986 GROOT - ROTTERDAM De tram is dan ook het ideale vervoermiddel voor de menschen, die geen haast hebben, hetgeen bijna als een bespotting klinkt in onze altijd-bezige, altijd- jachtige werkstad. Laten wij daarom hieraan toe voegen, dat de bezige, jachtige, werkers zoo goed als nooit van de tram gebruik maken, doch liever hun toevlucht nemen tot auto, fiets of eigen voeten. Een uitzondering slechts geldt voor de nu-en-dan optredende perioden van hevige regens. Dón wordt de tram bestormd door gretige aspirant-passagiers, waarvan echter de meeste geen plaats kunnen krij gen, daar als regel de tramwagens reeds bij de derde of vierde halte overvol zijn. Deze enorme toevloed bij regenweer bewijst, dat bij rationeele exploitatie de tram steeds zou kunnen rekenen op een zéér groot aantal passagiers, waarvan thans verreweg het grootste gedeelte liever met andere middelen het doel zijner bestemming bereikt. Vooral de fiets is in Rotterdam zeer populair. Die populairi- teit zou echter zeer spoedig verdwijnen, wanneer de tram slechts beter en goedkooper was! De geweldige toename van het straatverkeer en de immer verscherp te verkeers-voorschriften maken het fietsen tegen woordig in de binnenstad lang niet tot een pretje en van menigen trouwen wielrijder hoorden wij reeds de verzuchting: „Och, als het tram-abonnement maar wat goedkooper was en de tram maar wat vlugger reed, dan zou ik mijn fiets heel gauw op stal zetten." Dat een afname van het aantal fietsers in de straten aan de veiligheid van het verkeer belangrijk ten goede zou komen, behoeft wel geen betoog! Tot dusverre is deze zijde van de kwestie der verkeersveiligheid door de Rotterdamsche tram ech ter blijkbaar nog niet onder het oog gezien. Toch vormt het verkeer in het algemeen voor de trampassagiers een bron van herhaalde verdrietelijk heden. Zoo behoort 't tot de geregelde verschijnselen, dat paarden van sleepers- of vrachtwagens juist op de tramrails komen te vallen of dat auto's en andere wagens tengevolge van eenig innerlijk of uiterlijk de fect precies tusschen de tramsporen in het ongereede geraken, hetgeen een dikwijls langdurig oponthoud veroorzaakt. De Rotterdamsche trampassagier verdraagt zulk een oponthoud met groote lankmoedigheid en be schouwt 't als een onvermijdelijk uitvloeisel van Rot terdams positie als haven- en handelsstad. Zulke gebeurtenissen zijn dan ook nooit in staat, zijn goed humeur te verstoren! Vermoedt hij, dat het oponthoud langdurig zal zijn, dan stapt hij heel gemoedelijk uit de tram en gaat kalmpjes den verderen weg wandelen, 't Ge beurt dan wel eens, dat hij een poosje later tóch triomfeerend door zijn trammetje wordt ingehaald. In zoo'n geval glimlacht hij opnieuw, en springt op den wagen, hartelijk begroet door den conducteur, die er natuurlijk niet aan denkt, om opnieuw betaling te vorderen, waartoe de passagier feitelijk wel ver plicht is, omdat hij den rit vrijwillig onderbroken heeft. Maar het gemoedelijk Rotterdam heeft ook gemoedelijke conducteurs Over de leemten in den tramdienst, door verkeers- stoornissen veroorzaakt, zal dus een rechtgeaard Maas stedeling nimmer klagen. En wat de overige onvol komenheden betreftOch, deze ontlokken hem soms een spontanen kreet van verontwaardiging, maar hij vindt ze toch bij lange na niet ernstig genoeg, om een gewichtige actie tot verbetering op touw te zetten. Eén uitzondering slechts hebben wij in de laatste jaren gekend: de hardnekkige en taaie beweging onder de bewoners van het stadsdeel aan den Linker-Maas- oever, om voor de ruim honderd duizend burgers van De Rotterdammer is een gemoedelijk mensch, die zich niet gemakkelijk er toe laat brengen, iets prijs te geven van zijn rustig-genoeglijke levensopvatting. En wanneer hij eens een enkele maal losbarst in gemopper over toestanden cf gebeurtenissen, welke zijn eerste verontwaardiging opwekken, dan hervindt hij toch weer spoedig zijn goed humeur en beurt zich zelf op met de overweging, dat de zaak, waarover hij zich zoo juist heeft geërgerd, toch eigenlijk de moeite niet waard is. De Rotterdammer loopt niet gemakkelijk warm, tenzij't de haven- en handelsbelangen van zijn stad geldt. Wanneer die belangen werkelijk in het ge ding komen, dan ontwikkelt de Maasstedeling een daadkracht en initiatief, welke de buitenwereld ver baasd doet staan dus is hij een-en-al vuur en actie, dan bruist en ziedt in hem een onwederstaanbare energie. Dit bleek o.a. uit de actie tegen het Belgisch Ver drag, toen Rotterdam de leiding van den tegenstand krachtig in handen nam, toen de vertegenwoordigers der Miiasstad het geheele land afreisden en Rotter dam de ziel der oppositie vormde. Doch wanneer 't andere aangelegenheden betreft, dan vermijdt de Rotterdammer liefst alle opwindende actie en is hij gaarne tot gemoedelijke berusting bereid. Zoo b.v. het tram-vraagstuk. ledereen in Rotterdam geeft volmondig toe, dat de tram-verbindingen hier ter stede niet ideaal zijn. Zoo bestaat er geen rechtstreeksche verbinding tusschen het Westen en het Zuiden, evenmin als tus schen het Oosten en het Zuiden. De bewoner van het Verre Oosten kan het Noorden alléén door over stappen bereiken, en verder zijn er stadsgedeelten, welke vrijwel geheel van een tram-aansluiting ver stoken zijn, zooals b.v. het uitgebreide Beukclsdijk- kwartier, waar de meeste bewoners minstens tien minuten moeten wandelen om de naastbijzijnde tram halte te bereiken, en voor hun verbinding met de binnenstad in hoofdzaak zijn aangewezen op een auto busje, hetwelk natuurlijk op de drukke uren altijd vol is. Maar zelfs de Rotterdammers, die zoo gelukkig zijn, een tramhalte in hun onmiddellijke nabijheid te be zitten, beschikken daardoor nog dikwijls allerminst over een behoorlijke vervoergelegenheid. 't Komt meermalen voor, dat iemand, die, door slechte weersgesteldheid of andere redenen er over denkt, van de tram gebruik te maken, daartoe eenige minuten vroeger van huis moet gaan, dan wanneer hij zich te voet naar het doel zijner bestemming zou begeven!" Zeer vaak hoort men dan ook op straat een twee gesprek „Wat denk je, zouden we met de tram gaan?" Waarop het antwoord klinkt: „Neen zeg, ik heb mijn tijd hard noodig, om niet te laat op kantoor te komen. Ik ga liever loopen." Want de tram in Rotterdam is beroemd om haar vele stopplaatsen en lange omwegen. Lijn 10 b.v. onderneemt op haar weg van de Ooster kade naar het Hofplein een genoeglijken kuiertocht door het Noord Oostelijk stads gedeelte, welke 't den voetgan ger mogelijk maakt, het sta tion der „elec- trische" te be reiken binnen de helft van den tijd, dien de trampassagier er voor noodig heeft. En trouwens, in dit opzicht staat lijn 10 lang niet alleen Bij den aanleg van haar tram net is immers de Rotterdamsche Electr. Tramw.- Maatsch. steeds uitgegaan van het doel, om met elke lijn zooveel mogelijk straten te doorkruisen, en het gevolg daarvan is, dat het Rotterdam sche net thans een wirwar van zig-zag lijnen gelijkt. Gezicht op de Maas.Op den achtergrond de watertoren van ljsselmonde. Kijkje op de Boergoensche Vliet te Charlois. In het midden de Oereformeerde Kerk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 2