niet kunnen
koken
Ik neem aan, dat er nog heel wat meisjes zijn, die
niet zóó onhandig zijn als dit sportlievend stel, maar
neemt u eens de moeite, de meisjes onder uw ken
nissen te vragen of ze koken kunnen. U zult tot ver
rassende resultaten komen.
En daarom, moeders van dochters, zet u schrap
Nog hebt ge wat invloed. Gebruikt die, om te zorgen,
dat uw meisje niet het groote Leven ingaat, zonder
dat ze haar handen weet te gebruiken.
Pas héél veel later zal ze er u dankbaar voor zijn.