GEBRs BOER, 14 ONS ZEELAND eentonige, geleidelijk-verloopende levens van hoop- looze leegheid. Liever zat ik in de voorkamer, tegenover Juffrouw Dellare, aan het groote venster. Door de ruiten zag ik dan het plein, een echt plein van klein stadje met 'n stadhuis, een paar winkeltjes, een kerkje, alles knus bijeen, als gevat in een lijst. Tegenover me zat dan de oude vrouw als een ander schilderij, zoo passend bij al de dingen rondom van lang geleden, en toch zoo jong-opgewekt gebleven, zoo vol belangstelling voor alles van dezen tijd, zoo vol begrijpen van dingen die haar toch ver moesten liggen. Zoo vriendschappe lijk was in weerwil van 't verschil in leeftijd dat me altijd weerhield haar te tutoyeeren, onze verhouding, dat ik haar eens durfde vragen: Waarom bent u toch nooit getrouwd?" Die omstandigheid had me al dikwijls getroffen als vreemd, niet natuurlijk. Want zelfs zonder de jeugd portretten gezien te hebben, die toonden hoe mooi ze was geweest, had ik het toch wel kunnen raden aan dit fijne oude gezichtje met de groote nog zoo heldere oogen, aan het tengere figuur, aan de mooie handen, die handen als van een Florentijnsch portret. Uit wat ze me van haar leven verteld had, wist ik, dat ze een vroolijke jeugd had gekend van zorgelooze pretjes en veel uitgaan, en dat ze zoodoende veel jongelui had gekend. Haar twee zusters waren dan ook beiden al jong getrouwd. Zij bleef alleen, tot hun dcod bij haar ouders, daarna bij een zuster in wonend als de zorgzame, liefdevolle tante van nicht jes en neven. En nooit merkte ik iels uit dingen die ze me van haar leven vertelde, dat zelfs maar in de verte wees op een verloving, een liefdesgeschiedenis of iets dergelijks. Er moest, zoo peinsde ik vaak, een verloren droom, een vergeefsch verlangen verborgen liggen onder deze eenzaamheid. Toen ik eindelijk er naar duif de vragen, glimlachte ze even en bleef lang naar buiten kijken, zonder een antwoord te geven. Wij dronken thee in de voorkamer. Het schemerde en op 't plein scheen al een lantaarn vreemd door het laatste daglicht. Het gaf iets mysterieus aan de oude huizen,dit vage, aarzelende licht, dat ging schei den en waardoor een ander licht gloeide. In de stilte na m'n vraag tikte enkel zwaar de klok. Toen zei de oude vrouw: ,,Ja, kind. dat is een heel vreemde geschiede nis Ik zweeg op mijn beurt, durfde niet aandringen. Na 'n oogenblik sprak ze door, peinzend turend door 't venster: ,,Ik kan 't je wel vertellen. Dat wil zeggen, de feiten kan 'k je vertellen. Maar of je het verband begrijpen zult, de invloed die deze gebeurtenissen op me hebben .gehad. Weer zweeg ze. Stond dan op en schonk aan de theetafel nog 'n kop thee in voor zichzelf en voor mij. Ik volgde met m'n blik het gracieuse bewegen van haar fijne handen. Hoe paste deze vrouw in het groote, oude huis, bij de vergeelde portretten van langgestor- ven menschen in kransjes van mimosa. Niet omdat ze oud was, maar omdat ze, als een kostbare vaas, de subtiele schoonheid had die enkel heel-oude dingen' soms bezitten en die „levender" is dan het nuchter kille, ziellooze nieuwe. Wat moest ze, peinsde ik, mooi zijn geweest in haar jeugd. Mooier dan portretten kunnen zeggen. In dien tijd van gracieuse kleeding en gracieus bewegen. We dronken onze thee, beiden nog zwijgend. Toen, zonder inleiding, begon ze opeens te vertellen: „Als meisje van 'n jaar of zestien, droomde ik na tuurlijk van niets anders dan van de „hij", die vroeg of laat zou komen. Van bruidssluier, wittebroods weken, eeuwige liefde. Enfin, de droomen van alle meisjes, van alle tijden. Want ik ben overtuigd dat ook nu nog het geshingelde, sigaretten-rookende, on afhankelijke meisje bijna dezelfde droomen koestert als ik, zestig jaar geleden. Er is een ding, dat niet verandert door de tijden: het vrouwenhart. Maar laat Wijnkooperij Opgericht 1795 VLAARDINGEN. Generaal-vertegen woor- digers van Carré Perseval, Epernay Edmond Dupuy Co., Cognac. Red. Hackle Whisky, Glasgow. D. Leiden Ltd., Keulen. Hofleveranciers van Z. M. Koning Willem III Zijne Keizerlijke, Konink lijke Hoogheid Keizer Frans jozef Z. M. den Koning van Engeland Leveranciers van Z. K. H. den Prins van Wales Z. K. H. den Hertog van York Z. H. den Hertog van Wellington Z. H. den Hertog van Manchester The House of Lords, etc. ik niet afdwalen. Ik was dan, zooals 'k je zei, een echt jong meisje, droomend van één enkele, groote liefde, van een huwelijk in den geest van Ruth: Uw God is mijn God, waar gij heengaat wil ik ook heen gaan en waar gij sterft wil ik begraven worden. En omdat ik het zoo hoog opnam, omdat 'k het huwelijk beschouwde als de hoogste roeping en als een paradijs, en ik heilig overtuigd was, dat het heel moeilijk moest zijn het paradijs te vinden, kende ik nooit de vluchtige bevliegingen van de meeste meisjes, de kalverliefdetjes en heimelijke verlangens, waarom men na 'n maand alweer lacht. Ik had de heilige ernst, die alleen zeer jonge menschen kennen. Zoo werd ik zeventien, achttien. Mijn oudere zusters wa ren al lang verloofd. Ik had aanbidders bij hoopjes dat mag 'k na al die jaren wel zeggen. Maar telkens als er één me aantrok, dan dacht ik: Ja, maar voor een heel leven? En dan leek me dat toch niet mogelijk met hem. Zoo stonden de zaken, toen ik uit logeeren ging bij een vriendin, wier vader notaris was op een klein

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 14