HET JOURNAAL
VAN PHILEMON ZIJDEWIND
nsschitterend Kerstnummer
in
ONS ZEELAND
Iets dat echt bij Walcheren behoort: het typische
kleine melkkarretje, dat door een zwaar Zeeuwsch
paard lederen morgen in de richting Middelburg
wordt getrokken.
(Gecondenseerd extract)
21 September. Mag op goedgeslaagden dag terug
zien. Heb vanmorgen, toen het avondblad in de bus
viel, haastig die courant gehaald en mezelf vergast op
de Troonrede. Daarna, zooals andere jaren, mijn kin
deren rondom me in het salon vergaderd en hun het
staatsstuk, met verzorgde intonatie, voorgelezen. Er
wordt vaak, door hen die mij anders goed gezind zijn,
en ook door Liesbeth, gespot met deze gewoonte, maar
ik vind, dat wat ik invoerde, door ieder huisvader
moest nagevolgd worden. De eerbied voor onzen goe
den Staat en zijn treffelijke instellingen zou zeker
rondom ons toenemen in beduidenden aanwas. In
eigen kring dit proces aanschouwd. Toen ik aanvanke
lijk met dit gebruik begon, ondervond ik ook van jeug
dig auditorium, niet die ontvangst welke ik verhoopt
had, maar van liever'ee is de beteekenis der plechtig
heid tot hun jonge hersenen doorgedrongen; groeide
hun waardeering tot een hoogte, die mijn stoutste ver
wachting in overweldigende mate overtrof. Heeft Wybo
eers in jongensachtige onbezonnenheid met een voe
tenbankje geïnterrumpeerd: nu bouwde hij mijn leu
ningstoel, met tabouret en kussens tot een troonzetel
om, terwijl Beppie de lieve attentie had gehad om van,
twee wandelstokken, 'n parapluie en een gebatikt
kleedje, een baldakijn daar boven te maken; hoe pri
mitief de vorm ook was van een en ander: het ver
sterkte de stemming, 's Is bepaald jammer, dat Lies
beth de aanwezigheid van ons personeel niet toestaat.
Zij motiveert dit besluit, door de bewering, dat een
voormalig dagmeisje eers om iel van het lachen tus-
schen ons porseleinen thee-servies, wat niet vrij van
hatelijkheid en in strijd met de waarheid is; het was
de indruk mijner woorden,, welke het kind bezwijken
deed
22 September. Hevige windvlagen, 'n Pan van ons
dak gewaaid. Rakelings langs het hoofd van den buur
man, waar we kwaad mee zijn. Sientje had opgevan-1
gen, dat hij mij van een moordaanslag verdacht. Lies
beth verontwaardigd een pittig briefje geschreven; kort
maar krachtig. Ze kon zich niet begrijpen, dat hij mij
daarvan verdenken durfde, terwijl hij heel goed wist,
dat ik voor geen geld ter wereld zoo'n pan van het
dak durfde te halen!
23 September. Vandaag mijn wandeling weer kun
nen maken. Houd hartstochtelijk vee1 van de natuur.
Haar opmerkzame beschouwer laat zij steeds iets ont
dekken, onverschillig of hij naar omhoog of naar om
laag ziet. Zoo bespeurde ik aan het gelen van de boom
bladeren, dat het herfst werd en toen ik mijn blikken
weemoedig naar de kiezelsteenen voor mijn voeten liet
dwalen, blonk mij een zilveren schijfje tegen, dat me
de waarheid leerde van het spreekwoord, dat een dub
beltje vreemd kan rollen; bedoeld geldstukje heb ik
voor 'n maand terug in Domburg verloren. Haastig op
gezocht; 'n extra sigaar!
24 September. Heden dr. Doorloop eens bezocht,
die ge1 ijk gemeld, vorige week in verband met die
frankengeschiedenis, 'n zenuw-herser-aanval kreeg.
Heb anders 'n grooten afkeer van ziekenbezoek, maar
ik acht me in dit geval er zedelijk toe verplicht, want
toen ik aan het bed der smarten gekluisterd was, kwam
hij zooveel maal bij ons, dat Liesbeth hem tenslotte
met veel overredingskracht bewijzen moest, dat ik her
steld was en geen visite eens dokters meer noodig had.
Mijn oude vriend knapte aardig op. Hij verzocht me
dringend de loopen.de geruchten, die zijn kwaal als
geldkoorts betitelden, den kop in te drukken, waarna
hij mij onderhoudend over de pracht van Zwitserland
onderhield. De zonsopgangen waren daar zoo mooi,
dat je er met plezier een ganschen dag naar keek.
Dat had ik meer gehoord.
26 September. Jhr. Verboendere heeft me aange
sproken! Juist toen hij ons huis voorbij reed, knapte
de band van zijn fiets. Naar hem toehollen en vragen
of Wybo het rijwiel naar den hersteller mocht brengen,
was het werk van een oogenblik. Direct nam hij mijn
aanbod aan. Zoo heelemaal niet trots. Minzaam deelde
bij mede, dat hij eere-lid was geworden van „Ons
Leger" en nu de hoofdcolportage had gekregen van
het liederenboek „Voor Janmaat en Soldaat". Tien
exemplaren besteld. Ontving 'n handdruk wijl ik de
waarde onzer weermacht besefte. „Instituut van ware
volkskracht", zei de jonkheer en maakte mij er op
merkzaam op, dat er nooit 'n mismaakte in een garni
zoen te vinden was. Dat was 'n openbaring voor me.
27 September. Breeduitstra niet op de soos aan
wezig. Fluisterend werd er van 'n schandaaltje ge
sproken. De een wist, dat hij gevochten had en de
ander had hem gesignaleerd met een opgezwollen oog.
Van Duimen wist meer. In de courant had gestaan,
dat er op het politie-bureau een zilveren paplepel te
bekomen was en toen had Breeduitstra de onvoorzich
tigheid gehad, om aan een inspecteur te vragen, of ze
dien lepel wel missen konden. Klap met den gummi
stok
dat van het vorig jaar in grootte en
uitvoering nog overtreffend, is reeds
in bewerking