Echte Zeeuwsche Boterbabbelaars J. B. DIESCH' Heeren Winkeliers vraagt prijsopgave en monsters Overmoedig lied. Onze Lieve Vrouwe van Aardenburg door 4 ONS ZEELAND laatste in verband met de klokken van het carillon, die afgedankt zijn en vervangen worden door modern mate riaal. Enkele inwoners van Zierikzee kanten zich tegen de eventueele verdwijning van deze aloude klokken uit de stad, waar ze geslachten en geslachten achtereen met hun bronzen stemmen gediend hebben. De vrees voor het verdwijnen blijkt alleszins gewettigd met den blik naar het verleden gewend. Ontelbare malen n.l. is het reeds voorgekomen, dat kostbaar materiaal uit Zierikzee verdween, omdat het gemeentebestuur geld boven een historische nalatenschap stelde. Het is te hopen, dat de Zierikzeesche oudheids-ver eerders er thans in zullen slagen het weinige, dat de stad nog aan historische voorwerpen bezit, te behou den. Een van onze goede droomen wordt in dit geval dan niet gestoord. X De tweede leugen, die in Zeeland een lang leven heeft kunnen leiden en die nu te verdwijnen staat is onze wegen-leugen. We deden steeds alsof we waar lijk wegen hadden, die er nog wel mee door konden en. ze hadden in werkelijkheid niets van dat gene, wat in de eeuw van snelverkeer een weg eischt. De provincie heeft evenwel deze wegen leugen met energie aangetast. Voor ons ligt de toe lichtende kaart op het provinciaal wegenplan voor Zeeland en daaruit blijkt, dat het verkeer in de naaste toekomst heel wat goede dingen te wachten staat. Allereerst zullen de wegen tusschen diverse, dicht bij elkaar liggende plaatsen verbeterd worden, voorts is gelet op goede toegangen tot de veerdiensten (wat dus de verbinding tusschen de diverse deelen van de pro vincie ten goede komt) en tens'otte is gelet op de communicatie met Noord-Brabant en met België (door de aan rijkswegen grenzende provinciale wegen te voorzien). Door dit laatste b.v. zal men van Schou- wen-Duiveland mettertijd over een zeer behoorlijken weg Steenbergen kunnen bereiken, van Vlissingen: Noord-Brabant, van Breskens, Neuzen en Walsoorden: België. Er zullen er natuurlijk nog zijn, die op de bij zonderheden van het wegenplan kritiek kunnen uit brengen, doch in zijn geheel lijkt het ons alleszins ge slaagd. Als dit plan de goedkeuring der Staten erlangt, kan Zeeland zich gelukkig achten. En zeer zeker als achter het plan de spoed staat, die onze tijd t.o. van de verkeersverbeteringen eischt. Ook op dit laatste mag wel eens meer gelet worden dan over het algemeen nog gedaan wordt. Men vergeet maar al te vaak dat de samenleving van 1927 meer haast heeft dan die van 1800. Vooral officieele licha men doen dat. MET aOUD BEKROOND Alleen echt met het merk J. D. CHOCOLATERIE „IN DEN ZOETEN INVAL" LANGE BURG C 110 MIDDELBURG Bestellingen boven f 2.50 franco Aan den vlieger Sch. Ik ben die de keetnen verbrak, die mij klonken Aan d' aarde en het wankel geslacht, dat daar mort! Ik ben die hèl juub'lend en hijgend en dronken Van zonne de heem'len mij tegenstort! Mijn is het Ruimterijk boven de wolken! Hoor, naar den zind'renden ronk van mijn bloed! Los van al leed en verwarring der volken, Steig'r ik Gods stralende toorts tegemoet! Mijn zijn de toppen wier schitt'ringen blinden! Mijn is de bane der vogelen al! Mijn zijn de wegen der gierende winden! Mijn is de adem van 't eeuwig Heelal Och, aarddeel der menschheid! Ach, arm'lijke steden Vol kerven, waar 't menschdom verlangende lijdt! Mijn is de hemel! Mijn is het heden! Mijn is de toekomst! En mijn is de Tijd! Dwingt mij al honger en moeheid soms neder Tot 't oude, vaal-grauwe, verkillende nest: Tóch vind ik mórgen Gods Eindloosheid weder! U zij de aardem ij z ij d e r s t JAN H. EEKHOUT. JAN VERMEER. In het jaar 1300, aldus vertelt de oude legende, toen de goede graaf Lodewijk van Crecy over Vlaan deren heerschte, gebeurde het dat men op zekeren dag een poorter van Aardenburg verslagen vond. Langen tijd zochten Schepenen tevergeefs wie zich aan deze euveldaad bezondigd had, maar ten leste vonden ze een schoon jonggezel, die met wolweven zijn brood verdiende, en dien men van den moord betichtte. Zij grepen hem en voerden hem gevankelijk naar 's Gra ven Steen, waar ze hem in de duistere gewelven bor gen, en hem in de eenzaamheid alleen aan zijn eigen sombere gedachten overlieten. Na enkele dagen bracht men hem voor de vierschaar, waar de heeren van den gerechte het vonnis over hem zouden uitspreken. De jonge weversgezel bezwoer zijn rechters, dat hij aan den moord onschuldig was; nimmer had hij zijn han den aan het leven van zijn evenmensch geslagen, geen doodslag drukte zijn geweten. Maar het was al tever geefs, de rechters sloegen geen geloof aan zijn woor den en veroordeelden hem eenparig tot den dood. 's Anderendaags zou zijn lichaam den scherprechter overgeleverd worden om op het galgenveld, van raven omzwermd, allen die van kwaden inborst waren een afschrikwekkend voorbeeld te zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 4