2
ONS ZEELAND
excursie in Zeeuwsch-Vlaanderen en de Minister van
Arbeid vereerde Goes en enkele plaatsen aan den
overkant met een bezoek. Van de reis van den laatst
genoemden, die waarschijnlijk de belangrijkste en zon
der kijf de meest actueele genoemd mag worden, wil
len we hier iets meer zeggen. In Goes toonde Z.Ex.
warme belangstelling voor het uitbreidingsplan en voor
de volkshuisvesting. Dit uitbreidingsplan, dat metter
tijd wellicht nog eens op een andere plaats in „Ons
Zeeland'' behandeld zal worden, verdient deze hooge
belangstelling ongetwijfeld. Want niemand minder dan
Jhr. De Graeff, inspecteur van de volksgezondheid,
getuigde er onlangs van, dat geen gemeente het vraag
stuk der stadsvergrooting en volkswoningbouw op ra-
tioneeler wijze heeft opgelost dan Goes. Nauw ver
band met de uitbreiding houden de grenzen der ge
meente en het was ook hierop, dat de aandacht van
den minister gevestigd werd. Goes stoot den neus te
gen het dorp Kloetinge, dat wel de lusten, maar niet
de lasten van den vooruitgang der Zuid-Bevelandsche
hoofdplaats wil dragen, en daardoor is een toestand
ontstaan, die niet gunstig genoemd kan worden. Wel
licht dat de minister van arbeid na aanschouwing zijn
gedachten over deze kwestie eens laat gaan.
Na Goes genoten industrieele ondernemingen te
Breskens, Sas van Gent en Sluiskil de ministerieele
belangstelling en ten slotte verleende Z.Ex. ten stad-
huize in Terneuzen audiëntie aan verschillende col
leges en corporaties over economische toestanden, o. a
in verband met de werkloosheid. In Zeeuwsch-Vlaan
deren, dat zwaar de nabijheid van België gevoelt op
economisch terrein, staat er heel wat scheef, vraag
stukken die elders lichtelijk knellen, drukken er be
paald. Geen wonder dus, dat de audiëntie van langen
duur werd en dat de wenschen en verlangens breed
uitgemeten zijn. We zullen hier de lange verlanglijst
van Zeeuwsch-Vlaanderen niet weergeven, omdat de
meeste kwesties en puzzles reeds eerder onder de aan
dacht onzer lezers werden gebracht. Alles wat de mi
nister te hooren kreeg, behoorde natuurlijk niet tot zijn
ressort, doch Z.Exc. zegde toe zijn ambtgenooten van
een en ander in kennis te stellen. Wat de resultaten
van deze ministerieele excursie zullen zijn, is voorals
nog niet te zeggen. Zij zijn trouwens voor ons niet eens
de hoofdzaak. Hoofdzaak is o. i. de groeiende belang
stelling in Den Haag voor den Zuidelijken uithoek van
Nederland, die veel te lang onopgemerkt bleef, een
belangstelling welke door dit bezoek opnieuw tot uiting
is gekomen. Het is slechts de kwestie de interesse
voor onze provincie levendig te houden, de practische
resultaten volgen dan van zelf.
Het bezoek van Prins Hendrik had uiteraard een
geheel ander doel en karakter dan dat van minister
Slotemaker de Bruine. De Prins had contact met de
bij het Kroondomein betrokkenen en bezichtigde ver
der de suikerfabriek te Sas van Gent. Het bezoek was
zoo eenvoudig mogelijk, er werd weinig ophef van ge
maakt, het officieele bleef tot een minimum beperkt.
En zoo kon het gebeuren dat Zijne Hoogheid van Hoe-
dekenskerke in een derde klas coupé naar Goes reisde
en daar in de wachtkamer als een „gewoon bufger"
zijn glaasje bier dronk. Eenvoud en gemoedelijkheid
kenmerken Prins Hendrik, die zijn hooge positie in
het licht van dezen tijd kan zien.
De tocht van den minister van marine naar Vlis-
singen gold in hoofdzaak 't opleidingsschip de „Noord-
Brabant".
Drie hooge gasten bracht October onze provincie,
welke in vroegere jaren moeilijk de belangstelling van
regeerende personen kon verwerven. Was het over
dreven om October daarom ook in dit verband een
maand van verrassingen te noemen
X
De hoofdstad onzer provincie was niet in de reizen
der hierboven genoemde autoriteiten betrokken, doch
zij vormde de vorige week het einddoel van een groot
aantal reizigers, die eveneens in den trein stapten om
de Zeeuwsche belangen onder de oogen te zien. We
bedoelen met deze reizigers de leden der provinciale
staten, die in Middelburg in buitengewone zitting bij
een kwamen, teneinde te beraadslagen over het we
genplan en over de motie der vrijzinnig-democraten,
betreffende de instelling van een verkeers-commissie
in het belang van het verkeer tusschen de deelen der
provincie onderling en ook met andere provincies.
De behandeling van het wegenplan deed sterk den
ken aan de jaarlijksche behandeling der waterstaats-
begrooting door de Tweede Kamer. Geen enkele be
grooting brengt het Kamer-gebouw in Den Haag zoo
in rep en roer als die van waterstaat. Iedere volks
vertegenwoordiger pleegt dan zijn stem in werking te
stellen om het een of ander (meest zeer klein) plaat
selijk of gewestelijk belang te bepleiten. Iemand die
er geen flauw vermoeden van heeft waar de diverse
Kamerleden wonen, kan dit uit de besprekingen over
de waterstaatsbegrooting te weten komen.
Iets dergelijks speelde zich de vorige week in Mid
delburg af bij de behandeling van het wegenplan. Mijn
heer X. wilde dit stukje weg uit z'n omgeving nog in
het plan betrekken mijnheer Y. wenschte een of an
dere verbetering van een weg in de nabijheid van zijn
derp, enz. Veel geschreeuw en weinig wol, want het
slot was toch, dat het wegenplan in zijn geheel werd
goedgekeurd. Minder fortuinlijk ging het de motie
der V.-D. Gedeputeerde Staten gaven te kennen een
commissie te kunnen missen en zij wilden de ver
keersmoeilijkheden zelf oplossen. De motie-Welleman
ging den weg der mislukking op. Het eenige practische
gevolg ervan was, dat voortaan de pers toegang zal
hebben tot de vergaderingen, aan het verkeersvraag-
stuk gewijd. Gehoopt mag worden, dat publiciteit de
oplossing van dit voor Zeeland zoo urgente vraagstuk
ten goede zal komen.
Nu we het toch over de provinciale staten hebben,
mag wel eens gewezen worden op de wenschelijkheid
om aan de staten-leden en de pers de stukken, op de
te behandelen onderwerpen betrekking hebbend, spoe
dig te doen toekomen. Het afdeelingsverslag over het
provinciaal wegenplan bereikte de buitenwereld één
dag voor de staten-vergadering, wat, gezien de omvang
rijkheid van het onderwerp, veel te laat is.
Misschien wil men er in de toekomst rekening mee
houden.
Menigmaal leggen wij eene onhebbelijkheid eerst af,
wanneer we die bij een ander hebben opgemerkt.