60 et. per half pond BIGGELAAR'S Ji KOFFIE //©e Gouden ZKoozn' ONS ZEELAND 13 had. Deze gevoelde zich door de gemoedelijke wijze, waarop de heer van Maanen de misdrijven van het jonge dier afkeurde, in niet geringe mate verongelijkt, en zij vond het een genoegdoening in Max' ongepaste optreden als een nieuw bewijs aan te halen voor haar stelling, dat zulk een dier toch zeker niet 's nachts in de keuken blijven kon. Hoe kon iemand daar toch aan denken. Niet alleen om zijn vrouw gelijk te geven, maar ook omdat hij wel inzag, dat zij gelijk had, stelde de heer \an Maanen voor, de nieuwe vuilnisbak voorloopig te bestemmen als nachtverblijf voor Max, en die, met de opening naar den muur, neer te leggen achter het oude vloerkleed, hetwelk iederen avond uit den kelder werd gehaald om den perzikboom te beschutten tegen nachtvorst. Mevrouw van Maanen ging met dit voorstel onmiddellijk accoord, blij dat er een oplossing gevon den was om Max buiten de deur te houden, en tevens omdat het jonge diertje nu zeker niet van de nachte lijke koude zou te lijden hebben. Toch kon zij niet nalaten haar overwinning nog even te constateeren, door de vraag te herhalen: „hoe kon je er toch aan denken, dit beest in de keuken te leggen?" waarop haar man, die ook zijnerzijds het veld niet zonder zege praal wilde verlaten, reageerde met: „En volgende week ga ik een hok timmeren, als ik tenminste weet, hoe groot zoowat die hond worden kan." Toen mijnheer van Maanen den volgenden ochtend eens kwam kijken, of Max nog goed in zijn vuilnisbakje lag, ontdekte hij tot zijn schrik, dat het kleine dier, vermoedelijk in den vroegen morgen, zich geamuseerd had met het oude kleed, dat over den perzikboom en Max' primitieve legerstede gespreid was. Te oordeelen naar de opgetrokken draden en den afgebeten rand, was Max met het kleed aan 't sjorren geweest, hetgeen tot gevolg had gehad, dat het uit de haken was los geschoten en tegen den boom geslagen was. Tientallen rose bloesems lagen op den grond, een gedeelte der zomerverwachting van mevrouw, die dol op perziken was. Dit nieuwe incident deed den heer van Maanen besluiten nog denzelfden dag een voorloopig hondenhok in elkaar te timmeren uit een oude kist. Inderdaad werd nu de perzikboom met rust gelaten, maar den volgenden morgen had Max zich onledig gehouden met een onderzoek in te stellen naar de hechtheid, waarmede eenige planten, die hij daags te voren in den grond had zien zetten, al reeds geworteld waren. Hij lag triomfantelijk in zijn hokje op de resten van een pioenroos, een trolleur, een herfstaster en een azalea mollig te slapen. Mevrouw was buiten zichzelf, maar mijnheer vergoe lijkte de wandaden van Max met zijn geliefkoosde spreuk, dat alle ondeugden de overdrijving van deugden zijn, en hij betoogde in den breede, dat deze buiten sporigheden van het jonge dier uitingen waren van zijn speurzin en natuurlijken aanleg tot de jacht, welk betoog inmiddels ondersteund werd door Max zelf, die ijverig bezig was om de langs het tuinhek reeds aardig omhoog schietende latyrusplanten uit te krabben, blijk baar omdat een mol daar een gang 'gegraven had. Mevrouw liet zich door de redevoering van haar man volkomen overtuigen, maar trok er de practische con clusie uit, dat het nu toch hoog tijd werd Max te leeren hoe hij de deugd te beoefenen had. Mijnheer onder schreef dit ten volle, en de arme Max, wiens kop tus- schen zijn naarstig-gravende voorpootjes bijna geheel in den grond was verdwenen, en wiens vette lijfje ver- groezeld was onder de rondstuivende tuinaarde, kreeg een geweldigen tik, die hem jammerend deed weg hollen. BIGG&l.A.AQ's SQOM VQQQ BQQ^ KWALITEIT V die zoeken f naap ietsfyns' A v.p.BIGGELAAR 8. C8 ROOSEI1DAAL Besloten werd, dat Max voortaan aan zijn hok zou worden vastgelegd en Freddy kreeg den niet overbo- digen raad zijn truitje en broekje niet meer door de scherpe tanden en nagels van het spelende dier te laten openhalen. De vrijheidsbeperking, die Max nu was opgelegd, gaf hem echter gelegenheid de aandacht te vestigen op een zijner andere eigenschappen, die tot nu toe nog niet opgevallen was. Want toen eenige dagen later mijn heer van Maanen naar zijn bureau was, en mevrouw met Freddy boodschappen was gaan doen in de stad, nadat zij eerst een handvol stukjes brood voor de vogeltjes gestrooid had, lag Max in zijn eenzaamheid eerst geduldig het huppelen en pikken en fladderen der musschen aan te zien, tot hij plotseling op de gedachte kwam ook zijn deel van het brood op te eischen. Hij vloog met een ruk vooruit, dat de ketting rammelend spande en toen hij een stukje brood be machtigd had, ontdekte hij, dat hij zijn hokje een eind van de plaats had weggesleurd. Dat opende nieuwe perspectieven. De lust naar de vrijheid was het jonge hondenhart te sterk geworden. Hij sprong en jammerde, trok en sjorde, en bij iederen nieuwen uitval sleepte het hok weer een eindje achter hem aan. De hooger gelegen rand van een grasperk gaf eenige moeilijkheid, maar ook deze werd overwonnen, en nu ging het, tel kens met schokjes, vlotter over het gras, over een perk ontkiemende leeuwebekjes, dwars door een rhabarber- plant, die haar eerste bladeren ontrolde, tot de triom fantelijke tocht onderbroken werd door den stam van

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 13