3 Hoe men elders lacht ml: Huisknecht „Een arme drommel buiten vraagt om wat eten." Mevrouw „Geef hem het overgeschoten brood en de koude aardappelen". Huisknecht „Maar hij ziet er uit, alsof hij betere dagen heeft gekend". Mevrouw „Geef hem dan een servet er bij." Mevrouw (droomerig) „Op net zoo n maanavond als nu kuste m'n man mij voor 't eerst." Kamenier (eveneens droomerig) „Mij ook." (London Opinion.) Bezoeker: „Kellner, ik vind hier een haar in mijn soep en ik denk niet, dat hij van mij is." Kellner (na aandachtige beschouwing van het hoofd van den mijnheer): „Eh. hoeveel hadt u er, toen u hier binnenkwam?" „Heb ik gehoord, dat de locomotief achter aan den trein is." „Ja, mevrouw, er is een locomotief aan beide kanten van den trein, met het oog op den steden weg." „Lieve hemel, hoe moet dat nou. Ik word dadelijk ziek, als ik met mijn rug naar de locomotief rijd." Mevrouw: „Marie, wat beteekent dat spinneweb daar?" Marietje, het meisje van buiten (kalm en vriendelijk) „Ik denk, dat 't van een spin is, mevrouw." Vrind „Je hebt gelijk het auto-rijden geeft je een totaal andere kijk op de dingen." (Ziffs Magazine, New-York.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 20