Garage P. de Hullu Go.
MEVEÜ MESIM61
REFFER5 EN PCEDEL5
St Janstraat 46-47, Middelburg
EOfSlCRAAD Ihülx/MÜI53
7
Telefoon 447
■EINMen ICDCR.5
iCLLAMUPARJft 58 VLIööINGeM
Kroniek van de straat.
ONS ZEELAND
te noemen van een goede naaister, kapper of schoen
zaak
Ik ken een schat van een vrouw, één, die, ik weet
het zeker, de helft van al wat ze bezit spontaan zou
geven aan een vriendin, die in geldverlegenheid zat.
Maar vraag haar niet waar ze dien dot van een man
tel gekocht heeft, waarmee ze je kamer komt binnen-
drentelen.
Ze lacht eens, zegt ,,Ja, goed geslaagd, hè doet
haar taschje open, kijkt in het spiegeltje, laat het
donsje even over haar f;in gelaat dansen en ontdekt
plotseling een nieuwigheidje in je kamer, waardoor je
aandacht van den mooien mantel wordt afgeleid.
Pas als ze weg is, va't het je in, dat ze je niet
vertelde waar ze den mantel kocht.
Ze is niet eerig in haar soort, vele vrouwen doen zoo.
Waarom eigenlijk
Veronderstel, dat je het niet prettig vindt het mooie
model, dat je uitzocht direct door een kennis te zien
dragen, zoodat je op een tea bij Min of Dot of Pop
als tweeling-zusters naar binnen zeilt.
Goed Kan ik in komen.
Maar waarom dan niet eerlijk te zeggen
,,Hoor eens, brave vrouw, ik wil je graag het adres
zeggen, maar heb den moed niet precies dezelfde te
nemen."
Een ander geval.
Vele getrouwde vrouwen hebben de gewoonte hun
dames-kennissen al het wel en wee van hun perso
neel te vertellen.
Miep, een nerveus vrouwtje, dat nu eens 'n schat,
dan weer een duveltje kan zijn, heeft een nieuwe juf.
De eerste weken botertje tot den boom. Juf is
bijna een bovenaardsch wezen
Maar dan juf is immers een mensch komen
haar fouten aan het licht.
Mevrouwtje Miep, zéér nerveus, klaagt haar nood
bij een van de vele vrouwkes, die haar jour bezoeken.
Direct zingt die mee met Miep's droeve aria.
„Zij had 't niet willen zeggen, maar zij had al lang
gezien.
En dan komen de vele dingen, die het toch al ner-
veuse wijfje in het harnas jagen tegen juf, die heusch
haar best deed en niets minder was dan toen me
vrouwtje in haar nog een wezen uit hoogere regionen
zag. Had de bezoekster kalm gezegd
„Lieve kind, je bent vandaag weer extra melig, daar
om zie je je juf, die heusch een best exemplaar is,
niet langer door een rose bril. Ga vanavond vroeg
naar je mandje en maak morgen een frissche wan
deling," dan had ze beter gedaan, dan mee te praten
en op te warmen, iets dat vrouwen maar al te gaarne
doen.
In deze en in nog veel meer dingen, die ik nader
hand nogwel eens met u bepraat, zijn we klein.
E. B. B.
In een straat van Schouwen's hoofdstad
stond een wagen-aan-een-hond,
deze canus lag te wachten
op den Zierikzeeschen grond.
De bestuurder stond te praten
met een dienstmaagd op een stoep,
't manneke was dik en tevens
groentenventer van beroep.
Man en hond en groentenwagen
waren sterk en wèlgebouwd;
spruitjes, bloemkool en andijvie
lagen op de kar ontvouwd.
Tot zoover was deze scène
net iets voor een stille stad,
maar. een stoep of tachtig verder
lag een héél gemeene kat.
Dit was voor den groentencanus
het signaal voor rassenstrijd,
voor zijn baas was het de aanvang
van een groote narigheid.
Want zijn mooie, volle wagen
rolde heen met dollen spoed;
groenteboerehondepooten
trekken als ze willen goed!
Uit den mond des eigenaren
klonk een onrustbarend woord,
als een pijl (een dikke pijl dan)
heeft ook hij de rust gestoord.
In de straat (o, leedvermakers)
was de vreugde algemeen;
steeds meer slingerde de wagen.
't moést naar een fiasco heen.
Eerst zag ik een spruitje vallen,
toen een bloemkool, toen een mand....
als enorme groene knikkers
buitelde de vrucht van 't land.
Als een roodbezweete knikker
sprong en holde ook de man;
op zijn uiterste versnelling
was er heusch geen houden an.
En die hond die zag die kat maar
en die kat die zag dien hond,
slechts dit tweetal kon begrijpen