IDEAL NAAIMACHINES
IDEAL
Kunt U 't onthouden
is de naam
Uitsluitend verkrijgbaar bij solide handelaren
^U/ADtmUtóJ&S
unms
ONS ZEELAND
13
soep moet worden verstrekt. Blij dat ik dat wist. Den
laatsten tijd wel eens woorden opgevangen als ,,'t Is
'n soepje bij de spoorwegen maar ik had dit snood
genoeg opgevat in figuurlijken zin. Intusschen een
prachtig succes voor de vereenigde bonden van spek-,
erwten- en uienhandelaren, die meer dan een maand
in Utrecht de spoorwegdirectie bewerkt hebben, met
de suggestieve leus eet meer snert
Heden groote uitverkoop bij den drogist in onze
buurt. Spotprijzen. Ik mankeer net niets bof ook
nooit eens.
8 Januari. In den- namiddag zou een neef uit Haar
lem bij ons komen. Driemaal naar het station geweest;
alles tevergeefs. Later opgebeld uit Den Haag. Neef
kon niet verder komen, 't Was weer mis met de elec-
trische. Van verdere pogingen afgezien, 'n Chef-
conducteur had hem wel bemoedigend verteld, dat het
vaak genoeg gebeurde, dat een reiziger, in één dag,
van Den Haag naar Rotterdam was gespoord, maar
neef vertrouwde 't niet meer wachtte liever tot den
zomer dan ijzelt het zelden en de rukwinden waaien
minder onbeguisd, er zitten dan wel eens vogeltjes op
de draden, maar daar schijnt het net wèl tegen be
stand te zijn.
9 Januari. Vacantie gelukkig voorbij. Schilderijen
recht gehangen scherven zooveel mogelijk gekramd,
eenige ruiten laten inzetten en met de tuinhark den
voetbal achter 't behang vandaan gehaald. Sientje zingt
weer ze behoeft nu niet meer telkens op lijfsbehoud
bedacht te zijn.
Krimp van Duimen, die nu specialiteit in radio
nieuwtjes is, vertelde me, dat ze in Amerika draad-
looze kleedingstukken uitgevonden hadden. Men ver
wacht een groote export naar de tropen. Liesbeth had
niets met die nieuwigheid op; ze noemde 't zotteklap.
10 Januari. Donderfuif op de soos. De griffier was
50 jaar en is tot tracteeren geprest. Nimmer moet er
een gouden jubilaris zijn geweest, die zoo leelijk ge
keken heeft. Hij legt zelf liever boeten op. Toch enorm
gezellig. Breeduitstra heeft majoor Heetemelk gesard
met ,,den oorlog buiten de wet". Het slachtoffer
was een beroerte nabij. Niet dat hij zoo erg voor oor
log was, bracht hij er dramatisch uit, o neen, hij was
reeds tevreden met de mogelijkheid. Voorts heeft men
den behoudsgezinden ontvanger tot een hoogen graad
van woede gebracht, door de bewering, dat minister
Slotemaker nu een commissie wil instellen om te on
derzoeken, welk meerderjarige Nederlander nog niet
in een commissie zit.
Bij een wereld-reputatie, welke op zichzelf
een onmiskenbaar bewijs van uitnemend
heid is, hebben de perfecte
al jarenlang een waardeering genoten, welke
geen ander merk ondervond
(Vervolg.)
Toen ik eens goed rondkeek zag ik, dat we heele-
maal verscholen waren onder struiken en boomwortels,
en die donkere plek wel dat was de ingang van de
grot. Vlak bij den ingang gekomen zag ik, dat m'n
vrindje, want we waren al gauw dikke vrinden gewor
den, een klein lantaarntje van een wortel afhaalde
om daarmede de donkere gang, die we in moesten,
te verlichten. Uh.... wat spookachtig, dat gele licht
tegen die grijze, sombere rotsmuren. Ik zag de oogen
van m'n gids glinsteren van pret, bij het zien van m'n
angst. Hij trok eens aan zijn langen witten baard,
en vroeg toen doodleuk, durf je alleen binnen te gaan?
Ik antwoordde niet, maar keek wantrouwend in de
duisternis achter in de grot. Toen zeide de kabouter
,,Nou komaan dan gaan we samen"; en meteen gaf
hij mij een hand en trok me mee
de gang in.
Eerst was ik nog wat bang, maar
al spoedig werd m'n vrees minder
en begon ik weer rustig met hem
te praten, terwijl ik ondertusschen
goed oplette naar alles wat ik bij
't schijnsel der lantaarn zag. Zoo
bemerkte ik, dat de vloer van de
gang, die langzaam daalde, bedekt
was met mooie witte kiezelsteenen,
de muren waren van grijze veld-
keien, terwijl hier en daar een
boomwortel haar topje tusschen de
steenen door liet kijken, om dienst
te doen als haak, om de lantaarns
aan op te hangen. Opeens zag ik,
dat de muren eindigden en we in een groot, rond
vertrek kwamen.
„Waar zijn we?" vroeg ik luid aan m'n makker.
,,Sst stil. zachtjes praten," fluisterde hij, ter
wijl hij waarschuwend den vinger aan den mond hield,
„we komen nu in de kamers van den koning
„De koning vroeg ik ongeloovig, ,,de koning
„Ja zeker, evenals jullie menschen, hebben wij ook
een koning Hoe zouden wij anders zoo netjes den
boel in orde hebben En hoe zouden wij 's avonds
rustig kunnen gaan slapen, als wij geen koning had
den, die voor ons zorgde, die er voor waakt, dat er
geen verkeerde dingen gebeuren, die ons precies zegt
wat er gebeuren moet! Want we hebben veel te doen!
maar dat zal je straks of anders later wel merken.
Maar dit kan ik je wel zeggen, wij allen wenschen
niets liever dan een koning. Want ook is hij de
raadsman van ons. Wanneer een van ons iets op zijn
geweten heeft, dan gaat hij maar naar den koning toe
en wis en zeker vindt hij bij hem raad en steun."
,,Is de koning oud
Wordt vervolgd.)