MARKTDAG 16 ONS ZEELAND Als de zomer eindelijk gekomen is. dat hij misschien wel de f 20.000 had getrokken, en dat Verlinden daarvan een boodschap naar zijn huis had gestuurd. Dan zou hij zijn vrouw niet de blijde tijding kunnen brengen, en dat zou toch zijn grootste vreugde zijn geweest. Maar thuis was blijkbaar niets bijzonders voorge vallen. Ook dat stelde hem weer even te leur, want f 500 zou toch ook wel mooi geweest zijn, en ruim voldoende om veertien dagen naar zee te gaan. Wie weet, misschien wist Verlinden zelf ook nog maar alleen van den hoogsten prijs. Na de koffie liep Toxopaeus weer door de Hoog straat. Daar hing nog altijd dat ééne telegram. Het werk vlotte dien middag weer niet al te best, want van Baaien vertoefde met zijn gedachten telkens weer bij de loterij, die nu toch al beslist had, en hem nog steeds in het onzekere liet. Mevrouw van Baaien had dien middag den boel gauw aan den kant, en was toen naar Verlinden ge gaan. Neen, trekkingslij sten waren er nog niet, die zou den vermoedelijk eerst den volgenden dag komen, als mevrouw dan misschien eens wilde komen hooren En van hooge prijzen wist de juffrouw ook niet anders dan dat de J 60.000 gevallen was op het nummer, dat op het telegram voor het raam stond. Neen, dat was niet hier verkocht, en waarschijnlijk zou op de hier verkochte loten wel niet een hooge premie geval len zijn, want gewoonlijk werd dat wel getelegrafeerd. Ook Krientje was gedesillusioneerd. Maar de juf frouw had gezegd, dat hier waarschijnlijk geen hooge prijs gevallen was. Het kon dus toch nog best zijn, dat het wel was gebeurd. Den volgenden dag ging mevrouw de trekkingslijst niet inzien. Verbeeld je, dat die er nog niet was. De juffrouw uit den boekwinkel kon wel denken, dat ze op 't geld zaten te wachten. Zoo trachtte Krientje haar ongeduld te verjagen. Maar dat ze een dag uitstelde was eigenlijk uit angst haar laatste hoop te verliezen. Toen Toxopaeus, Krientje en hun jongen den vol genden dag aan het ontbijt zaten, hoorden zij de brie venbus kleppen, en den stap van den postbode gaan langs het huis. Krientje ging eens kijken wat de post gebracht had, en kwam met een dikke enveloppe terug. Drukwerk, voor Toxopaeus. Deze nam het pakje aan, en deed onverschillig: Zeker weer een of andere reclame", en deed de enveloppe open. Er kwam een groot vel papier uit te voorschijn, vol bedrukt met cijfers en getallen, de meeste gewoon, sommige vet gedrukt. Toxopaeus vouwde het geheel open, en Krientje las op het naar haar zijde omslaande blad: „Trekkingslijst Cito-loterij". „Och, mopperde Toxopaeus, een trekkingslijst, zeker een reclame van Verlinden, om een lotje kwijt te raken voor een volgende loterij zeker." Maar onderwijl zochten zijn oogen langs de lange rijen getallen naar serie 29876, nummer 56. Eindelijk vond hij het, 25 stond er achter. Hij wilde het papier weer direct dicht vouwen, maar Krientje nam het hem met een „hemel, wat een hoop getallen" uit de hand en nu zochten haar oogen langs de rijen, nu serie 29876, nummer 59. Ze vond de serie, toen 9, 28, 56, 59. 25.—. Toch wel fijn, als je zoo eers ƒ60.000 krijgt, verzuchtte ze, terwijl ze het papier dicht vouwde. En Toxopaeus: Och, jawel. Toen aten ze zwijgend hun boterham. Toxopaeus was de eerste, die de stilte verbrak. Zeg, vrouw, ik zal het je maar zeggen. Ik had gedacht, zoo'n klein lotje, en een goede kans, ik heb het er eens op gewaagd, maar ik heb alleen maar 25.getrokken, 2.37V2 was de kans toch wel waard." En Krientje lachte zoo hard, dat haar kleine jongen er verschrikt van opkeek. En ze bekende, het blad papier weer open vouwende: Kijk, en ik had serie 29876, nummer 59, 25. En welk nummer heb jij? Toen Toxopaeus dien morgen naar het stadhuis ging, kreeg hij twee kussen, in plaats van één. Ze hebben geen vacantiereisje gemaakt, maar wel heel mooie fietstochtjes in de buurt. Dan namen ze brood mee in een taschje op Krientjes fiets, en de kleine Toxopaeus zat op een zadelt je bij vader. En onderweg dronken ze een kopje koffie. En ze hebben de belasting, en de rekeningen van den slager en den kruidenier, en de rente en de aflossing van de hypo theekschuld op tijd betaald. Op 1 September hadden ze weer een klein overschotje Toen was de vacantie echter voorbij. Maar die was, vonden ze, heel mooi geweest. door JAN H. EEKHOUT. I. Allez-dan, Bloare. De glimmende, roöbonte beeste schrok op uit den zwaren, droomerigen loop over het smalle gaanpad, waagde den fel-gehoornden, geweldigen kop even, en wrong dan de waggeling van den vet-gespannen, lomp ronden romp de al te nauwe hek-opening door. Allez-dan-toch, herhaalde boerke Meule's reeds

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 16