AM)" VERI
ROOK IN DEN WESTENWIND
14
ONS ZEELAND
tma
De 82-jarige Jacobus Bommeljé Jz, en de 85-jarige
Leintje Brandsteder te 's Heer Arendskerke, zullen
Maandag a.s. een halve eeuw liet en leed in het
huwelijk gedeeld hebben.
Avonturen van den Franschen Meester-Detective
MARC MICHEL.
(Nadruk verboden.)
De frissche zeewind woei koel en zilt om de beide
mannen, die reeds twee uren lang den Kustweg langs
wandelden, die van Salsjöbaden naar de stad voert.
Ginds, in het Westen, verhieven zich de geweldige
silhouetten van de torens van Stockholm tegen den
neveligen horizont en iets verder zonk de vuurroode
zonnebal langzaam weg in het goud-glinsterende
Malarmeer.
De beide mannen stonden in gedachten verloren en
keken zwijgend naar het majestueuse schouwspel. De
grootste van de twee nam den hoed van het hoofd
en liet zijn gloeiend voorhoofd door den frisschen wind
afkoelen.
„De wind was niet sterker dan nu, monsieur Michel,"
zeide de kleinste van de twee. „Eerder nog zwakker.
En daarom is het een raadsel, dat dit vreeselijke on
geluk is kunnen gebeuren. En dan met onze uitstekend
geoefende vliegers."
Marc Michel knikte.
„Ik moet erkennen, dat deze zaak een van de raad
selachtigste is, waarmee ik ooit in aanraking ben ge
komen. En u bent vast overtuigd, Excellentie, dat
deze eigenaardige ongelukken niet het gevolg van at-
mospherische storingen kunnen zijn?"
De Minister schudde levendig het hoofd.
„Neen, monsieur Michel. We hebben door onze eer
ste natuurkundigen van Stockholm en Upsala een on
derzoek laten instellen. Ze hebben alles nauwkeurig
nagegaan en zijn eenstemmig tot de conclusie geko
men, dat de natuur geen schuld heeft aan deze myste
rieuze gebeurtenissen. Bovendien zijn boven de haven
van Stockholm nog nooit dergelijke wervelwinden
waargenomen. Bedenkt u eens, monsieur, een volko
men rustige atmospheer, klaar en doorzichtig als kris
tal. Eenmaal, voor veertien dagen, was het zelfs ab
soluut windstil. Hier, waar wij staan, ginds, verderop,
overal, stonden de menschen om onze koene vliegers
te zien. Juist komt de eerste en snelste aansnorren.
Opeens.... een algemeene angstkreet.... de men
schen zien dat een wervelwind de machine te pakken
krijgt. de vlieger glijdt een eindje steil naar be
neden en schijnt een oogenblik zijn evenwicht terug
te krijgen. Men hoort duidelijk het ratelen van den
motor; de bestuurder probeert de verloren hoogte weer
terug te krijgen.... plotseling draait het toestel om
zijn eigen as, als een schip, dat in een wervelstorm
terecht gekomen is. een ontzettende kreet uit twee
millioen kelen en drie minuten later ligt de veelbe
lovende bestuurder verpletterd aan onze voeten."
De detective schudde het hoofd.
„Allereerst geloofde u natuurlijk aan een toeval."
Zijne Excellentie Sophus Bark, de Minister van Oor
log, knikte.
„Ja. we dachten aan atmosferische storingen.
aan verband met aardschokken en stormen, die juist
in Midden-Duitschland en Zwitserland waren voor
gekomen. Drie dagen later steeg weer een van onze
beste vliegers op. Weer was het bijna volkomen wind
stil. Plotseling slaat het toestel over den kop, blijkbaar
door een wervelwind gegrepen.... en op datzelfde
oogenblik was het bepaald bladstil. Ik zag toevallig,
dat een van de officieren naast me een sigaret aan
stak - en op hetzelfde oogenblik daarboven die
geheimzinnige cycloon. ik krijg nu nog een gevoel
van beklemming, als ik aan het gebeurde terug denk
een oogenblik later halen ze den gruwelijk-ver-
minkten aviateur onder zijn verbrijzeld toestel van
daan, Dienzelfden avond ging er een donker gerucht
door Stockholm, dat men hier met een onverklaarbare,
griezelig-mysterieuze misdaad te doen had.... De
dolste veronderstellingen werden geuit. Den vol
genden Zondag steeg Olaf Söderström op. de trots
van onze militaire luchtvaart.de beste piloot van
Zweden, een man met stalen zenuwen, een volmaakt
aviateur in elk opzicht. Alle voorzorgsmaatregelen die
maar te bedenken waren, waren genomen. De hangar
waarin zijn toestel geborgen was, werd dag en nacht
door een detachement soldaten bewaakt; zelfs op het
dak stond een schildwacht. Söderström zelf sliep bij
zijn toestel.Het was een stralende herfst-zondag
toen Olaf Söderström opsteeg. Alle schepen in de
haven waren gepavoiseerd, van den toren van de Rid-
darholmskerk luidden de klokken.... Een half uur
later stortte hij met zijn toestel in het water; de ge
weldige weerstand van het opspattende water had
zijn ledematen gebroken. Nu twijfelde niemand
in het geheele land er meer aan, dat achter deze duis
tere rampen de misdaad schuilde. Maar welk mensch
van vleesch en bloed was bij machte, wind en weer
te gebieden? Welke sterveling kon den storm beve
len: blaas! Wie op aarde kon wervelwinden te voor
schijn roepen? Ons volk is een volk van zeevaarders,
monsieur Michel. en zeelieden zijn bijgeloovig. En
u begrijpt dat Satan-zelf en de Vliegende Hollander
Vervolg op bladz. 16