Ideal Naaimachine EEN WERKELIJK IDEAAL VOOR ALLE HUISVROUWEN IS DE 10 ONS ZEELAND zoo liefjes vroeg of we nu de hoerenkamer en de keu ken ook nog in gingen wonen. Want dat is het! Als je maar een weekje in een vertrek gewoond hebt dan is de sfeer er. En sfeer is er! Toen de groote schilder kwam, die eenmaal het huis bewoond had, toen, gelooft u me, hield ik m'n hart vast. Want ik voorvoelde, dat 't hem toch pijn zou doen het huis weer te zien, waar hij zulke gelukkige jaren had gesleten en waar zulke prachtige doeken ontstaan waren, doeken vol leven en kleur en zonne- weelde. Stil ging hij rond, als iemand die slaapwandelt en we zagen de verschillende aandoeningen zich afspie gelen op zijn reeds verweerd gelaat. En toen we zaten in de hoerenkamer, vóór de schouw, vóór ons, beschenen door de ondergaande zon de boschpartijen in vuurrooden gloed, toen zei hij met een zucht die als een verademing klonk: ,,Ja, 't is goed zoo, er is sfeer. Ik ben jullie dank baar, dat die er gebleven is." Lastig zijn op sommige oogenblikken van die harde knikkers in je keel! Overmorgen gaan we huis toe. De vacantie is om en het huis is nu zoo ver, dat de werklui, die nog buiten werken ook zonder ons voort kunnen. Het huis is klaar en ons sprookje is uit. Want zoo langzamerhand was 't of je dit huis in orde maakte om er eeuwig en eeuwig te blijven, er samen oud te worden. Maar er komt jong leven in, met jonge, mooie idealen en je gaat een nieuw sprookje maken, waarin je niet de hoofdrol hebt, maar een bijrol, die je, o, zoo gaarne speelt, omdat je zoo heel innig de hoofd rol gunt aan het jonge leven, dat hier geluk en blijheid komt zoeken. ,,Ga je nou heusch weg, juffrouw?" vraagt Jan en hij kijkt je trouwhartig aan. ,,Ja, Jan, heusch! de koek is op, jong!" „Maar je komt toch nog wel eens?" „Nou en of Overmorgen gaan we weg. Staan we niet meer om half zeven op liggen we niet te luisteren naar die heerlijke stilte om ons heen, kwaken de eenden niet als we in den tuin komen, lokt het kleine vogeltje niet, dat heen en weer, heen en weer vliegt. Overmorgen roetschen de trams en de auto's voorbij ons huis in stad, neemt het drukke leven ons weer op, ga ik voor u naar mode-shows en vertel u van het groote stads leven. Tot weerziens dan! E. B. B. Iemand die geen eigen wil heeft, en alles doet, wat hem gevraagd wordt, noemt men goedhartig. De uien worden geoogst. Oud en jong steekt de handen uit om de „juin" van het veld te rapen. 12 October. Vandaag met Wybo naar Meliskerke geweest, 't Wemelde er van de menschen en crimi- neele experten. Ivans, Herman Middendorp, William Hols en dr. Watson liepen er met hun helden te snuf felen en dr. v. Ledder Hulsebosch sloop rond met een gezicht alsof hij zelf niet voor vivisectie op landbou wers terugdeinsde; 't was om te rillen. Met een ge- heelen stoet naar de boerderij van den bewusten L. gewandeld, waar gelijk bekend, de misdaad bedreven is. De eigenaar zette het droef geval nog eens in den breede voor ons uiteen. Gistermorgen bij zijn kippen hok komende, was er, ondanks het vergevorderd uur, geen kip te zien; hoewel er 's avonds nog twintig had den samengetroept voor de laatste voedering; en 't gekste was dat het grendeltje, evenals 12 uur vroeger, gewoon dichtgeschoven was. De dorpspolitie wist met het geval geen raad, doch het parket uit Middelburg stelde scherpzinnig en onmiddellijk vast, dat de kip pen gestolen waren. Toen kwamen de detectives los, die met vergrootglazen achtereenvolgens langs huis en hof kropen en telkens voetstappen van elkaar vonden, wat tot heel wat onaangenaamheden leidde. Sherlock Holmes moest dicht bij de oplossing geweest zijn, want na gevraagd te hebben of een van het personeel soms holle kiezen had, klom hij als een kat tegen den toren op, om den weerhaan te interviewen, maar 't was alte- maal op niets uitgeloopen. 13 October. Ben altijd eerigszins huiverig voor den dertienden; meestal loopt er wat mis in de huishou ding. Begon vanmorgen reeds aan 't ontbijt, toen Wybo de kamer uitgestuurd is. Kwam zoo: Liesbeth las een berichtje voor uit Rotterdam, behelzende dat een on verlaat van een 15-jarig meisje de vlechten afge sneden had. ,,'t Werd tijd," zei Beppie. „De vent hield zeker veel van haar," opperde Wybo. „Zwijg", Vervolg op bladz. 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 10