De smalle en de breede trap
14
ONS ZEELAND
Boomen, beladen met sneeuw, in de omgeving van
Serooskerke.
door
ZELANDUS.
D'r was in Zeeland eens een rijke boerin, die had
een sukkel van een man. En gierig dat ze was Nee
maar, daar sta je gewoonweg verstomd van.
Als de meiden de koeien hadden gemolken, bleven
ze wachten tot de bazin hen had gecontroleerd. Die
kwam dan met een groote tuitpan vol water en de
meiden moesten hun handen boven de melkemmers
houden. Ze goot het water er dan over uit, opdat
er maar geen druppeltje melk verloren zou gaan.
En in huis was het nog erger. Waar andere men-
schen Zaterdags kliekjes eten, stopte zij de vuile vaat
doeken in een ketel en trok er een soepje van.
Klompen kwamen nooit verder dan de voordeur, maar
omdat je sokken zoo sleten op den harden grond, moest
de boer die ook nog uittrekken. Zomers liep hij bin
nenshuis dan maar op bloote voeten en 's winters
wond hij er wat oude lappen rond, zoodat hij er uit
zag als een soldaat, die den overtocht van de Beresina
heeft meegemaakt.
Ruzies dat de boer en de boerin hadden Daar kun
je met je gewoon verstand niet bij.
Een van de meiden had eens een stuk kaas in de
rattenval gestopt ze werd op staande voet de deur
uitgejaagd en de boer en de boerin besteedden drie
winteravonden aan pogingen om de kostbare kaas te
redden. Toen het geen resultaat had, sloeg de boerin
in wanhoop de rattenval stuk op het hoofd van haar
gemaal. Daarna vochten ze nog twee dagen met elkaar
en toen negeerden ze elkaar een maand lang.
De slaapkamer van het echtpaar bevond zich op de
tweede verdieping. Nu waren er twee trappen één
smal als een lintworm en zoo lang als een dag zonder
eten. Die kwam bij de voordeur uit. De andere was
van normale proporties, maar voerde naar de achter
deur. Die had de vorige eigenaar van het huis nog
laten maken, maar toen de tegenwoordige bewoners
het huis betrokken hadden ze den toegang dichtge
metseld gevonden. Dit werd echter gauw verholpen
en de boerin was trotsch op de nieuwe trap, die haar
geen cent had gekost.
Maar de boer vond het niet met zijn stand over
eenkomen, om een trap af te gaan die bij de achter
deur uitkwam. Dat zei-ie dan ook tegen zijn vrouw
,,Wat, zou jij daar niet afgaan riep deze ver
baasd uit.
Nooit van zijn leven antwoordde de boer.
„Dat zullen we dan toch eens zien," begon de boerin
weer.
„Ik zweer je, dat ik er nooit langs zal gaan," riep
de boer heftig.
„En ik zweer je, dat je er wél langs zult gaan,"
schreeuwde de boerin met gebalde vuisten.
Daarbij bleef het. De boer hield woord en struikelde
eiken dag eenige malen de lange smalle trap af.
Op een winterdag, toen hij op zijn bloote voeten
door de kamer liep, trapte hij in een roestige spijker
en kreeg bloedvergiftiging, 's Avonds had hij hooge
koorts en riep om een dokter. Maar dan moest je bij
de boerin zijn Ze riep, dat hij toch wel zou ster
ven of beter worden, zonder dat daar dokters bij te
Vervolg op bladz.' 16
Hoe de sneeuw in Kortgene, nadat de huizen waren
vrij gemaakt, het verkeer bemoeilijkte.