V 4
L_
□0»
□OM
16
ONS ZEELAND
De molen. Opplakken op dun carton, dan uit
knippen en de molen opzetten, de wieken kunnen met
een speld of een punaise vastgeprikt worden, en zijn
dan draaibaar. Het huisje plaats je op een kleine
opstand links van den molen, en daarnaast het hekje,
vóór den molen komt de wagen en rechts komt de
stapel zakken. Wil je alles héél leuk maken, dan
probeer je het mooi te kleuren.
S -
loopt hij juist zijn vriendinnetje, Annie, tegen 't lijf.
Haar lachend gezicht doet een felle vreugde in hem
omhoog bonzen. Hij grijpt haar beet en ze dansen.
Over de schouders van het meisje heen kijkt Jan
naar de dansende paren rond hem. Een. twee.
drie.... vier.... vijf smaukings maar! En allemaal
eerste of tweede bedienden, geen één jongste. Die
hebben allemaal schunnige colbertjes aan. Zijn trots
groeit tot hoogmoed. Onder het dansen werpt hij
voortdurend blikken in de wandspiegels.
Maar Annie roept hem tot de werkelijkheid terug.
Ze heeft dorst. Jan tast in zijn zak en komt tot de
smartvolle en ontnuchterende ontdekking, dat hij nog
dertig cent bezit. Maar dat geeft niets. Een glas ranja
komt aangesneld.
„Voor de meneer in smoking!'' roept de kellner,
kwasi met ontzag in zijn stem, als hij zich door de
hossende-botsende menigte wringt.
De meneer in smoking voelt zich gevleid. En Annie
geeft haar liefsten lach.
Ze dansen.... zitten.... dansen.... den heelen
langen avond.
Eindelijk krijgt Annie wéér dorst. Eerst zinspeelt
ze daarop. Maar Jan geeft geen vat. Dan zegt ze,
dwingerig:
,,'k Heb zoo'n dorst."
Jan voelt zijn vreugde verdwijnen. Nou is-ie de
boemelbaron zonder centen, van de film. Maar hier
zijn geen speeltafels, waar je met je laatsten stuiver
een ton kunt winnen. Hij verbergt zijn leege porte-
monnaie achter een zorgeloozen lach.
„Als de dans uit is," vleit hij.
De dans is uit. Jan laat zijn dame in den steek
en gaat op zoek naar geld. Maar niemand kan hem
iets leenen.
Als hij op zijn oude plaats terug komt, ziet hij
dat zijn meisje zich met een anderen aanbidder amu
seert. Een glas ranja komt aangesneld. De kellner
wringt zich een weg tusschen de hossende-botsende
paren. Annie dankt met haar liefsten lach.
xxx
Jan wandelt in den corridor, om een beetje op te
frisschen. Eigenlijk kan hij toch niet erg tegen de
warmte, denkt hij. En Annie is een coquet nest. Ze
zou zich, alleen om hem te plunderen, kapot drinken,
Vervolg op bladz. 18