WAT EEN GEVOEL DOORSTROOMT JE
Van 't Negende
ONS ZEELAND
13
als plotseling die zwakke riem van je valiesje besluit
plotseling
die
zw:
riem
om den „werkelijken" dienst te
i v\ v,i nc
verlaten en „met pensioen te gaan, wegens ongeschiktheid"!
wit, de open vensterluiken van de kleingeruite raam
pjes wit en groen, het blauwe boogdeurtje welfde
De boomgaard stond vol oude, schots en scheef ge
groeide boomen en 't gras daaronder, in speling van
zon en schaduw, bezaaid met witte en gele bloeme
tjes, was als een mollig-zacht tapijt van uitgespreide
weelde. Het gansche boerderijtje stond vriendelijk te
lachen in de zon, met ruite-oogjes die twinkelden en
schenen te nooden om binnen te komen.
Zoo was het er in de lente, wanneer de fruitboomen
bloeiden; en ook in den zomer en den herfst, a's zij
vol rood en goud hingen van rijpende peren en appe
len. Maar 's winters kwamen de wijde weilanden
rondom het mooie hoevetje onder water en toen rees
het daar uit op als een eenzaam en verlaten eilandje,
waar kille weemoed scheen te huiveren.
Daar woonde de weduwnaarHoe dikwijls ben
ik er niet langs gekomen, telkens geboeid en gelokt
om er binnen te gaan, zonder het ooit te doenf Hoe
dikwijls, toen de wijde, overstroomde weilanden be
vroren lagen, heb ik daar niet schaats gereden heel
door
CYRfEL BUYSSE.
Er was de weg die steeg en kronkelde; er was de
ouderwetsche ophaalbrug over het water; en daarna
was er weer de weg die naar beneden kronkelde en
links daarvan, achter een zacht-opglooiend weiland,
het mooie boerderijtje van den weduwnaar, midden
in zijn boomgaard.
Het dak was van stroo, de muren waren rood en