ONS ZEELAND
9
tante, een zachtmoedige, maar niettemin verstandige
vrouw, er zich mede bemoeide en aan haar had de
knaap het te danken, dat hij zijn „grillen" aflegde
en met allen ernst a.an den arbeid toog.
Het geboortehuis van Jacob Cats in miniatuur,
zooals dit in het stadhuis te Brouwershaven
te zien is.
Op de school van meester Kemp ontwaakte de dich
ter in hem, aangemoedigd door een studievriend uit
Brabant afkomstig, en schreef Cats verzen, niet zooals
toen algemeen gebruikelijk was, in het Latijn, maar
in de Nederlandsche taal.
Vier jaar bracht de jonge Cats op de school van
Kemp door, vertrok op ongeveer 16-jarigen leeftijd
naar Leiden, van waar hij, na volbrachte studie
zooals in die dagen gebruikelijk was naar Orleans
verhuisde, waar hij in de rechten doctoreerde.
Na een kort verblijf te Parijs, keerde de jonge
doctor naar zijn vaderland terug, vertoefde eenigen
tijd te 's-Gravenhage om de rechtspractijk dier dagen
te leeren en vestigde zich daarop in zijn vaderstad
Brouwershaven als advocaat.
Door zijn gelukkige verdediging van een arme Goe-
reesche vrouw, die, van tooverij was beschuldigd en
een barbaarsche straf wachtte, werd vrijgesproken,
maakte hij opgang als pleiter. Doch in dien tijd begon
de toenmaals zeer beruchte Zeeuwsche koorts zijn
krachten te sloopen en tot herstel zijner gezondheid
stak hij naar Engeland over, waar hij zijn tijd in-
tusschen niet verbeuzelde en te Oxford en Cambridge
studeerde, maar geen genezing vond voor zijn slee-
pende kwaal, die hem wellicht had geveld, indien hij
na zijn terugkeer in Nederland niet toevallig in aan
raking was gekomen met een „alchymist", die hem
van zijn lastige plaag bevrijdde.
Op aanraden van den Middelburgschen pensionaris
Schotte, vestigde Cats zich te Middelburg (1603-1621),
waar hij zijn tijd verdeelde tusschen zijn buitenver
blijf „Munnikenhof" te Grijpskerke en de Zeeuwsche
hoofdstad, en als advocaat en econoom werkzaam was.
Met zijn broeder Cornelis ondernam hij in dis jaren
eenige belangrijke bedijkingen in Zeeuwsch-Vlaande-
rer, (Staats Vlaanderen), toen na het sluiten van het
Twaalfjarig bestand (16091621) zijn rechtspractijk
begon te verloopen.
In het „Archief" van dit jaar schrijft de rijks
archivaris te Middelburg over deze dijkagiën Het
Noordelijke deel van Vlaanderen verkeerde destijds
in een jammerlijken staat. In den (80 jarigen) oorlog
had men tallooze dijken doorstoken en uitgestrekte
gebieden waren ondergeloopen. Jacob werd nu door
zijn broeder Cornelis, burgemeester van Brouwers
haven, met eenige andere landgenooten, gewonnen
voor het denkbeeld der herdijking van die landen,
welke tiendplichtig waren of in eigendom toebehoor
den aan geestelijke instellingen in Vlaanderen.
De Vennnootschap nam de rechten over van de ver
schillende katholieke stichtingen, aan welke de streken
van Cadzand, Groede, Oostburg en IJzendijke onder
worpen waren. De polders van Groede vormden de
voornaamste bedijking, welke in 1613 plaats vond, ter
wijl de Gebr. Cats er voor zich zelf een hofstede lieten
bouwen om van daar uit hun uitgestrekte bezittingen
te kunnen beheeren. „Catshoeve" te Groede is nog
heden ten dage te zien.
Een groot volk is het, dat zijn groote mannen eert.
Het standbeeld in Brouwershaven ter eere van den
dichter opgericht.
Den 24sten April 1605 was Jacob in het huwelijk
getreden met Elizabeth van Valkenburg, uit Amster
dam, voortgekomen uit een Antwerpsch geslacht, die
Vervolg op bladz. 12