14 ONS ZEELAND voor wie hij zijn zwervend leven was begonnen, die weerstand had geboden aan zijn vurige verlangens, hem geweigerd had om zijn reputatie? Zij was de eenige, waar hij een groote passie voor gevoeld had, en haar weigering had zijn gevoelens van lady-killer zoo ge kwetst, dat hij het niet had kunnen verdragen haar steeds weer te moeten terugzien. Hij was haar ont vlucht, had rondgezworven in vele landen, gezelschap zooveel mogelijk mijdend. Maar in de eerste jaren was „vergeten" voor hem uiterst moeilijk geweest. Dieper, dan hij zelf gedacht had, had haar beeld zich in zijn herinnering gegrift en eerst langzamerhand was het daaruit weggevaagd, zag hij onduidelijker haar blonde, stralende schoonheid, haar diep-blauwe, prachtige oogen, die zoo vroolijk konden twinkelen, de mat- bleeke teint van haar ovaal, regelmatig-gevormd ge laat, de donkere, roode lippen, waar hij naar gesmacht had, die hem tot krankzinnig-wordens toe hadden ge- kwe'd in zijn machtelcoze drcomen. Eindelijk, na acht jaar zwerven, was hij tot de conclusie gekomen, dat Hélène niets meer voor hem beteekende, dat zijn harts tocht dood was, dat ze voor hem niets meer was, dan een kalme herinnering aan een onbevredigd verlangen. Fn r.ü, nü zjag hij haar opeens weer loopen met dien eigenaardigen zwevenden gang, die hem altijd zoo be koord had, nu was het, of zijn hart met fellere slagen klopte, het bloed drong hem naar de slapen en met schrik moest hij zich bekennen: Hij had zich vergist, zichzelf gesuggereerd, dat zijn liefde voor haar dood was, zich dat idee opgedrongen, in de hoop eindelijk weer rust te kunnen vinden in het vaderland. Nauwe lijks één dag daar, of alleen het zien van die vrouw bracht hem buiten zichzelven, maakte weer de oude zwakkeling van hem, maakte den stoeren, flinken kerel, die honderden gevaren in den vreemde had weerstaan, die nergens voor terugdeinsde, weer slachtoffer van zijn groote passie, de passie, die hij dood waande: het verlangen naar die ééne, die niet van hem was, nooit van hem had willen zijn! Dat alles realiseerde Bree- dijk in de enkele seconden, dat hij haar nastaarde. Toen nam hij een energiek besluit. Hij wilde haar spreken, misschien zou dat hem genezen, of. mis schien zou ze anders tegenover hem staan, dan acht jaar geleden! Ze was toen verloofd, maar nog erg jong. Mogelijk was ze nog vrij. Vlug riep hij den kellner, rekende af, drong zich door de kalm-wandelende me nigte, die hem met blikken vol dédain nakeek. Daar zag hij Hélène weer, nog enkele stappen en hij liep naast haar. Hij lichtte den hoed, sprak zacht: „Hélène!" Verwonderd keek ze op, doch dan plotseling hem herkennend, twinkelden haar oogen in blijden glans: Chris, jij hier! Dat is een ware verrassing!" „Ik hoop een aangename, Hélène. Ben je geoccu peerd, of wil je een kop thee met mij drinken in één of andere lunchroom? Ik zou je graag weer eens spreken na zooveel jaren." „Laten we dan liever even hier op het terras gaan zitten," sprak ze. Zwijgend namen1 ze plaats. Nerveus trommelde Bree- dijk met zijn vingers op het tafeltje, nu en dan wierp hij een verwarden blik op haar, blijkbaar niet goed wetend, hoe te beginnen. „Je bent veel veranderd, Chris," hielp ze hem met vrouwelijke tact over zijn zenuwachtigheid heen. „Flin ker geworden, mannelijker vooral. Je hebt zeker veel gereisd?" „Och ja, Hélène, overal heb ik vergetelheid gezocht, je wéét wel waarvoor! 't Heeft lang geduurd voor ik meende die gevonden te hebben. Steeds heeft de ge dachte aan jou me achtervolgd en 't heeft me heel wat inspanning gekost, jouw beeld uit mijn hart te bannen. En jij, Hélène, hoe is het jou gegaan al die jaren?" vroeg hij zacht, maar met een hunkering in zijn stem. Even verscheen een pijnlijk trekje op haar gelaat, toen lachte ze, een kort, koud lachje, boog zich ver trouwelijk naar hem toe, legde zacht haar hand op de zijne: „Mijn verloving was een mislukking, Chris! Een maand, nadat jij vertrokken was, heb ik het uitge maakt!" Het duizelde Breedijk. Dus toch! Hélène vrij! „Luister, beste jongen," ging ze voort. „Toen jij ver dwenen was, begon ik je attenties te missen, ging ik beseffen, dat ik overijld had gehandeld. Ik miste je, Chris, ik miste je vroolijke persoonlijkheid, je lieve woordjes, je kiesche attenties. Met schrik kwam ik tot de ontdekking, dat ik mijn verloofde met jou ging ver gelijken, en dat die vergelijkingen meestal in jouw voordeel uitvielen! Misschien was het een feit, dat je er niet meer was, misschien idealiseerde ik je daardoor, sloeg ik je kwaliteiten hooger aan, dan noodig was. Tegenover mijn verloofde was dit waarschijnlijk niet geheel fair, doch 't slot was, dat ik hem ging becriti- seeren, dat we woorden kregen, en. ik naar jou ging verlangen! Ik betreurde toen, Chris, je te hebben laten heengaan." Een gloed steeg naar Breedijk's hoofd. Hij greep haar hand, drukte die krampachtig, de moeilijk-beheerschte passie laaide weer in hem op, als een niet te blusschen vuur, gretig las hij de woorden van haar lippen, die lippen, waar hij zoo naar verlangd had, die nu de zijne zouden worden. misschien!" „Toen verbraken we onze verloving!" ging ze eenigs- zins bewogen voort. „Ik verlangde naar jou, ik was niet gelukkig. „God, Hélène, ga niet door, als ik geweten had, ik, stommeling, die jarenlang in het buitenland zwierf, Holland meed, als ik geweten had, dat jij naar me verlangde, jij, die ik aanbad. Zijn stem sloeg over van emotie. „Maar nu ben- ik terug, nu kunnen we dan toch gelukkig worden, nu staat ons niets meer in den weg. Een smartelijk lachje gleed over Hélène's marmer wit gelaat. „Maak je geen illusies meer, beste jongen. Vijf jaar lang heb ik op je gewacht, heb ik mijn ideaal van je gemaakt, toen kwam. een ander." Haar oogen tuurden in de verte, als zagen zij daar dien ander. „Ik ben met hem getrouwd, Chris, en. ik ben nü gelukkig. Arme jongen," sprak ze, toen ze zag, hoe hij leed. Zijn hand gleed uit de hare, zijn blik verstarde, in zijn oogen lag weer de „Weltschmerz", de gloed was eruit verdwenen. Toen huiverde hij: ,,'t Is toch koud op de terrassen," trachtte hij non chalant te doen, met bevende vingers een cigaret op stekend

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 14