14 ONS ZEELAND GBACA ia mii /muu miiuiiui iiiiiiianiii(iiiitiiiiïtu IIIIIIUIKIIII" Min u III (llllïll Uil 111(011, Hl'Uui Hu Mn jm Willi l[lll\i(VII||lll IMP4 VOOR UW BABY is hel beste niel goed genoeg. De wetenschap pelijk samengestelde 6RACA zalf geneest roode schrijnende plekken terwijl U ze inwrijft. Ge bruikt bij zuigelingen vanaf de geboorte GRACA zalf. Nimmer zullen al die ongemakken zich openbaren. Een pot voldoende voor een hall jaar kost slechts f 1.25. Heeft U geen succes wij zenden Uw geld terug. Zelfs brand- en snijwon- den geneest U in 10 minuien, terwijl zweren in 2 dagen zijn verdwenen GRACA is de zachtste goedkoopste en meest geneeskrachtigste zalf ter wereld. Koopt heden GRACA, U hebt geen risico. In ieder huis behoort GRACA. Bl| alia Apoth. en Drogisten verkrijgbaar of na toszending van postwissel b t 1.25 aan IMPORTHUIS „A6ENC0" te ZEIST. lijksche aflevering van een spannende geschiedenis. Als de kameraden hem ook hiermee plaagden, lachte hij stil-eigenwijs, liet geen woord los van wat hem zoo in beslag te nemen scheen. En onder het werk door, het aandragen van de planken, het vegen van de krul len, herdacht hij, na-genietend, wat er allemaal ge beurde in die fijne boeken, waar je in kon lezen dat het draaide voor je oogen, dat je alles zag gebeuren of je er zelf bij was geweest. Het liefste werd hij uitgestuurd om een boodschap. In de drukte van de stad, door de rumoerige binnen straten, stapte hij voort, de handen in de zakken. Er was genoeg te zien, als je je oogen maar den kost kon geven; er gebeurde zooveel, dat het kijken waard was, en, bovendien, in de open lucht liep je lekker als een wandeling-op-Zondaghad je niets te maken met die laffe, groote lummels, met den baas, die je zoo vinnig nijdigheden zei. Een buitenkansje was een boodschap in de buurt van het station. Tegen de balustade van de brug geleund, het gezicht geheven, keek hij naar de zwarte treinen, die, als reusachtig speelgoed, de koepel van het station inschoven. Links en rechts over den dijk reden ze uit, met gil lende lokomotieven, met wit-en-grijze rookpluimen, met verlichte raampjes, waarachter je de menschen zitten zag. Hij had óók in den trein gezeten, dikwijls zelfs; op school, met zijn klassegenooten, twéé keer een dag naar Zand voort, en met zijn grooten broer, toen ze zijn grootvader bezochten. Maar dat was geen reizen. Het deel van deze treinen was niet zoo dichtbij; je hoefde alleen maar naar die dampende lokomotief te zien, die ijzer-zware, zwarte reus, die dat rijtje wagens trok alsof het niets was, die 's avonds lichten droeg om hem den weg te wijzen; een weg naar verre landen, naar mooie landen, waarvan je in de boeken las, waar je aankwam, zonder een cent op zak, net als hij, als een poover timmermans-maatje, en waarvan je terug keerde met je zakken vol geld en met auto's en zelfs een vliegmachine, als je dat zou willen. En, na het kijken naar die lokkende treinen van ver af, gebeurde het, dat hij, een vrije middag, twee platte stuivers deed verdwijnen in de automaat. Met het paarse perronkaartje kwam hij tot vlak bij al dat moois: de seinpalen vol wonderlijke lichten, de lange, rechte rails, de stoom-sissende lokomotieven en de gelukkige menschen, die haastig de coupé's instapten. Er waren treinen waar je in kon slapen, waar je eten kon: de tafels stonden fijn gedekt, met een vaasje bloe men en een fleschje wijn vooruit al naast een brandend schemerlampje. Bijna elke sliert coupé's eindigde met den bagage-wagen: een holle, zwarte ruimte waarin de koffers werden neergesmakt. Eiken vrijen middag zwierf hij rond langs de be drijvige perrons; loerde binnen in de wachtkamers, stond te droomen bij de treinen, klaar voor het vertrek. En iederen keer, dat de chef het sein gaf, en de trein zich traag bewoog, groeide het verlangen méé te gaan de reis te maken naar een land veraf, waar je avonturen kon beleven, en veel geld verdienen om je alles mee te koopen om van huis te gaan, van de werkplaats die hij haatte, van de knechten die hem plaagden, van den baas, dien Judas, die op alles vitten moest. En dit plan rijpte in zijn droomerigen kop: als het donker was, en er stond een trein klaar om te vertrek ken, kroop je voorzichtig in zoo'n laatsten wagen, school je weg achter de koffers en de kislen, en vanzelf reed je dan mee, ver over de grenzen: een knappe jongen die je terug naar huis kreeg! Zóó beeldde hij zich in hoe alles zou gebeuren, dat het plan op 't laatst uitvoerbaar leek en gemakkelijk; en hij bepaalde stilletjes den dag en het uur en maakte zich gereed voor de vlucht. De datum brak aan. Het was een Zaterdagmiddag, November, dat om vier uur overal volop het licht al brandde. Tegen zessen vertrok de trein, zoo een, waar de lampen brandden op de gedekte tafeltjes. En de plaats van het station was gunstig: een beetje naar den buitenkant, met de bagage-wagens rakend aan een stuk, dat niet te best verlicht was. Met het perron-kaartje, zooals altijd, kwam hij bin nen. De kaartjes-knipper had hem raar bekeken, alsof hij hem herkende en begreep, wat hij van plan was, maar hij stapte door, zijn kop recht-op, onverschillig doende, hoewel zijn hart bonsde. In een wip was hij de beide trappen op. Daar stond een trein; de zijne. Van den laatsten wagen was de ijzeren deur half opengeschoven: het was een lange trein, hij zag geen lokomotief, maar hij durfde niet, als anders, vrij de wagens langs te loopen. Zijn knieën beefden. Zijn han den, klam, knelde hij tot vuisten, Nou, als er niemand keek, achter deze kist: een stap, een sprong, hij was er. In de holle ruimte keek hij om zich heen. Een

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 14