/71 li.jy f
8
ONS ZEELAND
„We pikken lijn 15 op beveelt Peggy. „Daar
komt ie net aan
Even hollen, dubbeltjes tevoorschijn grabbelen, één-
manswagen inwippen.
Ontsteltenis in aller oogen.
Ik krijg het benauwd. Peggy is van een onbevan
genheid, die aan het onge'oofelijke grenst.
,,'t IJs moet goed zijn op de Club,'' zeg ik tame
lijk hard.
Peggy lacht spottend.
,,Je hadt de moeite kunnen sparen," fluistert ze me
in. „Ze zien toch aan m'n schaatsen, dat ik ga rijden!
,,Je mot maar durreve!" zegt duidelijk verstaanbaar
een vrouw met een schort voor tegen een dame die
naast haar zit.
Deze lacht verlegen tot antwoord,
„Der man sal 'n goeie an der hebbe, ze heit nou
al de broek an
Een postbode over haar hinnikt van plezier.
„We zijn er zeg ik opgelucht en de tram staat
nauwelijks stil of ik ben er al afgesprongen.
„Tju! wat ben je roekeloos vandaag! "hoont Peggy.
„Broek Broek gillen twee jongensstemmen ach
ter ons aan.
Ik versnel m'n vaart. Peggy blijft rustig doorloopen.
Een kei-harden sneeuwbal treft m'n rug. Een brutale
jongenssnuit kijkt me lachend aan.
„Neem me niet kwalijk, mevrouw, hij was niet voor
u bedoelt, we gooien geen dames
Een tweede bal raakt Peggy's oor,
„Hoe is ie, broer schreeuwt de rakker haar toe.
Peggy wrijft even over haar pijnlijk oor, keert zich
dan om en rent den jongen achterna. De jongen zet
het dan op een loopen.
Lachend komt ze weer bij me terug.
„Held achter 't hek spot ze.
We komen op de ijsclub. Ik adem verlicht op.
We binden onder, rijden een baantje.
Overal verbazing. Peggy is nog de eenige broeke
vrouw
Ze zwiert onverstoord door.
„Je hebt er geen idee van, hoe heerlijk het rijdt
zegt ze, als ze m'n benauwd gezicht ziet. „Toe, kijk
nou niet als een uil in doodsnood. Eén moet toch de
eerste zijn. Dat heb je met je zwart wollen kousen
gezien."
„Is dat nu een vergelijking zucht ik.
Van het krabbelbaantje komen ze kijken naar
„vrouw met de broek aan."
Het raakt Peggy niet.
We komen kennissen tegen.
„Hoe durf je Dit is nu toch een beetje tè
„Wacht maar een paar dagen, dan zie je er meer
troost Peggy hun en ze zwiert bevallig, als een lenigen,
jongen knaap verder.
Maar we behoefden geen paar dagen te wachten.
Daags daarop verschenen er reeds drie vrouwen in
broek en nog wat later zwierden er meerdere broeke
vrouwtjes langs de baan.
En allen zeiden ze hetzelfde, dat het een genot was
en je tien keer zoo gemakkelijk reed.
Ik neem het aan en laat ieder voor zich dan weer
weten wat hij doet, maar om 's hemels wille, laten
de vrouwen met o- of x-beenen er zich niet aan
wagen E. B. B.
APR»-,/
4 Januari. Dooi! De winter is tegenwoordig al even
grillig als het meerendeel van ons moderne menschen.
Diep gedacht, nietwaar. Straten verschrikkelijk om aan
te zien. Ze hebben het wel eens over het aardsche
tranendal, maar 't lijkt nu meer op een vallei van het
rijstebrij-gebergte. Toch hunkering naar morgenwande
ling. Zou nog niet zoo erg zijn, wanneer ik gisteravond
in het zoolleer van mijn linksche schoen, geen poreus
heid ontdekt had en het verdient om velerlei dingen
aanbeveling, mijn nieuwe lichte sokken van vreemde
smetten vrij te houden, 'n Lumineus idee gekregen.
Mijn linkervoet gewikkeld in het gesatineerde stevige
papier van een Zondagsblad en met mannekracht deze
ingewikkelde geschiedenis, zooals Wybo geestig op
merkt, in den desbetreffenden schoen gewurmd. Beppie
uitgenoodigd om de overhangende randen bij te knip
pen. Toen zei die, dat ze 't vervolgverhaal nog niet
gelezen had en ze wilde 't blad terughebben. Schoen
weer uitgetrokken en den voet met een krant^ gepre
pareerd. Vijf minuten gestampt Liesbeth riep van
boven af, dat Jossie niet zoo dwingen mocht en ik op
stap. Nauwelijks in de gang of ik hoor Liesbeth weer
roepen nu om haar feuilleton. Nerveus de voordeur
uitgedribbeld en in mijn domme, maar begrijpelijke
haast, driemaal om mijn as in eenzelfde plas gedraaid.
Ik leek 'n vreeselijke druipsteengrot 'n ruime ge
legenheid tot 't nemen van modderbaden. Jammerlijke
terugtocht Werd in de vestibule geplaatst in een
zinken tobbe, daar de paraplu-bak te klein was. Lies
beth toornde zoo, dat ik de barometer zag terugloo-
pen noch mijn zindelijk gebleven sok, noch het weer
gevonden feuilleton, konden haar doen bedaren arme
vrouw
5 Januari. Breeduitstra liep vandaag op eens warm
voor de universitaire opleiding. Hij was plotseling be
keerd en roemde de algemeene ontwikkeling, die de
professoren hun discipelen weten bij te brengen. Daar
heb je nu onze prinses Juliana, zei hij, ze is nauwe
lijks twee maanden op de Leidsche Hoogeschool, of nu
weet reeds haar linkerhand, wat haar rechterhand
geeft.
6 Januari. Wat beleven we toch een idiote tijden.
Alles staat op z'n kop. De gevangenissen worden
eerste-rangs-pensions, heerenlogementen Doktoren,
meesters in de rechten, notarissen en ouderlingen, vlie
gen de doos in de geheele directie van een hypo
theekbank, pakt men in zoo'n staats-entrepót van
warmvleesch-conserven en 'n boef als Rothstock, de
moordenaar van Bettauer, krijgt van de Berlijnsche
politie een bewijs van goed gedrag tot plaatsing in het
bondsleger. Waar gaan we heen
In Goes bestond het Weeshuis vandaag 300 jaar.
Geruchten deden de ronde, dat alle oud-weezen uit
genoodigd waren. Kan bijna niet gelooven, dat spiri
tistische proeven op zulk een ruime schaal kunnen
slagen.
7 Januari. De stationchef heeft zich laten inschrij
ven als leerling van de huishoudschool. De post-direc-
teur had dit uit goede bron vernomen. Schijnt in ver
band te staan met de dienstorder, dat aan het spoor
wegpersoneel, dat avonddienst heeft, krachtige erwten-