4
ONS ZEELAND
visch inzoutte. Verder leveren de door Philips van
den Elzas in 1163 aan Nieuwpoort geschonken keuren
nog een bewijs, dat de haringvangst reeds lang vóór
1163 in Vlaanderen uitgeoefend werd.
Doch een waarlijk onomstootelijk bewijs voor het
bestaan van een ongetwijfeld bloeiende haringvisscherij
in de lage landen bider see en van het gebruik, aldaar,
reeds lang vóór Willem Beukels, door inzouting de
haring tegen spoedig bederf te vrijwaren, is te vinden
in het reglement van tol en navigatie op het Zwin, dat
bewaard wordt in het archief van het oude stadje
Sluis. Het geschrift handelt over de privilegiën en
accijnzen, welke in 1252 door de gravin van Vlaan
deren, Margaretha, werden gewijzigd ten behoeve van
de Oosterlingen.
Wij lichten het volgende eruit: „Diesghelyx van ver-
schen haringhe, daer es ook een poortere vrij van tool-
nen in de harinctyt als syn sine ghesellen vremde
twelcke ghevalt dicken ter Sluus" etc. Voort es
te wetene, deelen poorters met vremden lieden, hoe
lettel dat die vremde lieden ant goet hebben, tgoet
sal al toolne sculdich syn, want die vremde lieden ont-
vrien altoos die poorters alwaert van coorfharinghe,
bi redenen dat tsout daer die harinc mede ghesouten
es ghemeene es" -etc.
Onder een rubriek: ,,Van alrande vissche" staat:
„één tonne of kindekijn of een kwartroenkijn harinx
betaelt 1 p."
En nu vervalt tevens de bewering, als zoude Wil
lem Beukels van Biervliet de eerste zijn geweest, die
op het denkbeeld kwam de gevangen haring te kaken,
d.w.z. „te zouten en in tonnen (kaken) te pakken".
Waarin dan de uitvinding van den veertiend' eeuwer
Beukels bestond? Hierop antwoorden wij, met Mr. J.
Egberts Risseeuw, in het tijdschrift „Bijdragen tot de
Oudheidkunde en Geschiedenis, inzonderheid van
Zeeuwsch-Vlaanderen (1859)": Willem Beukels kaakte
de haring op een bizondere wijze, waardoor zij aan
merkelijk langer dan weleer aan bederving weerstand
kon bieden.
De beroemde Hollandsche haring was „geschapen"!
De Hollandsche haring, door Waldemar, koning van
Denemarken, zóózeer op prijs gesteld, dat hij, naar
verluidt in een oude, in mijn bezit zijnde kroniek, den
burgers van Stavoren een „voorrechtsbrief" van den
volgenden inhoud deed toekomen:
Si ita contingent, quod absit, quod Alleca non
capiantur, nee in Schavor salsentur, quilibet dato
suo thorgortich, autoritatem bona sua, qua adduxit,
absque thealonio habexat libere deducendi. (Indien het
zo gebeurde hetwelk verhoed worde, dat er geen
haaring gevangen, nog in Skavor (Stavoren) gezouten
wierde, heeft ieder de macht, zijn thorgortich betaalt
hebbende, de goederen die hij ingevoert heeft, zonder
tol vrijelijk af te voeren; gegeeven 21 September 1363).
Zooeven noemde ik 1347 als Beukels' sterfjaar....
terwijl op het gebrandschilderd raam der Ned. Herv.
kerk te Biervliet 1397 als sterfjaar opgegeven wordt.
Teneinde te bewijzen, dat het door mij geopperde
jaarcijfer de waarheid het dichtst nadert, dienen wij
wederom het tijdschrift der „Bijdragen" open te slaan.
Van dit charter vinden wij hier een nauwkeurig
afschrift
Men religieusen prelaet ende men vroeder ende van
grotere weerdicheden Onsen here den abt van Sente
Zcoals men elders kan lezen is de vorige week de
heer Bakker als burgemeester van Koudekerke ge
ïnstalleerd. De nieuwe burgemeester en zijn ver
loofde onder de eere-poort.
Baues in Ghent, Scepenen ende Burghmeester in Bier
vliet saluut ende bekenninghe der wareden. Here wij
doen hu te wetene, dat vor ons comen zijn Willem
Beukels onse gheselle ende joncvrouwe Adelise zijn
suster met haren voghet ende hebben quite ghescolden
vor ons al trecht dat si hebben ende hadden an de
capelrie te ghevene die ver Lisebette Beukels, hare
moeder sette te besinghene in die kerke te onser vrou
wen te Biervliet. Ende si hebse ghegheven den here
Jhanne van den Kerchoue te sinen live, behouden dien
dat ghise here ende hune naercomende gheven suit
ende moghet naer ser Jhans live vorseit, wien dat ghi
wilt; ende wij bidden hu here dat ghine ontfanghen
wilt in dese dinghen sijn goet, waraghtig ende ghestade
so hebben wij deze letteren gheseghelt hutanghende
metten gheenen regie van der port van biervliet, die
waren gegheven in tiaer ons heren als men screef m.
ccc ende twaleve swonsdagh naer palmesondagh."
Zooals ieder zal hebben opgemerkt, wordt in dit
stuk Willem Beukels door de Biervlietsche vroede
vaderen „onse gheselle" geheeten. Ten eerste blijkt
uit deze betiteling, dat Beukels in 1312 lid was der
regeering van Biervliet, ten tweede, dat hij op dat
moment minstens een leeftijd van 25 jaar moest heb
ben bereikt, daar men niet aannemen kan, dat iemand
van beneden de vijf en twintig als schepen toetreden
kon, en uit dit laatste weer, dat Beukels niet in 1397
gestorven kon wezen, daar hij dan eventjes 110 jaar
oud zou moeten zijn geworden.
Willem Beukels was dus meer dan een eenvoudig
visschersman, ja, hij moet zelfs tot den hoogsten stand
behoord hebben, wat duidelijk af te leiden valt uit
den titel „joncvrouwe", aan Adelise, Willem's zuster,
gegeven.
Naar alle waarschijnlijkheid werd Willem Beukels
1) Volgens de oude privilegiën der stad Biervliet, wer
den enkel „inboorlingen" als regeeringsleden toegelaten.
Beukels moet dus bovendien in Biervliet geboren zijn.
Vervolg op bladz. 6