F77 ONS ZEELAND 4 die immers verduidelijking door aanschouwing ont beren moet, slechts het onderwerp in zijn geheel van waarde kan zijn. Hoe klein en ondoelmatig de oorspronkelijke haven is, springt dadelijk in het oog, als men de op kaart gebrachte uitbreiding voor zich heeft. De roode lijnen (de aanwinst voorstellend) snijden diep in het land. De normale lengte van de nieuwe haven zal 1300 M. bedragen, de dito breedte 180 M. Met verbetering van de eigenlijke haven, dus de vaargelegenheid, gaat een verbreeding van den havenmond gepaard, die van 160 M. op 380 M. komt. De nieuwe diepte zal 10 M. A. P. bedragen; men baggert evenwel tot 11 M. A. P. In de toekomst zal de haven zoo noodig zelfs voor de allergrootste schepen geschikt gemaakt kunnen worden. Op deze eventueele latere verbetering is o. a. de kaaimuur berekend, het grootste kunstwerk dat de rijkswaterstaat in Vlissingen tot nu toe tot stand had te brengen. De inwoners van de Scheldestad en vooral de bij de haven betrokkenen zal het bekend zijn, dat een gedeelte van de voor de haven bestemde grond reeds verdween en dat nu op een enkele plaats het water het land al verdringt. Men is n.l. als volgt te werk gegaan In 1922 en 1923 werd in de begrenzing van het terrein voorzien, door aanleg van de havendijken, hetgeen gelijk met het omleggen van den bermweg plaats vond. Deze bermweg gaf de gelegenheid de voor een groote haven onmisbare haventerreinen te scheppen. Na deze eer ste voorziening is het werk tot 1926 blijven liggen. In dit jaar werd daarop een aanvang gemaakt met den bouw van den kaaimuur, en met de voorloopige ver grooting van de haven. Dit laatste in verband met het feit, dat de kaaimuur binnendijks zou worden op getrokken. Eerst als de kaaimuur gereed is zal de verdere havenuitbreiding mogelijk gemaakt zijn. In het vorige artikel maakten we melding van de vestiging van een bunkerstation aan de haven. Alvo rens dit kon geschieden, moest na de eerste haven- vergrooting de tijdelijke dwarsdijk worden aangelegd, die bij een bezoek aan het werk dadelijk opvalt. De tijdelijke vergrooting, die rond 4 ton kostte, is dit voorjaar gereed gekomen, en momenteel is alle kracht en aandacht geconcentreerd op den kaaimuur, die er omstreeks Juli 1928 geheel zal staan. Daarna ver dwijnt de tijdelijke dwarsdijk en gaat men de haven van ontworpen oppervlakte maken, alsmede de bij- behoorende opspuitingswerken uitvoeren. De kaaimuur, die in technische kringen de aandacht heeft (vele buitenlandsche ingenieurs kwamen den bouw bekijken, terwijl ook van de Technische Hooge- school te Delft excursionisten zich naar Vlissingen op maakten), zal een lengte van 300 M. krijgen. Daar de Maatschappij „Zeeland" ook in de toekomst van pon tons gebruik zal maken bij het aanleggen, moeten ook op het aangrenzende station diverse veranderingen worden aangebracht. De pontons komen meer Noor delijk dan thans, hetgeen verband houdt met de aan legplaats van de Ferry-boot. Dit laatste moge hier dienen als een kleine aanwij zing, dat de nieuwe haven ook in de onmiddellijke omgeving uiterlijke konsekwenties doet gelden. Thans nog een en ander over den kaaimuur zelf. Men mag er veel over hebben hooren spreken, men mag zich zelfs in de teekeningen, in de betrekkelijke cijfers verdiept hebben, de erkenning „hier is een reu zenwerk in wording" ontvalt den leek toch eerst als hij de resultaten van dit geestelijke product van den rijkswaterstaat in „natura" aanschouwt. Daar is iets geweldigs aan 't gebeuren onder den rook van Vlissingen. Op een terrein van groote af metingen wordt dag in dag uit, en ook een gedeelte van den nacht, het forsche lied van den ingespannen arbeid vernomen. Machines hijgen, kranen puffen, hamerslagen daveren in de luchten, mannen loopen af en aan, naarstige armen zijn in altijd durende be- weging. Het is alsof een nieuwe industrie aan het randje van de Scheldestad ontstaan is, een industrie die kreunt en zweet in de poging om overstelpende opdrachten tijdig af te leveren, een bedrijf dat 250 menschen van noode heeft voor de groote of voor de kleine werkzaamheden, want ongeveer alles wat voor den muur benoodigd is, wordt aan den voet van den reus bereid. En dit alles is niet gering. Zoo moesten 3500 palen van gewapend beton in den grond geheid worden, elk 15 M. lang, en zoo werden circa 750 stuks gewapend-beton-damplanken, ter lengte van 11 M. op het afgegraven en nu bedrijvige terrein vervaardigd. Totaal zal 35000 M!. gewapend beton verwerkt wor den en 4 millioen K.G. wapenings ijzer. Men probeere zich deze getallen voor te stellen, wellicht gelukt het dan om zonder bezichtiging een indruk te vormen van den titanen-aibeid aan de nieuwe haven. De kaaimuur, die geheel in gewapend beton opge trokken wordt, is gefundeerd op de hierboven be doelde palen. Aan de voorzijde (dus tegen het water) komt een band, eveneens van gewapend beton. De geheele muur is verdeeld in 15 vakken, die afzonderlijk regelbaar zijn, hetgeen noodig is omdat de druk van het water ontzettend zware eischen aan de constructie stelt. Een draineeringskanaal zorgt er voor dat bij eventueel hoo- gen waterstand het water uit den muur kan worden verwijderd, terwijl een andere voorzorgsmaatregel ge troffen werd door het aanbrengen van waterwerende kleppen. Als men dit alles bekijkt, dringt eerst goed de gevaarlijke kracht van het natte element tot iemand door. en verwondert het niet te hooren, dat men nog lang niet aan de opening van de nieuwe haven toe is. In het begin van 1930 kan de haven voltooid zijn, over ruim 2 jaar zal de nieuwe bladzijde in de ge schiedenis van Vlissingen kunnen worden opengelegd. Gedurende ons journalistiek dienstverblijf in Vlis singen is vooral de haven en wat daarmede verband houdt, onder onze aandacht gebracht, hetgeen alles zins te verklaren is. Doch burgemeester van Woel- deren heeft echter ook niet verzuimd ons de voordee- len van Vlissingen-woonstad te serveeren tijdens den auto-tocht, volgend op de theoretische inleiding. De theorie werd op menig punt aan de praktijk getoetst. We zagen iets van de Vlissingsche zorg voor de boom beplanting, we kregen voorbeelden van de stadsbebou- wing, waarover we in het eerste artikel eenige opmer kingen maakten. De heer van Woelderen bracht ons

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 4