UO/mg/z/ ÓNS ZEELAND 17 De hoogste verdieping van het stadhuis in Zierikzee doet dienst als museum. Men vindt er o.a. een der oude kanonnen, die de stad in vroeger eeuwen op de wallen goede diensten bewezen, helmen, schil derijen, een trom. Aan den zolder hangt een bootje, waarin een Eskimo. Deze kwam in 1621 Zierikzee binnen drijven. Het costuum van den Eskimo is „geconserveerd" en bedekt nu een poppenlijl. keuvelden zacht en geheimzinnig, de handen dikwijls ineengestrengeld, de oogen strak gevestigd op eikaars beeltenis, als aanschouwden zij die voor de eerste maal! Moeders zaten er met groote breikousen, groote, uitpuilende tasschen, waarin levensmiddelen voor hun kroost, dat zich met schopjes en emmertjes, bakjes en bootjes rondom de strandstoelen of dicht aan de zee vermaakte, nu en dan opgewonden kreten uit- stootend, met hoog opgeschortte rokjes of broekjes plassend in het frissche heldere water. IJsco's stieten hun schorre kreten uit, strandventers begeleidden dit ongeorganiseerde jazz-orkest. Hij lag uiterst lui in een strandstoel en scheen zich van het drukke strandgewoel niets aan te trekken. Hij had geen oog voor de dartele, hupsche jonge meis jes, hoorde niet hun lokkenden lach, interesseerde zich niet voor de schoone baadstertjes, liet zich niet storen door de schelle geluidjes van het jonge goedje, noch door de diepe bassen van verbiedende vaders, of het geloei der venters. Hij sliep zelfs En dat op zoo'n stralenden, prachtigen zomerdag, zooals het seizoen er slechts zoo weinige schonk Hij sliep, en de wereld rondom hem bestond niet. En bovendien droomde hij Een midzomerdag- droom Maar hij droomde niet van mooie, verheven dingen, zooals men allicht uit bovenstaande beschrijving zou opmaken, hij droomde niet van strand en zee, of van het strak-blauwe firmament. Integendeel, zijn droom was zeer prozaïsch en ma terialistisch. Hij droomde van eten Men kon het hem aanzien Zijn kaken maalden onophoudelijk in een monotoon beweeg. En er trokken rillingen van een lucullisch genot door zijn lichaam. Blijkbaar was de slaper een gastronoom en geen poëet. Want wie droomt er op zoo'n hemelschen dag van iets zoo gewoons als eten Maardie droom werd wreed, zeer wreed ver stoord. Plotseling voelde hij een hevige pijn in den nek, toen was het als maakte hij een luchtreis en zweefde hij kilometers ver door het ijle luchtruim. En daarna was het, alsof zijn geheele lichaam gerad braakt werd, en voelde hij een pijn door al zijn leden. Wat geen wonder is, als men met groote vaart tegen een strandstoel wordt geslingerd. Maar het was rechtvaardig. Een hond hoort nu eenmaal niet in een strandstoel een middagdutje te doen Een postbode wil op alle wegen van het dorp wan delen zonder z'n eigen voetspoor te kruisen. Hoe moet hij loopen Uitgang van de wandeling is het postkantoor.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 17