m Een en ander over Vlissingen. I. 4 ONS ZEELAND Toen het plan ter sprake kwam om de „Ons Zee- land"-lezers op papier eens mee naar Vlissingen te voeren en daardoor voor hen de gelegenheid te openen iets meer van de in menig opzicht zoo belangrijke Schelde-stad te weten te komen, dan de buitenstaan der (die toch veelal tegen de diverse factoren welke de beteekenis van een plaats vormen „aankijkt") over het algemeen gedaan krijgt toen we op weg waren naar den voortvarenden en voor zijn stad zoo enthou siasten burgemeester van Woelderen, verliet ons geen oogenblik het besef, dat de taak welke we op ons ge nomen hadden, er nu niet een was, die men zoo eens in een verloren oogenblik ten einde kan brengen. Integendeel Het journalistiek leven brengt opgaven, waarvan de oplossing een allesbehalve lichte afleiding bezorgt, en een bezoek aan Vlissingen, met de daarbij noodwendige journalistieke gevolgen, was er een van dat genre. Niet aantrekkelijk dus door het gemakke lijke en plaisante van het geval, (dat een journalist gelukkig heel dikwijls ontmoet), maar toch weer vol van die bekoring, welke den schaker aan het schaak bord, den wiskundige aan de ingewikkelde bereke ningen bindt. Voordat we de ruime burgemeesterskamer betraden, waar de heer C. A, van Woelderen aan de hand van omvangrijke situatie-teekeningen gedurende enkele uren 'n met veel liefde gekoesterd vak „De bloei en de toekomstmogelijkheden van Vlissingen" zou doceeren, wisten we waarschijnlijk niet meer van de Schelde- stad, dan heel veel Zeeuwen, die er eens een keer Gemeentehuis te Vlissingen. komen, 't zij om er gedurende den zomer van de ge neugten van zee en strand te genieten, 't zij om er een glimp van het groote stadsleven te vangen, dat in onze provincie alleen te Vlissingen (zij het dan nog bescheiden) merkbaar is. Het zou natuurlijk mo gelijk geweest zijn, door de litteratuur die over Vlis singen bestaat, eenigszins in ons gemis aan houvast te voorzien, doch het leek ons beter, het dit keer eens zóó te wagen. Onbevooroordeeld zetten we ons dus tegenover de theorie, die later in den middag op een tocht door Vlissingen aan de praktijk getoetst zou worden. Alvorens het onderhoud met burgemeester Van Woelderen weer te geven, zij er de aandacht op ge vestigd, dat in een gesprek van enkele uren allerlei details, zeer zeker in de ontwikkelingsgeschiedenis der stad van waarde, niet aangeroerd kunnen worden, en dat zelfs belangrijke onderwerpen in een artikel van beperkten omvang achterwege moeten blijven. Standbeeld van Frans Naerebout. De toekomst van Vlissingen houdt innig verband met de uitbreiding van de haven en het kan dus geen ver wondering wekken, dat naar dit onderwerp gedurende het onderhoud vooral de belangstelling uit ging. Vlis- singen-woonstad en Vlissingen-industrie moesten, hoe interessant ze ook zijn, terwille van Vlissingen-haven op den achergrond blijven en vormden slechts de in leiding tot het laatstgenoemde. De Vlissingsche trias, hierboven vermeld, geniet de laatste jaren een scherpere onderverdeeling dan vroe ger veelal het geval was. Deze afbakening der drie zaken, die gezamenlijk de beteekenis der stad vormen, kan het geheel niet anders dan ten goede komen. Ieder onderdeel immers heeft een geheel eigen karakter, stelt eischen van een bepaald genre, is, om 't zoo te noemen dermate egoïstisch, dat bij minder nauw keurige onderscheiding een voordeel voor het eene, de ondergang van het andere zou worden. De industrie b.v. heeft niet dezelfde belangen als het badbedrijf (behoorend bij Vlissingen-woonstad), Vlissingen-haven andere dan de eerste twee. Teneinde in de praktijk hiermede altijd voldoende rekening te kunnen houden, was voor de uitbreiding een systeem noodig, dat de drie belangen terdege onderscheidde, en dat paal en perk ging stellen aan de min of meer luk rake uitbreiding, die in de kleinere steden in ons land en ook elders tot voor kort hoogtij vierde, en die uit stedebouwkundig oogpunt zooveel jammerlijke mis lukking te zien heeft gegeven. Uit het Vlissingsche systeem werd de Vlissingsche trias geboren en opge kweekt, tengevolge waarvan reeds nu vrij duidelijk op de situatie-teekening de drie karakteristieke strooken naar voren komen. De industrie overschrijdt de haar Ven'olg op blnriz. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 4