S DOCTOR PSYCH. SCHILLING
OOGDIAGNOSE
Hotel OOMS, Bergen op Zoom
■BBBBBBBBBBB BBBSBBBBBBiii
ONS ZEELAND
13
Gedaan is het dan met den oorlog, de volkenbond
kan naar huis, de zwaarden kunnen versmeed worden
tot onschuldige stalen stokken, waarop van tijd tot
tijd de feestvlag zal wapperen.
De vreedzaamheid en de weergaloos slimme taktiek
der Zeeuwen, die Mars om hals bracht, zal spoedig
als een vreugdegolf over de aarde waaien.
EGO.
BBBBBSBBBSBBB BBBBBBBBBBBB&
B Villa Rosa - A. BOUMAN, Arts, Ginneken
Vaststellen der ziekten door zien in de oogen gj
iederen Vrijdag 10 5 uur B
SCHITTERENDE RESULTATEN
We worden in onze hoofdstad werkelijk overstroomd
door straat-collectes en men begint er hier en daar
tegen te sputteren.
't Gebeurt me zelf vaak, dat ik, vreedzaam winke
lend, in één hand de onvermijdelijke parapluie, die
je niet meer thuis kunt laten, in de andere een of
meerdere pakjes benevens de onmisbare handtasch,
verrast door een actieve bloempjes- of vlaggetjes
verkoopster, terwijl ik met veel moeite geld uit m'n
beursje grut, in stilte zucht O, hemel, wéér een
collecte
Maar de stormramp-collecte had aller sympathie en
er is gedokt, werkelijk buitengewoon en zonder ge
zucht of gepruttel. Het begon al vroeg, 's morgens
om acht uur zag ik de eerste verschijnen.
Van m'n balcon af kon ik ze zien, de collecteerende
dames. Ze waren allen vol vuur voor 't schoone doel,
maar hoeveel beter gelukte hst de eene dan de
andere.
Daar was het schattige, frêle meiske, in de deux
pièces van licht beige, met het hoedje in dezelfde tint
en alleen maar het smalle martertje om de ranke hals.
't Was een dot en toen ik haar zag komen met d'r
bloempjes, dacht ik, dat ze kapitalen zou veroveren.
Maar ze liepen haar voorbij en haar schuchter uit
gestoken handje zagen ze niet, nog de lieve, hoop
volle duiven-oogen. Twee of drie oude dames, met
moederlijke trekken offerden. Toen kwam, aan den
overkant no. 2 opdragen met haar mandje vol bloemen.
Een regenjas fladderde los over een recht toe recht
aan jurkje, op haar ondeugende bol, prijkte als haastig
neergegooid, een vilten dopje, haar sportieve beenen
staken in geruite kousen en ze had Amerikaansche
schoenen aan.
D r oolijke snuit was bruin-verbrand, net als de
handen, die eigenlijk heelemaal niet meisjesachtig
waren.
Ze klampte als eerste slachtoffer een oud bakker
tje aan, dat moeizaam z'n kar voortduwde.
,,Nee, me kind," hoorde ik hem zeggen, „ik heb
al 'n bloempje."
„Dan neemt u er toch nog maar eentje van mij."
Haar stem was zóó opwekkend, 't was al blijheid.
Maar het ouwetje bleef neen schudden. Ze pakte
hem jolig bij z'n jaspand.
„Toe nou. ouwetje, dan help ik je tegen de brug op!"
Hij keek haar ongeloovig aan en zij knikte hem
toe, d'r brutale kijkers in één schittering.
„F ruit dan maar," lachte hij en hij scharrelde een
duppie uit z'n vestjeszak.
„Dank je wel, opa!" en d'r stevige handen op de
kar leggend, d'r heele lichaam gespannen, duwde ze
met hem de kar tegen de brug op.
Hij stond haar nog na te kijken, in één verbazing,
maar zij was alweer een auto tegemoet gehold met
brutalen durf er voor gaan staan.
De chauffeur remde en lachend offerde hij.
En de heer, die er in zat en even grimmig keek
over het oponthoud, klaarde zichtbaar op, toen hij het
brok leven en gezondheid voor zich zag staan.
„Met een beetje ben ik niet tevreden!" klonk de
neldere stem op. „Toe maar, meneer, ik val u van
daag niet nog eens lastig."
Er rinkelde zeker heel wat in het busje, want met
een gebaar van een heildronk, zoo hief ze haar busje
naar hem op.
En ook hij keek nog eens naar haar om.
Ik heb dien morgen geconstateerd, dat niemand ont
kwam aan haar heerlijke, jonge blijheid, dat jong of
oud, arm of rijk, offerde. Dat het geen gelukte, met
verwijzing naar het bloempje of speldje af te komen
van het nogmaals offeren.
En het zien hiervan stemde me blij.
Want dit eenvoudige, ongekunstelde natuur-kind be
werkte alleen door haar wezen de menschen tot wel
doen.
Hier geen goed do-en, onder het mom van liefdadig
heid, terwijl de ondergrond reclame is of op den voor
grond dringen van het eigen ikje.
Dit kind gaf zich zooals ze was en de menschen
allen voelden den weldadigen invloed, dien er uit
gaat van ieder, die zichzelf is.
Ik ben dien dag op alle punten van de stad geweest
en ik heb zoo vaak aan het liedje gedacht dat
Pisuisse zoo sober en waar zingt; „pour les pauvres."
't Is waar, 't komt er niet op aan, hoe het geld in
de busjes stroomt, maar er is een verschil in de ma
nier waarop het gevraagd wordt.
En dan blijven dit jonge zonnekind en de Drentscbe
meisjes in mijn herinnering als iets. wat om het
doel zelf ging. E. B. B.
De deftigheid draagt de een als een masker, omdat
hij zich schaamt een kind van zijn vader te zijn; de
ander als een mantel om gebrek aan degelijkheid te
verbergen.