ONS ZEELAND
13
Hulst in vogelvlucht, we namen deze foto nu eens niet uit een vliegtuig, doch vanaf den toren.
Deze verduidelijking is speciaal voor hen, die bij een bezoek aan het aardige Zeeuwsch-Vlaamsche
stedeke een mooi uitzicht willen hebben.
Gerrit was zóó link, dat hij er altijd en tegenover ieder
voor uitkwam.
Ze kanne mijn niet bedufele, pochte hij altijd.
Daar bin ik veel te link voor. En dan zeiden zijn mak
kers het hem na:
Dat lap je 'm Gerrit vast niet. Die is veel te link.
Het spreekt vanzelf, overal in de wereld en ook in
de Jordaan, dat iemand die zichzelf zoo link vindt,
er geweldig tusschen wordt genomen. Maar met lin-
ken-Gerrit maakten zijn vrienden het zelfs zoo bar,
dat zij zijn linkheid exploiteerden.
Als er een moest verhuizen en hij had geen lust of
geen geld om een kruier aan te nemen, dan ging hij
naar Gerrit toe.
Gerrit, zei hij dan, ik zou dien huisjesmelker een
bak willen leveren. Morgen komt-ie de huur halen en
dan wil ik geblazen zijn. 'k Wou allang dien vent een
hak zetten.
Gaan dan vanavond met je zootje over, raadde
Gerrit dan gewoonlijk.
Je zégt zoo iets. Maar Piet de kruier is dik-an
met hem. Die loopt natuurlijk op zijn sloffies naar 'm
toe en vermassert me. Jrj bent nog al link; weet
jij er geen touw aan vast te knoopen?
Dat zal je gedacht zijn, antwoordde Gerrit dan.
Na eten ben ik bij je. In een uur tijd sleepen we je
heele smik naar beneden en in de nieuwe kast naar
boven. Een wissewassie werk en hij heeft het nakijken.
Dan kwam Gerrit om acht uur bij dien vriend,
sleepte en sjouwde zich in het zweet tot een uur of
twaalf. Intusschen nam hij de loftuigingen der buren,
die de grap kwamen aanzien, voor ernst en genoot er
zoozeer van, dat hij geen vermoeienis voelde.
Laat Gerrit maar loopen, was doorgaans de luid
uitgesproken conclusie. Die is link genoeg. Waar een
ander geen mouw aan weet te passen, maakt hij een
jas en vest van.
En de vriend, dien Gerrit verhuisde, droeg de potjes
en pannetjes naar de nieuwe woning, terwijl Gerrit
de zwaarste stukken op zijn rug nam. Verder keek
hij uit of de trap vrij was voor Gerrit en of de huis
baas ergens om den hoek hen stond af te loeren.
In de werkzaamheden ging het evenzoo. Gerrit was
stucadoors-opperman, doch sjouwde voor ieder ander
dan zijn eigen „mannetjes", als men hem op zijn link
heid ving.
Opperlieden der metselaars weigerden positief een
spéciaal zwaar stuk hardsteen op den schouder te
nemen, als Gerrit op het karwei was.
Dat stukkie is zelfs linken Gerrit te link, zeiden
ze dan gewoonlijk, in de verwachting, dat het hem dan
zou worden overgebracht. En weldra kwam Gerrit er
dan op af, zijn zijden das nonchalant om den hals
gestrikt, zijn pet scheef en één wang opbollend met
een geweldig groote tabakspruim.
Waar moet dat varketje liggen! riep hij dan.
Men antwoordde dat het naar de derde verdieping of
naar het dak moest, doch dat hij er wel geen
kans toe zou zien. Waarop Gerrit het natuurlijk naar
boVen sleepte, gevolgd door een troep metselaars
opperlieden, die hem luide prezen en aanmoedigden.
Zelfs de rakkers uit de buurt hadden er slag van
Gerrit met zijn linkheid er tusschen te nemen. Als
echte jordaner hield hij duiven en dreef hij er, Zater
dagsavonds, op de Westerstraat handel in. Dan was
er altijd een klubje kwajongens, dat hem eenige kui-