*v 14 ONS ZEELAND Een overzichtsfoto van de duivententoonstelling, die in „Mer- curius" in Middelburg gehouden is. Van de woningen te Haamstede wapperde bij den intocht van den burgemeester de driekleur. eerst den schrik in, maar hij voerde me naar een bin nenplaatsje en daar aanschouwde ik vier dikke agen ten, die in het zweet huns aanschijns schrobbewegin- gen maakten. Ze hadden de schrob-overtreedsters wil len verbaliseeren waren gekrabd en besmet geraakt met de schuurbacil. Akelig, akelig kon volkomen begrijpen, dat er order was gegeven aan de niet-aan- getaste agenten, om zich neutraal te houden, tot zoo lang er een serum tegen uitgevonden was. 15 December. Sneeuw, sneeuw. Heerlijk lang ge slapen. Je wordt niet gestoord door het geratel van wagenwielen wat mij wekte was het standje, dat Liesbeth aan Sientje gaf. Onze dienende geest had last gekregen om wat zout over ons tuinpad je te strooien en nu had de ongelukkige daar het pas aan geschafte cerebosbusje aan gewaagd. Bij morgenwandeling uitgegleden en tegen den grond geslagen. Wilde eerst opkrabbelen, maar bedacht bij tijds, dat iedereen je dan uitlacht. Bleef onbewegelijk liggen en werd weldra, door bedenkelijk kijkende men- schen, die medelijdende woorden prevelden, overeind geholpen. Ik zei „dank je" en liep verder. Moest je die gezichten zien 16 December. Geniepig koud buiten, 't Vriest nog in de zon. Kan mijn pen nauwelijks vasthouden, maar dat komt niet van de kou wel van de warmte Liep vanmorgen met Krimp van Duimen 'n straatje om, toen er bij een smid, 'n hoefijzer uit de smederij ge worpen werd. „Das geluk," riepen we alle twee en schoten er op af ik liep 't vlugst, greep toeen brulde „au!" 't was gloeiend heet. De smid had 't r.et gesmeed hij wierp die dingen altijd ter afkoeling buiten, 'n Schandaal Net moest Breeduitstra 't weer zien. „Krimp van Duimen," zei-ie, „en Krimp van de pijn." 17 December. Jossie de eerste beginselen van bet schaatsenrijden op den vijver voor ons huis geleerd. Spit in m'n rug van het overeind helpen. Eigenaardig kereltje. Andere kinderen geven hun schaatsen of 't ijs de schuld van hun rare capriolen, maar Jossie brulde, dat ik hem omver wierp en Liesbeth gelooft dat natuurlijk. Hoop dat 't warm water begint te regenen, 18 December. M'n wensch is niet vervuld, 't Vriest met paardekrachten. Al kwam je ijsberen tegen, dan zou je dat niet verwonderen, Jossie weer eenige les sen gegeven die valt reeds beter dan hij gedaan heeft. 19 December. Kan bijna geen tijd meer voor m'n dagboek vinden. De koude heeft mijn werkzaamheden enorm uitgebreid. Ik heb zorgen voor kolenkitten, warme kruiken, winterteenen en springende lippen bovendien moet ik van diverse kennissen dagelijks schaatsen leenen voor de kinderen en dan nog de privaatlessen aan Jossie. Hij maakt wel vorderingen, slaagt er af en toe reeds in om in zijn val anderen te betrekken. Dat moedigt een jongen van zijn soort kolossaal aan. 19 December. Op de soos warme cognac. Alle narig heden der laatste dagen verdron1 en. Stemming voor treffelijk eeuwe vriendschap Griffier Dorias klom zelfs op het buffet om de g'orie van den Hollandschen winter te bezingen. Alleen wanneer het baksteenen vroor, beweerde hij, werd hij door zijn hospita met „open armen" ontvangen. Daverend gelach. Herinner me nog vaag een vinnig duel tusschen Krimp en Breed uitstra. Mijn vriend Krimp bezwoer, dat de radio de couranten eens den dood zou aandoen, terwijl Breed uitstra dit bestreed. De winkelstand bijvoorbeeld kon nooit de kranten missen in draadlooze berichten zijn nu eenmaal geen waren in te wikkelen. De twee strij denden ten laatste gescheiden weer eeuwige vriend schap. Geld is macht. Een macht ten zegen, ook wel een macht ten verderve. De bekentenis van een fout is geen teeken van zwakheid maar van kracht. Het zwaarst verdriet is tranenloos.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 14