ONS ZEELAND
4
niet in strijd was met de wet, maakte men de zaak aan
hangig bij Ged. Staten, die thans uitspraak hebben ge
daan en wel voor de protesteerende leden in negatieven
zin. Waar uit en in verband met door B. en W. verstrekte
inlichtingen ibleek, dat de dokter sedert het voorjaar 1927
geen vaccinatie meer heeft verricht en hij verklaarde dat
ook in het vervolg niet meer te zullen doen, achtten Ged.
Staten zijn toelating niet in strijd met het bedoelde wets
artikel, zoodat ze geen termen vonden om het desbetref
fende raadsbesluit te vernietigen.
Volgens art. 36 der Gemeentewet heeft men het recht
van dit besluit in hooger beroep te gaan bij de Kroon,
maar zoover wenschte men het het niet te laten komen.
De twee oponeerende leden bleven buiten stemming toen
de voorzitter voorstelde het besluit voor kennisgeving aan
te nemen, terwijl de overige leden vóór stemden. De zaak,
die zooveel stof deed opwaaien, is hiermede van de baan,
maar in de vergadering, waarin deze zaak behandeld werd,
hebben de vroede vaderen langen tijd over deze kwestie
gsproken. De discussies waren nog al gepeperd en de
partij-politiek kwam zoo nu en dan om den hoek kijken,
trouwens heel dit heibeltje was opgezet uit een oogpunt
van politieke onverdraagzaamheid.
X
Reeds meermalen maakten we melding van de oprich
ting van den Bond van Zeeuwsche mosselkweekers, welke
op initiatief van een bekend Bruinissenaar dezen zomer
is tot stand gekomen om te trachten het mosselbedrijf,
dat leelijk aan den grond zat, weer in diep vaarwater te
brengen. Doch het schijnt dat men de oude methode van
levering nog niet geheel kan of wil loslaten, wat tot na
deel van de pas opgerichte vereeniging moet strekken.
Men voelt blijkbaar nog te weinig voor coöperatie, en
zonder den bond kan de Zeeuwsche mosselkweeker
niet bestaan, zooals dezer dagen op een vergadering de
voorzitter van het visscherijbestuur opmerkte. In deze
bijeenkomst heeft laatstgenoemde spijkers met koppen ge
slagen en wijze lessen uitgedeeld, die, als de leden ze ter
harte nemen, zeker tot opbouw en bloei van den bond
zullen strekken. Het doel van den bond is om meer geld
van de mossels te ontvangen en om niet als in 1926 alls
te verhoogen en geen winst te behalen, maar fatsoenlijk
rond te kunnen komen en er een winstgevend bedrijf van
te maken. Met klem werd gewezen op het voorbeeld
van de menschen uit Clinge, waar de oude toestand werd
bestendigd, hetgeen tengevolge had, dat de schippers hun
oude vak, van vader op zoon sedert jaren uitgeoefend,
moesten laten varen, om als daglooner in hun onderhoud
te voorzien. Voor dit lot werd met klem gewaarschuwd.
Als het spreekwoord: leeringen wekken, maar voorbeel
den trekken, waarheid bevat, zal men in Noordelijk Zee
land verstandig doen den bond zoo krachtdadig mogelijk
\oor te staan, opdat de eenmaal zoo belangrijke tak van
ons volksbestaan niet ten onder gaat.
X
Vorige week hebben we een kort relaas gegeven om
trent de naar beneden gehaalde klokken van den Zierik-
zeeschen raadhuistoren en eenige details, deze oude klok
ken betreffende, vermeld. Nu zou het in hooge mate te
betreuren zijn, wanneer deze fraaie staaltjes van 16e
eeuwsche klokkengieterskunst zouden worden versmolten
en niet zonder reden hebben Ged. Staten aan het besluit
van den raad van Zierikzee, om de klokken aan de firma
Addincks te Amsterdam, die het nieuw carillon dat in
Engeland gegoten wordt, levert, in mindering van de koop
som daarvan af te staan, hun goedkeuring onthouden.
Doch hiermede is de zaak nog niet beslist, daar de raad
van genoemde gemeente in hooger beroep bij de Kroon
is gegaan. Hoe ook deze beslissing moge uitvallen, het
ware te hopen, dat men een middel vindt waardoor deze
fraaie producten van Peter van den Ghein, den bekenden
Mechelschen klokengieter, bewaard blijven.
X
De uit de laatste helft der 17e eeuw dagteekenende
molen ,,De Vos" te Oud-Vosmeer, is ten doode opge
schreven. Reeds heeft de eigenaar een nieuwe motor,
die voortaan het graan zal moeten malen, aangekocht en
de trouwe ,,Vos" valt binnen afzienbaren tijd onder sloo-
pershand. Er ligt iets weemoedigs in wanneer we lezen
van het verdwijnen van molens, omdat ze dikwerf groote
bekoring uitoefenen op inwoner en vreemdeling, daar de
dorpsmolen vooral zijn eigenaardig cachet verleent aan
de plaats waar hij op dijk of „moolberg" is gebouwd. De
molen, staande aan den Molendijk, tegenover het rechte
eind van den Oud-Vosraeerschen dijk, zoodat hij reeds
van verre zichtbaar is, behoort tot het fraaie type, waar
van er nog maar weinigen meer in Zeeland worden aan
getroffen, (Zie „Ons Zeeland" van 19 Augustus.) In de
stichtingsjaren behoorde het Maalredht aan de ambachts-
heeren van Oud- en Nieuw-Vosmeer en toen in 1756 de
molen in andere handen overging, moest telken jare een
belangrijk bedrag aan den Rentmeester worden voldaan,
welke clausule nog tot op heden geldt, al heeft men in
de tachtiger jaren er over geprocedeerd om van dit oude
ambachtsheerlijke recht af te komen. M. d. P.
Oneenigheid onder de melkmen-
schen; onze zuinige landbouwer;
over ringrijderij; over zwemmen en
over de Ferry-boot.
Zoo in 't voor- en najaar, als de melkprijs voor het
eerstvolgend seizoen moet worden bepaald zooals de
meeste lezers wel weten, heeft men voor de melk een
winter- en een zomerprijs ontstaat er op Walcheren
eenige wrijving tusschen de melkboeren eenerzijds en het
publiek en de melkslijters anderzijds. De laatsten staan
in den regel achter het publiek, omdat zij dagelijks met
de huisvrouwen hebben te maken, dus het gemopper over
de duurdere melk hebben aan te hooren, en hun vaste
winstmarge per Liter hebben.
Dezer dagen woedde er weer zulk een melkoorlog op
ons anders zoo vreedzame eiland. De Bond van Melkvee
houders op Walcheren had den eisch gesteld, dat de con
sumptieprijs van de melk, welke gedurende den zomer 12
cent bedroeg, 14 cent zou worden. Deze Bond behaalde
in Middelburg reeds spoedig de overwinning. Maar Vlis-
singen gaf meer moeite.
De melkslijters aldaar waren van de noodzakelijkheid
dezer prijsverhooging allerminst overtuigd en wilden er
dan ook niets van weten. Het gevolg was, dat de Vlis-
singsche melkslijters geen melk meer ten verkoop ont
vingen van den Walcherschen Bond.
De slijters waren echter niet zoo gauw uit het veld ge
slagen en wisten van elders de ontbrekende melk aan
te voeren. Maar het leek wel een strijd tusschen sta
kers en patroons, waarbij het er om ging de onderkrui
pers te weren de melkveehouders wisten de bron, waar
uit deze melk vloeide, op te sporen en dicht te stoppen.
Hoe deze strijd nu zal afloopen, is, terwijl ik dit schrijf,