m f m en mim
BRAND.
In het nummer van 5 Nov. begint onze schitterende
roman „Nancy Trevanion's Erfenis"
6
ONS ZEELAND
toekomende strook weliswaar, (te wijten aan den ouden
tijd), doch op den duur zal zij zich beperkt zien tot
de haventerreinen en tot het gebied langs het kanaal.
De uitbreiding als zij het niet nög is is voor
bijna alle steden van eenigen omvang een moeilijk pro
bleem geweest, en de Vlissingsche maakte op den regel
geen uitzondering. Daar de stad aan één zijde aan
het water grenst, kon haar uitbreidingsplan bezwaarlijk
aan die van andere plaatsen getoetst worden. De geo
grafische situatie eischte een uitbreiding met segmen
ten, terwijl een plaats, die aan vier zijden door land
ingesloten is, den groei in een bieeden cirkel kan doen
plaats vinden. De typische ligging van de stad doet
zich direct gelden op een der belangrijkste factoren
van iederen stadsgroei, op de verbindingswegen. Dit
probleem kon in Vlissingen slechts opgelost worden
door overgave aan de ringbaan, waarvan men de ver
binding tusschen het strand en den weg Vlissingen
Middelburg de eerste konsekwentie mag noemen. Op
den duur zal het natuurlijk bij deze eene niet blijven
na verloop van tijd zullen verschillende ringbanen het
verkeer naar de diverse stadsgedeelten leiden. De eer
ste die tot stand kwam, is zoodanig aangelegd en ver
zorgd, dat hij ook van de nog komende de beste ver
wachtingen doet koesteren.
Het zal wel geen nadere toelichting behoeven, dat
moderne en breede verkeerswegen voor Vlissingen-
industrie en voor Vlissingen-woonstad van het hoogste
belang zijn. Wat de woonstad betreft, deze vraagt
trouwens nog tal van andere verzorgingen, en niet de
kleinste op aesthetisch gebied. Zoo moest voorkomen
worden, dat de toegangen tot de stad ontsierd zouden
worden door leelijke kleine huisjes, die niet in het
kader van een vooruitgaande badplaats passen. Er
werd gezorgd dat in bepaalde wijken de nieuwbouw
aan zekere welstandseischen voldeed enz.
Een tweede punt van aandacht vormde de beplan
ting, die van zooveel invloed op het hedendaagsche
stadsbeeld is. De laatste jaren is er in Vlissingen
zeer veel aan boombeplanting gedaan. O. a. bij het
Nolle-fort, waar getracht wordt de duinen te be-
bosschen. Badgasten verlangen een boschrijke om
geving, en daar de natuur Vlissingen in dit opzicht
niet verwende, moet de menschenhand de natuur
tegemoet komen. De noodzaak hiervan werd in de
Schelde-stad te beter beseft, omdat badbedrijf en Vlis
singen-woonstad in elkaar overgaan.
Nog zeer veel andere zaken hangen met de aan
trekkelijkheid eener woonstad samen, doch de theo
retische uiteenzetting van burgemeester van Woelde-
ren beperkte zich ongeveer tot het hierbovenstaande.
Later, tijdens den tocht door Vlissingen, hadden we
de gelegenheid veel van dat andere" in werkelijk
heid te zien en te zijner tijd zal dit ook in deze be
schrijving vermeld dienen te worden.
Aan de excursie ging evenwel een uitgebreid „col
lege" over de havenwerken van Vlissingen en over
het verband tusschen de haven en de stad vooraf.
Daarover in het volgend nummer dus eerst.
hoch in Bogen spritzen
Quellen Wasserwogen."
SCHILLER
Vlug wat, zei de dorpsveldwachter
tot den brandweeroppergod,
t Is 'n groóte brand bie Janse,
weet je, wi je weze mot?
Ja, zei deze vuurbestrijder
op zijn varkenskweekterrein
•en hij holde naar het huisje,
waar de waterslangen zijn.
Met zijn mede-brandverknoeiers
kwam hij voor het „brandspuitkot",
maar de deur die kon niet open,
dank zij houtjes in het slot.
Toen ze zich een zacht kwartiertje
heerlijk hadden dik gemaakt,
werd per saldo dan de deur maar
met een bijl kapotgekraakt.
Schielijk rolt de slangenwagen
op de kinderkopjes-straat,
draderige spinnewebben
zweven aan het apparaat.
Bij des heeren -Janse's huize
wordt de boel gedemonteerd,
doch de vastgeroeste straalpijp
moest eerst half geruïneerd.
Janse's vuurtje brandde lustig,
door geen element gestoord,
op de straat ging de comedie
van het brandgezelschap voort....
Héél de boel lag klaar, maar hoe moest
nu toch ook die slang weer aan
't kraantje van de waterleiding
vastgeschroefd of vastgedaan?
Na een heeleboel gesukkel
en nog veel meer theorie,
was toch het moment gekomen,
dat de slang. wel potverdrie,
riep de oppergod chagrijnig.
En dat was niet ongegrond,
want de waterslang die lekte
erger dan een zieke hond.
Dus het nuttig resultaatje
aan het einde van de slang,
was iets dikker dan een paling
en plusminus even lang.
Toen de krijgsraad constateerde:
,,'t Loop nie mee van deze keer,"
was er in 't actief van Janse
geen verbrandbaar stukje meer.
WILLEM TELL II.