No. 3 Maar ook immer dwaalden in die rustige uren zijn gedachten naar mevrouw van Henken en zag hij haar in al haar statigheid zich door haar vertrekken bewegen. Dan sprong hij op, schonk zich, zooals Alida het noemde, een „siaapmutske" in en trachtte aan iet anders te denken. Het was vacantie. Piet, Eva en Dolly waren weer thuis. Piet met een vermoeid gelaat en overdreven studentenmanieren, sprak latijnsche woorden, weidde uit over ziekten, verbond Betje, de meid, toen ze zich in den vinger gesneden had en gaf zich een hou ding of hij boven allen verheven was. Eva, teer en fijn als een wassen beeld, met zachte blauwe oogen en sterk gelijkend op haar moeder, sprak telkens over haar aanstaande feest en haar intrede in de wereld, waar ze naar verlangde en toch ook tegen opzag. Wie of er allemaal zouden komen Ze somde op - „Dokter Baats, mevrouw en Karei en Greta, hun zoon en dochternotaris van Gluck met zijn doch ters Katrien en Trudi...." „Baron van Gevenaerde," hielp de moeder met een knipoogje naar Eva. „Nee, nee, die niet, mama weerde ze, haar afkeer voor den baron tt onend. „Juist hij, Eefje Een baronwel geen geld, maar toch in 't verschiet. Je weet, zijn tante, bij wie hij inwoont, is schatrijk.... Jij barones, EefjeWat zou oom Hendrik tevreden zijn, kindje en ik niet minder." „Waarom is u zelf dan niet met een baron getrouwd", kwam Dolly ertusschen. „Och kind jij bent nog zoo jong om daarover te praten. Ga naar boven je lessen leeren." Mokkend en de kamer 'uitstoffend voldeed Dolly aan het bevel. Zij gcieek op haar vader, was eveneens donker als hij en had zijn vroolijk karakter. De zusters bij wie ze te Brussel op kostschool was, konden haar niet, zooals zij Eva deden, tot voorbeeld der andere leerlingen stellen. Dolly voelde zich beleedigd, omdat ze wegens haar leeftijd, verbeel je, ze was nu al zestien, niet bij het feest mocht tegenwoordig zijn. Zij zou weer op die nare school wezen en hier zou men feesten, fuiven, dansen en wat nog al meer! Madeleine Barné, haar vriendinnetje, die te Brussel woonde, had haar van dergelijke feesten verteld en van de pret, welke men er had. Pruilend liep ze den tuin in ze ging niet leeren het was vacantie. Ondertusschen vervolgde de weduwe haar gesprek met Eva „Ja, zie je, Eefje, de liefde is heel mooi ik heb ook wel van je vader gehouden, maar dat bur gerlijke staat je altijd tegen. Dat begrijp jij niet zoo goed, want ik heb jullie grootgebracht, zooals ik opgevoed ben: adel verloochent zich nietdistinctie is ons aangeboren, dat kan niemand zich aanleerenEn je krijgt om te beginnen een flinken bruidsschat en een pracht van een uitzet, dat wij in Brussel zullen bestellen, met Brusselsche en Mechelsche kanten en 't kroontje met de initialen geborduurd „Maar ik hou niet van hem, mama!" strib belde Eva nogmaals tegen, „ik vind hem zelfs afschuwelijk „Daar wordt in onzen stand minder op gelet. Eva." „Maar u dan, mama, u.,.. „Had ik een moeder gehad, kind, die mij dat alles had kunnen iorhouden, gewis zou ik nooit me» remand van burgerlijke afkomst getrouwd zijn. Maar laat ik je nu maar eens dereden vertellen, waarom ik het wèl deed Ik verbeeldde mij, in het begin van onze-ken- nismaking, die aats had op het ijs, dat je papa van adel was zooals ik, aangezien zijn naam ook met een „van" begint. En toen ik bemerkte, dat ik mij vergist had, ja.... toen dacht ik meer aan zijn rijkdom en de weelde, die mij zou omringen. Zijn geld was voor mij de lokvogeliets begeerlijks, waar ik mij door liet beïnvloeden: daarbij, geheel onversthillig was je pnpa mij niet, maar zijn burgerlijke manieren stonden me weldra tegen. En dit wilde ik verhinderen, dat ook jij eens...." Maar ik ben toch niet van adel, mama." „De eigenschappen, die aan den adel ver bonden zijn, heb jij evenzoo als ik, Eva..., Dolly is zoo geheel anderszij heeft, helaas, den aard van de van Henkens.,.. Kom, laten wij verder zien, wie we nog zui'en vragen." En.... wat zei destijds oom Hendrik, mama?" „Laten wij daar maar niet over spreken, kind' .Zouden wij hem ook vragen „Ja, beleefdheidshalve zijn we dat verplicht. Maar die komt toch niet." liet de weduwe er bitter op volgen. DOOR ROSA CORTHAUTS-VAN PUIJENBROEK „Dan oom Jan en tante Dina." „Ja, daar kunnen we niet buiten, alhoewel zij geen gezelschap zijn voor baron van Gevenaerde. Ik denk, dat ze wel zullen weigeren. Met tante Dina heb ik nooit kunnen opschieten. Zoo'n burgermensch ais die is. „Dan hebben we nog Piet zijn vrienden Rudolf Verbeek enHenri Schoonveld," zei Eva hevig kleurend. „Ja, ook zijwe moeten immers voor dansers zorgen, anders zouden er te veel muurbloemen moe ten zijnEn dan de Barendsen en de van Nestels. Wij moeten op vijfentwintig personen rekenen." „Enmijnheer Benthuizen? Hij is nu direc teur, mama. Mij dunkt.... daar kunnen we niet buiten om hem te verzoeken." „Ja.... hij ook, kind. Je hebt gelijk.... En Alida? Zij is een zeer iief meisje „Wat 'n menschen wat 'n feestzei Eva zonder veel geestdrift. Nog lang spraken moeder en dochter over de groote gebeurtenis en de kleeren, die zij dan zouden dragen. Dolly bracht haar vacantie door spelende met vrienden en vriendinnetjes, genietend van haar jeugd, van haar heerlijk jonge leven. Door den omgang met Madeleine Barné, die een paar jaar ouder was dan zij en reeds meer van het leven kende door het bezoeken van schouwburgen en het lezen van romannetjes, begreep Dolly meer van het leven dan iemand vermoedde. Ze was niet zoo fijn en mooi als Eva, maar meer uitgelaten. De don kere oogen schitterend van levenslust, keken guitig de wereld in. Ze vond tennissen dolprettig fietsen verrukkelijk en schaatsen een waar genot. Soms zat ze wel eens te droomen En dan aan zee Zij hadden dikwijls in Scheve- ningen een maand doorgebracht. Odat baden, dat huppelen in de golven alsof je touwtje sprongde baren opspattend en over je hoofd gulpend als een watervalHeerlijke dagen waren 't voor haar. Mama en Eva in een badstoel. Piet flirten natuurlijkZe zag hem altijd met meisjesAntoon bouwde fabrieken aan het strand met sporen voor wagentjes om de goederen van de eene afdceiing naar de andere te vervoeren, net zooals bij hen thuis in de fabriek. Mirletons gebruikte hij voor schoorsteenen. En alles wist hij over de fabricage van weefsels te vertellen. Nou, die sjouwde dan ook altijd door de fabriek. Hij hield van dat geklikklak, vertelde hij, en kon uren naar die draadjes, klossen en spoelen staan kijken, die elkaar zoo vernuftig in de hand werken. Dat leven in de weverij scheen voer hem muziek te zijn; nou, haar maakte het doof. dat scherp gerateJ der honder- den getouwenNee, dan liever buiten, in den tuin, tennissen, fietsen, schaatsen Bah Nog enkele dagen en ze moest weer naar die nare schoolZuster Angeline, als een stokvisch zoo droog, dor en stijf, zou haar opwachten en met veel lieve woorden, vriende lijk onthaal en vriendelijken glimlach, die haar groote gele tanden iiet zien, den arm om haar schouder leg gen en haar als een prooi meevoeren. Odie ver schrikkelijke eerste dagen Als in een gevangenis, een cel waar je niet uitkunt en je hoofd tegen de muren zoudt kunnen pletteren.... Ais ze aan die school dacht, snikte ze het uit in woest verweer „lk ga niet, ik ga niet Maar ze vond het dol-verrukke!ijk daar te mogen gaan wandelen langs de Louisalaan en in Ter Kameren bosch, waar vooral 's morgens ruiters waren en mili tairen te paard en te voet.. Officieren met glim mende, gouden biesjes op hun uniform. Ze gluurden dan naar hen en ze lieten expres hun paarden stijgeren om dan te kunnen laten zien, hoe zij ze weer wisten te bedwingen. Of ze 't niet begreepnou, zeg zoo'n Trien was ze niet! En als er dan een paard wat naderkwam stoof de kostschool uit elkaar als een troep verschrikte kippen en slaakten zij gilletjes en angstkreetjes, scnolen, quasi bang, bij de zuster als de kuikentjes bij de kloek.Leuk en dolletjes was dat dan welOch I Ze hadden er ook wel eens pret, maar toch niet zooals thuis.... Was ze maar achttien zooals Eva IDan zuchtte Dolly diep „Nog zoovee! maandenmaanden...." Piet en Dolly waren weer vertrokken en Antoon naar school. Eva, nu toch blij zoo gezellig bij mama te mogen blijven, saam te gaan winkelen en alles te beredderen voor het aanstaande feest, zou zich volkomen gelukkig gevoeld hebben, indien haar moeder niet telkens het gesprek op baron van Gevenaerde had gebracht- Zij scheen door dat huwelijk haar eigen stand eenigszins in eere te willen hersteilen. Ze had er groote verwachtingen van. Als Eva barones zou zijn, dan zou er natuurlijk gezegd worden „De moeder is immers ook van adel Ja, zij is een geboren van Westemerg." En omdat mevrouw van Henken op die vereeniging al haar hoop gesteld had, kon zij niet nalaten, er telkens weer over te beginnen. De uitnoodigingskaarten waren verzonden, want de verjaardag van Eva naderde. De woning, een oud deftig gebouw aan de breede, met kastanjeboomen beplante Oosterlaan gelegen, was in de laatste jaren modern ingericht. Ze begon er al feestelijk uit te zien. In de ruime gang en de hal) stonden op "den wit marmeren vloer reeds weelderige planten en de kamers, waar het feest gegeven werd, waren eveneens in een tuin herschapen. En toen de Met loensche. jaloersciie blikken giitg het fabrieksvolk de worting voorbij.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 14