ONS ZEELAND
DOCTOR PSYCH. SCHILLINGS
OOGDIAGNOSE
Hotel OOMS, Bergen op Zoom
7
Villa Rosa - A. BOUMAN, Arts, Ginneken
Vaststellen der ziekten door zien in de oogen
iederen Vrijdag 10 5 uur
SCHITTERENDE RESULTATEN
Middelburg alleszins slaagde. De heer H. Colijn trad
als spreker op.
dat de vorige week Woensdag in Vlissingen een
Amerikaansche mail arriveerde, die alle vroegere re
cords op dit gebied versloeg. De „Zeeland" depo
neerde eventjes 2125 postzakken in de Scheldestad.
dat de Middelburgers er niet voor voelen om
zich in. een vrijwillig brandweercorps in te laten lijven,
waardoor de brandweer daar ter plaatse blijft zooals
ze was.
dat de centrale verwarming voor het Vlissing-
sche gemeentehuis door B. en W. besteld zou zijn,
voordat de raad hiervoor toestemming verleend had.
dat de Zeeuwsche bakkers de laatste weken niets
doen dan prijzen van tentoonstellingen weg slepen, het
geen voor de bakkers aangenaam, doch voor het cou-
rantenlezend publiek lichtelijk eentonig.
dat een aantal arbeiders uit Boschkapelle in
Duitschland bieten gaan rooien,
dat de Goessche vroede vaderen nog steeds niet
van het nut van een goede verkeersregeling over
tuigd zijn.
dat den Nutsleden van het departement Wol-
phaartsdijk een aardig winterprogramma te wachten
ligt.
dat het onverwachte mooie weer doet denken
aan de brandspuiten in vele Zeeuwsche gemeenten.
Beide zijn over den tijd.
dat de trambaan MiddelburgVlissingen voor
ziet in de zoo dure en luxieuse neiging tot rodelen in
het buitenland. Reclame is er voor deze nieuwste
Zeeuwsche attractie nog niet gemaakt.
dat wind en weer dienende, de gemeente Hengst
dijk 1 November a.s. een 105-jarige inwoonster zal
hebben.
Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag
Adieu
Nu zijn we over de eerste ellende heen. Nu is het
heir van werklui gedrild, weet ieder z'n werk en weer
galmt „de plaats" zooals ze hier onze woonstêe noemen
van blij gefluit en schoone liederen als: „Aan den
oever van een snellen vliet", waaruit men op kan
maken, eerstens, dat de oude liederen onsterfelijk zijn
en tweedens, dat het bakje koffie om elf en het dito
thee om vier, door „de juffer" zelf gebracht, er de
stemming in houden.
Ik voel me op deze gezette tijden als een kloek die
haar kiekens roept.
„Gijs! Jan! schilders! loodgieters! timmerlui!"
Ze komen allemaal aangerend op mijn geroep.
Gijs, de tuinman, een vrijgezel al op leeftijd, komt
heelemaal van achter uit den tuin, waar hij bezig is
van een chaos van struiken, boomen en heesters, een
behoorlijken moestuin te maken.
Gijs gelooft het wel! Als ik onverwachts den tuin
door drentel is ie juist bezig in een van de vele schuren
of prieelen z'n pijpje te verschalken. Hij kijkt me dan
zoo guitig aan, zoo van: ,,'n mens mot ze eige niet
dcodwerreke. Net!"
Maar Jan, z'n collega, dat is een stoere werker.
Vóór dag en dauw is ie aan 't werk en de tuin heeft
z'n volle liefde.
„Kijk nou toch es, juffrouw!"
Dan moet ik komen kijken naar een nieuwe vondst,
een wilden pruimenboom, of een mispelboompje. Hij
juichte toen hij boven in den notenboom, al schuddende
de noten om onze hoofden deed kletteren.
„Juffrouw.
„Mevrouw", verbetert Jan's moeder, die het huis
met me schoonmaakt.
Jan haalt z'n schouders op. En als je even daarna
mevrouw zegt, klinkt 't lang niet zoo natuurlijk en
vertrcuwe'ijk en ben ik naderhand als ie moeder's wenk
al lang weer vergeten is, blij, z'n „juffrouw" weer te
hooren.
De schilders zijn Amsterdammers, ze komen iederen
ochtend met de stoomtram. Ze hebben een minachtend
lachje voor Gijs en Jan, vinden hen „hei-plaggen".
En ons vinden ze halve garen, net goed voor Bla-
ricum. Want, hoe menschen, die in goeje doen zijn!!
voor hun vacantie zich permettez moi le mot
„rot" gaan werreke, kan d'r bij hurlui niet in!
„Hce millionnairs hun vacantie doorbrengen", schreef
ik cnder het kiekje dat ik van mijn man maakte en
dat hem weergeeft op klompen, in een pak, dat een
maal, lang, lang geleden behoorlijk was en op zijn
bol een hoedje dat we vonden in het atelier en dat
toebehoorde aan den grooten schilder.
„Er zit iets van zijn genie in dat nolletje", zei mijn
man, toen hij bezig was het eer.denhok een kleurtje
te geven.
Want we hebben eenden!
Stel je nou ook voor, dat er vlak voor je deur een
alleraardigste eendenvijver is en dat je dag aan dag
koekeloert naar dit leegstaand waterverblijf.
Jan, ons factotum, ging ze koop en in Eemnes, want
daar zitten de mooie, witte loopeenden!
„Ik heb ze, juffrouw! ik heb ze!" klonk het triom
fantelijk in het duister van den avond en toen ik de
halve deur van de eetkamer opende, stond daar een
stralend jog met een kistje vóór op z'n fiets waarin
drie eenden.
Vervolg op bladz. 10