/f'Ap/'
'A
K\ 4$>
V"-
vC y
f/
s 0
Z' v
.•f
f/
ir
«fp
"l
I
UT
21
X
V
jP
f 3:
z A
4/ .5,50
f
1 1
1 1
1/ ,0
r'°°^ m
Aan kapitein Smoolenaars
en zijn dapperen!
j
r;
"rV
7
1*50
I
DE AANKOMST TE BUENOS AIRES.
De kapitein had druk werk al de toegestoken handen te drukken.
GROOT-ROTTERDAM
juistwat ze deden was
hun plicht.
Maar als die plicht niet
met zooveel geestdrift
was vervuld als hier het
geval was, als die plicht
niet met zooveel volhar
ding was nagestreefd,
zoo tot het uiterste was
betracht zouden deze
vijftien mannen dan wel
531 medemenschen heb
ben kunnen redden
En als de anderen aan
boord de uit het water
opgepikten en door de
vijftien in vracht op
vracht naar de Alhena ge-
brachten, niet zoo doel
matig hadden verzorgd,
zouden ze dan allen in
leven zijn gebleven
Een schip met een
equipage van 47 man en
12 passagiers, dat daar
eensklaps 531
personen twee
etmalen lang te
verzorgen en te
voeden krijgt
waarlijk, dat ze
dat daar aan
boord van de
Alhena klaar
speelden, is op
zichzelf al een
huldiging
waard.
En daarom,
hoe we anders
ook over huldi
gingen in het
algemeen, over
die modehuldi
gingen, die men-
schen over paar
den tillen, waar
op ze niet eens
met goed fat
soen kunnen
blijven zitten,
denken, déze
huldiging heeft
ons goed ge
daan met déze
huldiging heb
ben we meege
leefd.
Zie vervolg op
pag. 1051.
„Redt ons, want mij pergaan.r' Zoo gilt met angst'ge stooten f
De noodfluit pan het schip, perzinkend in den nacht,
Wijl saamgedrongen in de ooernolle booten,
liet hulpe zoekend polk pan U zijn redding macht.
(lij keert terug, perbreekt un> reis, maar om het epen!
Want, maar men kiezen moet, tusschen geooel en plicht,
Daar is, al rust ook 't lot pan slechts één menschenlenen
In eed ie hiljiershand, daar is de keuze licht!
Doch 't zijn er honderden, die I om redding smeeken.
Die strekken naar uw schip hun moede armen uit
(leen nood! „De booten los! Het reddingstuig gestreken!
Inlrukt aan d'Oceaan dien al te lichten buit
Zóó klonk 's kapteins benei, met mannenmoed gesproken, I
En meerklank eindend in der zeelieii dapp're ziel
En mat te redden piel. is op de zee gennoken,
(leen dl enkeling oerdronk, die slechts te redden piel!
8
Dies klinkt één roep nan hulde langs deez' lage landen, j
Eén moord pan dank en lof, voor urne heldendaan
il o dapp ren, die, pan Oost- tot Westers/randen,
'bt den Alhena-naam met roem en eer belaan!
5
i maait in eenooud groot, zoo zijn de mare helden,
i hebt V niet geprangd, mat pooi deel ooit het bracht! j;
f hebt gedaanZoo woog 't geschiedboek dan nermetden, 'f
o daden en um naam. aan I dunk'bre nageslacht!
J. SCHEEPENS.
De huldiging te Buenos Aires door de Directie van de Rotterdam—Zuid-Amerikalijn. Op onze foto komen voor de De heer Kettwig Verschuur overhandigt de geschenken van de Nederlandsche
heer L. Geuken, directeur van de Linea—Rotterdam—Sud-America en directeur Kolonie te Buenos-Aires aan kapitein en
H. H. Smith en mevr. Smith. bemanning.
De marconist Antoon Wentzel, die
zoo'n belangrijk aandeel in het red
dingswerk had en drie etmalen achter
een op zijn post bleef.
wel aan boord gehouden wor
den. Maar de dekbemanning
kon worden gemist, voor het
oogenblik. Slechts kapitein
Smoolenaars zelf en zijn jongste
matroos bleven aan boord; de
vijftien andere „deckhands"
gingen in de booten en deden
onder de moeilijkste omstandig
heden hun plicht.
Hun plicht
Na de huldiging, die men den
kapitein en den zijnen in Zu'd-
Amerika gebracht heeft, was
het eenige antwoord van dezen
Holtandschen zeeman, op al den
lof, hem toegezwaaid
„Wij hebben niets gedaan,
dan wat onze plicht was."
Pat antwoord was volkomen
32
17.00
IJ.HO
0:
0;
*trrrrnfl[[[fr
Empirosfmf 19,30
•$y
^ALHENA
rtaj-öl d<^^ALHErtA
©AIHFNA
k,
WalH£NA
-
iö.lö EmpiresW*
^tosell*.
10.5 O f eVnplewtlw
Fmpirtlhir
21.05
ll.io
Een belangwekkende teekening van den eersten officier Bakker der Alhena, die wij ontleenen aan het te Montevideo verschijnende blad „EI Plata en waarop
de verschillende stadia zijn weergegeven tijdens de redding der schipbreukelingen der Principessa Mafalda,
waaraan de Alhena zulk een groot aandeel had.