\&ttr
ONS ZEELAND
15
IN HCTUAND
van
*&oLL.
In den trein.
Hier en daar wat besneeuwde velden, bevroren
slooten en natte, glibberige paden... Noord Brabant.
Maar nauwelijks waren we in Zuid-Beveland, of
heel het land leek toegedekt met een witte deken
vreemd, ten Zuiden van de spoorlijn lag de sneeuw
minder dik dan aan den anderen kant.
Groote sneeuwbanken verhieven zich te midden van
de lage landerijen. Geen sloot, geen weg, niets was
meer te onderscheiden, alles wit, slechts hier en daar
stak een donker paaltje zijn besneeuwden kop boven
het dek uit alsof het zich niet wilde laten dwingen
door de natuur.
Boerderijen waren nog maar te zien als donkere
massa's, die schuil gingen onder een zware, witte vacht.
Sneeuw lag er-hier-en-daar-en-overal. Zware klom
pen waren tegen de dijken neergekwakt en de bevroren
slooten vormden grijze vorens in eindeloos wit, einde
loos, want lucht en aarde waren versmolten, geen
horizont werd gevormd, er was niets, niets dan
witheid.
Zeeland in de sneeuw. BOB.
3 Januari.