VERGEET DE VOORDEELEN DER GRATIS ONGELUKKEN-VERZEKERING NIET. 999 Ik wensch. dat liet credit ruimer zij voortaan, mijnheer Benthuizen. feestavond was aangebroken, straalde het licht der hon derden gloeilampjes naar buiten door de vensters, die wegens het warme najaarsweer open stonden en van verre door de bijna kale boomen reeds zichtbaar waren. Met loensche, jaloersche blikken ging het fabrieks volk de woning voorbij, bleef verder in groepjes staan praten en kijken naar de auto's en rijtuigen, die de gasten aanvoerden. Vreemd personeel, voor dien avond gehuurd, liep in zwarte kleeding, met witte handschoenen aan, rond, beredderde alles, of het er thuishoorde. Telkens werden weer nieuwe bezoekers aangediend, vloeiden gelukwenschen en klonken er zoenen. De geschenken werden bewonderd, geprezen en de lieve glimlach verliet geen seconde het gelaat vat. moeder en dochter. De weduwe, gekleed in parelgrijze zijde met schoe nen en kousen in dezelfde kleur, zag er met haar keurig gefriseerde kapsel bijna even jong uit als haar dochter. Een parelsnoer sierde haar blanken hals en bij elke beweging van haar fijne witte handen fonkel den de edelsteenen van haar ringen als zonnestralen op golvend water. Eva in lila zijde, prachtig bij haar blonde bobbed- hair, geleek een slanke lisch. Zij droeg geen juweelen, slechts een gouden armband-horloge sierde tiaar arm. Ze was bevallig, bekoorlijk, alleen, zooals de moeder, een weinig hautain. Piet, uitgelaten omdat Alida ook deelnam aan het feest, trachtte zich bij de dames in een gunstig daglicht te stellen. Hij verkocht grapjes, maakre complimenten, was overbeleefd en galant en flirtte, waar hij de kans had. Benthuizen en Alida hadden eveneens moeder en dochter gelukgewenscht. De directeur, niet gewoon zijnde aan zulk feest deel te nemen, was een weinig zenuwachtig. Hij trok zich haastig terug en begon met notaris van Gluck een gesprek, terwijl Eva zich met Alida onderhield, alsof zij er sinds lang mee in ken nis was. Eva voelde zich tot haar aangetrokken en nam zich voor, met haar om te gaan als mèt haars gelijke. Even later werd baron Felix van Gevenaerde aan gediend en de weduwe haastte zich, fluisterend „Vlug, Eva, de baron is er." De baron, een lange, magere man van ver in de dertig, met een uiterlijk, dat kenteekenen droeg van een bewogen leven, boog diep voor de gastvrouw en drukte een kus op de hand, die ze hem voorhield. Toen bekeek hij met scherpen blik Eva, terwijl hij ook haar feliciteerde. Zij bedankte hem voor de mooie bloemen en was verplicht naar hem te luisteren, toen hij, door de weduwe aan de andere bezoekers voorgesteld; zich weer bij haar voegde. Kalm, met eenigszins scherp geluid, sprak hij in uitgezochte woorden haar toe, haar als terloops complimentjes makend over haar bevallige schoon heid. Zijn blik gleed langs haar gestalte, als zocht hij er de mooie lijnen van te ontdekken. Diep blozend en schuchter beantwoordde Eva zijn vragen, zenuwachtig uitkijkend, of niet iemand hun gesprek kwam onderbreken. Doch, of allen het met de weduwe eens waren, dat hij voor Eva een goedt partij was. niemand waagde hen te storen. Aan tafel was den baron een plaats naast Eva aan gewezen, terwijl Piet gezorgd had Alida aan zijn zijde te hebben. Benthuizen had uitgekeken naar Dale, maar noch de voogd, noch baron van Westerberg hadden de uitnoodiging aangenomen. Hij zag zich geplaatst vlak tegenover de gastvrouw, en had als tafeldames mevrouw Baats en Katrien, de vierentwintigjarige dochter van notaris van Gluck. Als man van de wereld, door zijn veeljarig verblijf in het buitenland en zijn verzorgde opvoeding, wist hii de twee dames te onderhouden, maar telkens voelde hij zich gedwongen, een blik te slaan op de gastvrouw. Hermina zat daar met een verheugd gelaat, glans in haar blauwe oogen, het blonde haar overstroomd van gloed door de lichtjes tegen het plafond en den uitstralenden gloor der albasten lampen, die als groote drinkschalen boven de hoofden hingen. Als een krans van goudsbloemen lag heur haar rond het fijn besneden gelaat. Op de tafel prijkte het glinsterende, twinkelende kristal en het glimmende, glanzende zilver tusschen slingers van fijn, teer groen. Als kleurige bloemen fleurden enkele schemerlampjes, die de handen met een fantastisch licht bestraalden. Een strijkje, achter palmen verscholen, speelde nu en dan een wijsje, een lief, zacht deuntje, dat het gesprek niet kon overste nmen. Plotseling kwam Antoon, door een dienstbode achternagesneld, met groote drukte binnen. Hij hoorde ook bij het feestEn met die muziek en die herrie kon hij toch niet slapen De weduwe trachtte hem sussend te verwijderen, doch de jongen plantte zich op een stoel en scheen vast uesloten te zijn, niet te zullen he'engaan. De moeder, door dit stoornis uit haar humeur, maar zich beheerschend, wist niet, hoe den kleinen spelbreker nit de zaal te krijgen. En ais in onrust keek ze naar Benthuizen, als verwachtte ze van hem een uitkomst. De directeur stond op en legde zijn hand op den schouder van den knaap. „Antoon, ga eens e.en met me mee." De knaap keek verwonderd op Hé'? Is ti ook hier. mijnheer Benthuizen.' En haastig opstaande, liet hij zich wegleiden. De directeur was zijn vriend. Benthuizen beloofde, hem op de hoogte te stellen met de appreteermachines, als hij nu weer naar zijn kamer ging. Antoon straalde „Ja, ja, mag ik dat leeren Want, ziet u, ik wil later fabrikant worden, zooals u weet." „Als je nu braaf naar boven gaat en je studeert goed eenige jaren, dan breng ik jou met alles op de hoogte, hoor „En krijg ik dan later de fabriek „Dat kan best, Antoon Nu, slaap lekker, jongen De knaap ging de trap op naar zijn kamer en toen Benthuizen weer in de zaal kwam, trof hem een dankbare blik van de weduwe. - De gezelligheid werd door niets meer verbroken als door een langen, saaien toost, uitgesproken door baron van Gevenaerde, waar niemand, behalve mevrouw van Henken, met aandacht of genoegen naar luisterde. Piet dankte voor de toespraak, alhoewel hij even eens weinig op die van den baron gelet had, daar hij meer vervuld was van Alida en den baron met diens scherpe stem ver weg wenschte. Het diner had een einde genomen en opgewonden door wijn en champagne begaven de jongeren zich naar een groote zaal. waar gedanst zou worden. En, terwijl de oudere heeren zich in het rooksalon hadden teruggetrokken, keuvelden de gehuwde dames ge zellig in het fijne boudoir van de weduwe. Onder het flikkerend licht van de kroonlusters en de muziek van het strijkje waren de paartjes den dans begonnen en schoven in rythmische bewegingen over den gladden, glanzenden parketvloer, waar hun gestalten in weerspiegelden. Elkaar toelachend en flirtend bevredigden zij hun danslust, zich nauwelijks tijd gunnend iets te gebruiken aan het doorloopend buffet, waar dranken en lekkernijen gereed stonden. Benthuizen had zich van de oudere heeren a ge- zonderd en zag, dat Piet met Alida geen dans oversloeg. Dit stemde hem tot nadenken en bracht hem hun eerste ontmoeting in herinnering. Piet was een bon-vivant. Hij bracht in Leiden meer zijn tijd door met uitgaan dan studeeren of de lessen te volgen. Die jongen zou nooit zijn weg maken Even glipte Alida van Piet weg naar haar vader, vlijde ha, hoofd tegen zijn schouder en fluisterde „Vadertje, vadertje." Toen keek ze hem in het ge laat met naar bezorgden blik, die wilde zeggen Wat zal dit weer veel kosten. Stilzwijgend begrepen zij elkaar. „Geniet je, kindje vroeg hij dicht aan haar oor. „Ja en neen," zei ze zacht. Hij wist wat zij bedoelde. Zoo ook was het met hem gesteld. Hij genoot om in de nabijheid van Hermina te ku nen zijn, doch aan den anderen kant zag hij de wraakroepende geldverkwisting. Alida was weer ten dans gevraagd, nu door Alex Barends, die Piet benijdde, omdat zij aldoor met hem gedanst had. En Piet, afgunstig, bromde een verwnsching. Hij volgde beiden met zijn oogen, jaloersch als zij tegen Alex lachte, of deze haar wat al te dicht naar zijn zin tegen zich aanhield. En alsof hij, de zoon des huizes, de meeste rechten had op de dochter van den directeur van hun fabriek, maak hij zich weer meester van Alida. Waarom dans je met hèm.?" vroee hij. „Wij zijn toch niet overeengekomen, dat ik dit enkel met u moet doen," weerlegde ze glimlachend, in wendig verheugd, dat hij haar zooveel aandacht schonk. „Maar als je wist, als je wist, Alida, waarom ik je dat vraag.... waaróm.... ik zoo jaloersch ben!" „Jaloezie spruit uit kleingeestigheid voort, mijn heer Piet." „Zeg gewoon Piet, Alida I... .Toe. Hij keek haar met zijn donkeren, gloeienden blik aan en Alida, bedwelmd door die vurige oogen, diep in de hare, fluisterde zijn naam. Hij omstrengelde haar vaster met zijn armen „Schat, schat, liefste.je bent van mij, van mij Stilaan kwamen de ouderen ook een kijkje nemen en weldra waagden ook zij een dansje, door het orkest speciaal voor hen gespeeld, daar zij aan de nieuwe dansen niet gewoon waren. Benthuizen stond be wonderend te kijken naar de gracieuze bewegingen van Hermina, die met baron van Gevenaerde den dans der ouderen geopend had. Zou hij durven wagen haar aanstonds te vragen Hij durfde niet. Al was hij op het feest, hij was en bleef toch altijd haar bediende, haar ondergeschikte... Nu ging ze weer de zaal rond, wees met haar blanke hand, alsof even een witte duif opvloog, naar het buf fet, om de gasten uit te noodigen daar iets te gaan gebruiken. En, wellicht haar gastvrijheid en plicht als gast vrouw, ook tegenover hem, indachtig, wendde ze zich tot hem „Ik heb u nog niet onder de dansenden bemerkt, mijnheer Benthuizen. U danst toch zeker „Oja, mevrouwglansde Laurent, in de hoop, dat zij hem tot haar partner zou nemen. Zij wenkte Eva, sprak een paar woorden rot haar en bracht haar bij Benthuizen zeggend „Eva heeft nog een dans over, dien zij graag met u wil maken." Het bloed steeg hem naar het hoofd. Het was alsof zij zich over hem ontfermde alsof het hem als eén gunst werd toegestaan met de dochter des huizes te mogen dansen. Doch bekoord door de ongekunstelde lieftalligheid van Eva, vergat hij weldra de woorden en handel wijze der moeder, die meende, hem hiermee een dienst en eer bewezen te hebben. Eindelijk liep het feest ten einde en toen Bent huizen en zijn dochter door Hein per auto naar huis werden gebracht, hoorde hij de kerkklokies al kleppen. Na eenige dagen werd de directeur bij mevrouw ont boden, die ,em, nu minder uit de hoogte, sprak over een cheque, die men haar geweigerd had te be talen, doordat deze het credit overtrof, doch desniette min toonde, hoe haar dit beieedigde. Laurent stamelde; Ik vraag u beleefd mij te willen verontschuldigen, mevrouw?.... Ik.... ik wist niet, dat uw uit gaven...." Hij zocht naar woorden om haar niet te krenken. „Zoo groot zijn, wilt u zeggen?" viel ze bij. „Ik wensch, dat het credit ruimer zij voortaan, mijnneer Benthuizen. Ik wil, dat dergelijke onaangenaamheid mij bespaard blijve in 't vervolg." „Goed mevrouwIk vraag u wel mij te willen excuseereneen nalatigheid van meDit zal niet meer voorvallen (Wordt voortgezet).

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 15