REf f El» EN WELEL5 IK WEET NIET. Echte Zeeuwsche Boterbabbelaars J. B. DIESCH' Pleziertrein. Heeren Winkeliers vraagt prijsopgave en monsters 12 ONS ZEELAND Dagjesmenschen, lange iijen die zich allemaal verblijen, vaders rooken nu sigaren, die ze voor zooiets" bewaren, kinderen met karabiezen, moe's met volle eetvaliezen Vroege-ochtend-reisgewemel, zon staat lachend aan den hemel Sissend rolt de trein naar binnen, 't échte feest gaat nu beginnen Zenuwachtig, haastig stappen als de treinportieren klappen, jonge paartjes, met z'n tweeën zoeken ledige coupé-en. Kleine Jantje fluistert zacht: ,,'k Had den trein versierd verwacht." Weet niet, dat niet alle menschen zichtbaar pret te maken wenschen en, om officieel te zijn, dit is een.... „goedkoope" trein. Allen zijn dus zeer tevreden naar de groote stad gereden. 's Avonds komt de stoet weerom, blijde, moede menschendrom. Opgetogens gelaten, die van flinke dingen praten, dierentuinen, bioscopen, leeuwen, tijgers, antilopen, lunchrooms, fosco, boterhammen, taxi's, electrische trammen, mooie aangekleede vrouwen, die-je-niet-izoo-moet-vertrouwen" de familie, die bezocht werd, al het mooie, dat gekocht werd.. Kleine stadje's avondlucht, vreemd gestoord door dit gerucht. 't Was een heerlijk dagje hoor, dankje, Nederlandsche Spoor! WILLEM TELL 11 MET GOUD BEKROOND Alleen echt met het merk J. D. CHOCOLATERIE „IN DEN ZOETEN INVAL" LANGE BURG C 110 MIDDELBURG Bestellingen boven f 2.50 franco hst komt me voor, dat we hier in Zeeland, behalve op velerlei andere gebieden, ook inzake de veelbesproken militaire kwestie op den eenig juisten weg zijn. We schermen niet zooals vaderland- en Europa-genooten met de leuze: „Nooit meer oorlog en weg met de militairen", de kreet „geen man en geen cent" ligt ons niet op de lippen bestorven. Als oude vechters tegen het reuze-element, het water, weten we immers maar al te goed, dat een groote mond geen golf verzwelgt, dat daden niet met woorden doch door harden arbeid of door krijgslist tot stand komen. Aan het zilte nat, dat we trouwens heel veel verschuldigd zijn, is het te wijten, dat we nü weten hoe onmogelijk-lijkende kwesties tot een goede op lossing te brengen. Verschillende dingen zijn er om dat te bewijzen, zoo ook het geval met den Nederland- schen soldaat, die menig vaderlander met zijn plompe kistjes zwaar op de maag staat. Wij doen alsof deze kistjes satijnen, poezelige gevalletjes zijn, en geven er gaarne bet liefkozend aaitje over, dat den ras-anti militarist een huivering van afgrijnzen over den rug doet loopen, en hem tegelijkertijd de beschuldiging laat lanceeren: „Zeeland dweept met den militair en met den oorlog." Zijn hartstocht belet hem te zien, dat alleen wij op den goeden weg zijn, om den oorlog voor eeuwig van dit ondermaansche te bannen. Wat toch is het geval? Moedigen we onze grijs-groene jongens aan zich in het gevecht te storten. Plaatsen we ze iederen dag voor de schietschijf op onze dijken onder de toeroe ping: „Pats 'm neer, morgen kan 't een mannetje zijn dat ge moet treffen?" Geenszins doen we dat. We hebben voor den militair de nieuwste en meest vredelievende bestemming ge vonden. We laten hem alleen in touw komen als er feestvreugde in de lucht is, als-ie z'n kruit slechts be hoeft te verknallen om het geluid der panje-fles- schen meer luister bij te zetten. Bij zulke gelegen heden zetten we hen op een paard of motor en laten de toeschouwers zien, dat een soldaat de elementaire factor voor een volksfeest in 1927 is. Wij zijn het, die onze vrijwilligers opleiden tot menschen van vrede en vroolijkheid, door hen af te leiden van alles wat op geweld lijkt. Zeer eenvoudig nietwaar? Maar men moet er slechts op komen. En Zeeland kwam er op. Niet één feest is er het laatste jaar georganiseerd of het welslagen ervan hing af van onze groene dapperen, wien wij leerden, dat er heel wat aangenamer geurtjes in de wereld wolken dan kruitdamp. Laten we hopen, dat deze wellicht meest beteeke- nisvolle ontdekking van alle Zeeuwsche vindingen, de rest van Nederland, neen, de rest der wereld tot na volging zal strekken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 12