Onze Torenprijsvraag.
ONS ZEELAND
17
Ik zal U niet verhalen van de prettige dagen, die
we doorbrachten; ook n:et van de vele verrukkelijke
uitstapjes die we in den omtrek maakten. Genoeg is
het wanneer ik zeg, dat we volop genoten en de dagen
omvlogen!
Toen brak de 28e Juli aan. De dag waarop de strijd
tegen het spook zou aanvangen. Toen het donker werd
zochten we een schuilplaats in den tuin tusschen het
dichte struikgewas, We droegen lange zwarte jassen
om niet in het oog te vallen. Veuve Cliquart en de
enkele gasten hadden hun kamers opgezocht en zou
den zich niet vertoonen voor we ze riepen
Het sloeg elf uur. we wachtten, spraken geen
woord. Ieder had een geladen revolver in den zak
om op alle gebeurlijkheden voorbereid te zijn. Toch
hadden we ons stelling voorgenomen slechts in het
alleruiterste geval te schieten. We wilden den „geest"
zoo mogelijk zonder geweld overrompelen! Vóór alles
moesten we er voor zorgen, dat hij ons niet in de
oogen kon zien, want dat zou noodlottig voor ons zijn.
Daarvan hadden wij genoeg bewijzen!
De tijd verstreek zonder dat er ook maar iets ge
beurde. Zou het „spook" wegblijven, evenals toen de
gendarmes op hem loerden? Het leek er veel op!
Plotseling echter hoorden we zachte voetstappen en
vlak langs ons ging een gestalte in de richting van
het huis!
Voorzichtig kropen we uit onzen schuilhoek te voor
schijn en volgden hem, steeds dekking zoekend in de
struiken. Ons plan lukte! De „Geest" scheen er aan
gewend te zijn, dat ieder voor hem vluchtte en nam
daarom niet eens de moeite om te zien of hij ook soms
gevolgd werd! Hij opende de achterdeur van de her
berg en ging binnen, wij volgden.
Alle lichten werden uitgedraaid, waardoor de ver
volging voor ons uiterst moeilijk werd. We konden
geen hand voor oogen zien en alleen aan het geluid
van de voetstappen voor ons konden we hooren, dat
we in de goede richting bleven. We slopen behoed
zaam de trap op. Toen plots was alles stil! Stevig om
klemde ik mijn revolver, hield mijn adem in, voelde
dat er iets te gebeuren stond. Het spook moest nu
boven zijn, maar waar? Voorzichtig gingen we verder
en toen we tenslotte boven aan de trap waren ge
komen, ontdekten we een flauw lichtschijnsel aan het
eind van de gang. Maar daar was toch geen deur!?
We slopen nader en zagen tot onze verrassing in den
muur een kleine opening, maar voor we verder iets
konden doen hoorden we gestommel achter den muur
en eensklaps ging er een luik open en verscheen de
gestalte! Ijlings sprongen we opzij, maar Frans strui
kelde en viel! De gestalte had mij niet opgemerkt,
boog zich over mijn vriend heen, een oogenblik maar
en verwijderde zich. Frans bleef roerloos liggen.
Dat was te veel! Op goed geluk schoot ik, een zware
slag, toen niets meer. Mijn eerste werk was te
zien wat er met mijn kameraad gebeurd was. Hij lag
tegen den muur. Ik legde mijn hand op zijn borst,
goddank! hij leefde! Toen zocht ik op den tast naar
het licht en na eenige moeite gelukte het mij de lamp
aan te steken. Midden in de gang lag de zwarte ge
daante, bewegingloos. Ik riep om hulp en einde
lijk, nadat ik eenige malen had moeten roepen, ver
scheen Veuve Cliquart. Zij slaakte een kreet van
schrik, toen ze de twee lichamen op den grond zag,
maar ik liet haar geen tijd tot jammeren en beval haar
onmiddellijk een dokter te halen, Intusschen trachtte
ik Frans' bewustzijn te doen terugkeeren, hetgeen me
eindelijk gelukte.
Toen schonk ik mijn aandacht aan onzen vijand!
Ik rukte hem de hoed van het hoofd en blikte in twee
wijd opengesperde glazige oogen! 't Leed geen twijfel,
de man was dood! Het was duidelijk te zien, dat hij
geen Europeaan was, zijn gele gelaatskleur duidde on
weerlegbaar op het Mongolentype. Zijn hand omklem
de een klein pakje. Met veel moeite gelukte het mij
het aan den ijzeren greep van den doode te ontwrin
gen. Ik maakte het open. Het bevatte een vijftigtal
ronde balletjes. opium! Toen ging me een licht op!
Nauwkeurig onderzocht ik den muur op de plek
waar ik het lichtschijnsel had gezien en na eenig tas
ten voelde ik op den steen een kleine verhevenheid.
Ik drukte er op en er ontstond plots een opening,
juist groot genoeg om een mensch door te laten. Zon
der aarzelen kroop ik er door en bij het licht van een
lucifer zag ik, dat ik mij in een klein vertrek bevond.
Langs de wanden waren honderden pakjes opgesta
peld! Een bergplaats voor opium!
Die kerel was dus een opiumsmokkelaar en had
„Le Boeuf Noir" als bergplaats gebruikt, om van
daaruit zijn vergif over de grens te smokkelen!
Toen de dokter kwam constateerde hij, dat de man
gedood was door mijn schot. De kogel had rechter-
long en hart doorboord!
Het geheim van „Le Boeuf Noir" was dus opgelost
en bad opnieuw bewezen, dat de angst van de men-
schen voor „spoken" dwaasheid is! Handige indivi
duen weten van dit bijgeloof echter soms een goed
gebruik te maken om zichzelf te bevoordeelen!
Ik behoef U niet te zeggen, hoe dankbaar Veuve
Cliquart ons was, dat wij haar huis van dit geheim
zinnige waas ontdaan hebben en evenmin behoeft het
betoog, dat wij in de dagen die volgden als helden
gevierd werden bij de eenvoudige boerenbevolking.
Frans en ik hebben ons echter nog dikwijls afge
vraagd wat toch die zonderlinge macht der oogen ge
weest is van dien sluwen Oosterling.
„Wanneer wordt de uitslag bekend," luidden de tele
fonische informaties.
„Wanneer is 't zoover," vroeg men,
„Op welken datum valt de beslissing," stond er in de
brieven en op de briefkaarten, die onze abonné's ons
deze weken veelvuldig deden toekomen.
De torenprijsvraag van „Ons Zeeland" behoorde tot
het gesprek van den dag, de halve provincie was er
direct of indirect bij betrokken, een groote menigte had
aan den toren-puzzle gewerkt of helpen werken, in iedere
plaats werd met spanning naar de resultaten van den
arbeid uitgezien. In dit nummer beloofden we den uit
slag van den wedstrijd bekend te maken en we zullen
ons aan deze belofte dan ook houden. Alvorens daartoe
echter over te gaan, moet ons nog een en ander van
het hart.