JJ.&Ï ONS ZEELAND Er zit iets stemmigs in het water. Hebt u wel eens opgemerkt, wanneer u aan een waterkant zit of midden op het water in een bootje, hoe vreedzaam uw stemming dan kan zijn. Ge krijgt dan zoo'n berustend gevoel, zoo kalm, zoo tevreden. En wanneer dan traag een zeilschip aankomt, dan zit daarin zoo'n bekoring, dat men haast sentimenteel wordt. Steeds weer is er een wisselende schoonheid. Nu eens komt er grootsch en statig een stoomschip op u af en geeft u een ongekende sensatie, dan weer is het een klein bootje, dat als een zielig wezentje schijnbaar hulpeloos ronddobbert. En als straks de zon zal ondergaan, dan is er zoo'n vrede en zoo'n rust over u gekomen, dan zoudt ge niets liever wenschen dan daar te blijven, daar waar de golfjes hun eindeloos spelletje spelen, daar waar zij immer en immers blijven voortkabbelen en dan zingen het eeuwige lied, van kracht en van moed, van storm en van branding, maar ook van schoonheid en macht, van vrede en berusting, het eeuwige lied van de zee. Op de Schelde. BOB.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1928 | | pagina 15